ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0240 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.440

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0240
Datum uitspraak: 28-07-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.440
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Betalingsregeling en dreigen met (verdere) maategelen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 april 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer  440.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 22 september 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 29 oktober 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 maart 2009. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 april 2009.

1. De feiten

1.      De gerechtsdeurwaarder heeft in verband met een opdracht van [     ] in verband met een vordering van ongeveer € 9.500,=, een vonnis tegen klaagster geëxecuteerd en in dat kader in 2007 loonbeslag gelegd onder de werkgeefster van klaagster.

2.      In een brief van 21 mei 2007 verzoekt de gerechtsdeurwaarder klaagster om nadere informatie over haar financiële situatie.

3.      In een brief van 14 augustus 2007 deelt een medewerker van de gerechtsdeurwaarders aan klaagster mee dat de maandelijkse inhouding wordt gematigd tot een bedrag van € 60,=.

4.      In een brief van 10 mei 2008 deelt klaagster de gerechtsdeurwaarder onder meer mee dat de beslagvrije voet volgens haar steeds te hoog vastgesteld is. Zij verzoekt om aanpassing daarvan.

5.      Bij brief van 15 mei 2008 deelt (een medewerkster van) de gerechtsdeurwaarder klaagster mee dat niet tot aanpassing van de beslagvrije voet zal worden overgegaan.

6.      Bij brief van 31 juli 2008 wordt klaagster meegedeeld dat de beslagvrije voet is aangepast, dat dit leidt tot een bedrag van € 4,40 per maand en dat dit te weinig is. Klaagster wordt gesommeerd om ingaande 15 augustus 2008 naast het gelegde loonbeslag een bedrag van € 100,= per maand te betalen. Bij gebreke van betalign worden verdere executiemaatregelen aangekondigd.

7.      Bij brief van 18 augustus 2008 deelt klaagsters advocaat onder meer  aan de gerechtsdeurwaarder mee, niet akkoord te gaan met de extra betaling. Voorts wordt de gerechtsdeurwaarder gesommeerd zich te beperken tot het bedrag van € 4,40.

8.      Bij brief van 3 september 2008 is aan de advocaat van klaagster een inkomstenformulier toegezonden en om nadere stukken verzocht.

9.      Vervolgens is bij brief van 16 september 2008 aan klaagster meegedeeld dat de ingezonden stukken leiden tot een betalingsregeling van € 50,= per maand.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders – samengevat – dat de afhandeling van haar verzoeken om aanpassing van de beslagvrije voet niet correct is geweest. Zij beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder onder dreiging van executiemaatregelen een betalingsregeling probeert af te dwingen terwijl alle inkomsten boven de beslagvrije voet al worden ontvangen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt – samengevat dat:

a)      de klacht blijkbaar niet ziet op de vaststelling van de beslagvrije voet;

b)      bij brief van 26 september 2008 al een restitutievoorstel is gedaan aan de advocaat van klaagster;

c)      de gevraagde betalingsregelingen uiterst minimaal zijn gelet op de hoogte van de schuld van klaagster;

d)      gelet op het bepaalde in artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar kan verhalen, zodat de gerechtsdeurwaarder gerechtigd is om namens de opdrachtgeefster andere executiemaatregelen te treffen;

e)      zolang klaagster geen stappen heeft ondernomen tot het treffen van schuldsanering, aanspraak mag worden gemaakt op volledige betaling binnen een redelijke termijn.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarder inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde.

wordt de klacht geacht tegen hen te zijn gericht. De verweervoerende gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting gemeld dat hij de klacht voor zijn rekening neemt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 (Kandidaat-)gerechtsdeurwaarders zijn op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.3 De brief van de gerechtsdeurwaarder van 31 juli 2008 vermeldt onder meer :

“Wij hebben met ingang van juli 2008 de beslagvrije voet op uw loonbeslag aangepast. Met de nieuwe beslagvrije voet ontvangen wij maandelijks nog maar een bedrag ad € 4.40.

Aangezien de vordering op deze manier niet binnen een redelijke termijn wordt ingelost sommeren wij u om , naast het gelegde loonbeslag, maandelijks een bedrag ad € 100,00 aan ons kantoor te voldoen op één van de onderstaande rekeningnummers onder vermelding van bovengenoemd dossiernummer.”

Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder toegelicht dat met de sommatie tot betaling van € 100 per maand werd bedoeld om aan klaagster aan te geven dat betaling van dat bedrag werd voorgesteld om te voorkomen dat andere maatregelen zoals beslag en executieverkoop zouden worden genomen.

4.4 De Kamer is met klaagster van oordeel dat de hiervoor vermelde tekst in de brief van 31 juli 2008 niet direct aanleiding geeft om aan te nemen dat, zoals ter zitting is toegelicht, de gerechtsdeurwaarder aan klaagster een voorstel deed ter voorkoming van verdere executiemaatregelen en de kosten daarvan. Hoewel deze brief geen schoonheidsprijs verdient is dit echter onvoldoende om aan te nemen dat de gerechtsdeurwaarder hiermee getracht heeft een betalingsregeling af te dwingen, zoals gesteld door klaagster.

4.5 Vorenstaande in samenhang bezien met de mededeling ter zitting van de gerechtsdeurwaarder dat de opdrachtgever had gemeld dat een betaling van € 100 per maand het minimale bedrag was, maakt dat het niet onaannemelijk voorkomt dat de gerechtsdeurwaarder beoogde verdere kosten voor klaagster te voorkomen.

5. Vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend voorzitter, en mr. A.C.A. Wildenburg en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.