ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0070 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.01

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0070
Datum uitspraak: 24-06-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.01
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Onder de omstandigheden van het geval, had aan klaagster moeten worden meegedeeld dat de regeling was vervallen en dat er beslag zou worden gelegd. De gerechtsdeurwaarder kan zich niet beroepen op de aanzegging van beslaglegging bij de betekening van het vonnis op 9 januari 2006. De gerechtdeurwaarder heeft tevens onzorgvuldig gehandeld door de brief niet in een gesloten envelop achter te laten op de voordeur van klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor geen aanvaardbare reden gegeven.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 24 juni 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 01.2008 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 15 december 2007 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna degerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief van 7 februari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2008 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 juni 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op 26 oktober 2005 ten nadele van klaagster gewezen vonnis.

b)      Op 24 november 2005 is de gerechtsdeurwaarder akkoord gegaan met de door klaagster voorgestelde betalingsregeling van € 30,00 per maand.

c)      Op 9 januari 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis betekend met bevel tot betaling en aanzegging van beslaglegging.

d)      Op 27 november 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd op roerende zaken.

 

2. De klacht

2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder beslag te hebben gelegd terwijl er een betalingsregeling is overeengekomen. De gerechtsdeurwaarder had de regeling eerst op moeten zeggen alvorens dat te doen. Ook had de gerechtsdeurwaarder tenminste een sommatie of aanzegging moeten doen alvorens beslag te leggen. Zonder nader bericht is de gerechtsdeurwaarder de woning binnengetreden. Hierdoor zijn nodeloos kosten veroorzaakt, zoals onder meer de kosten van de slotenmaker. Bovendien zou het meer voor de hand hebben gelegen indien de gerechtsdeurwaarder loonbeslag had gelegd.

2.2 De betalingsregeling is nagekomen. In oktober 2007 is telefonisch contact gezocht met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en is medegedeeld dat het overeengekomen aflossingsbedrag die maand niet kon worden voldaan, omdat de werkgever van klaagster die maand haar loon niet had voldaan. Klaagster heeft daarbij toegezegd in november 2007 tweemaal het aflossingsbedrag te betalen. Gezien het gelegde beslag had de gerechtsdeurwaarder hier kennelijk geen boodschap aan.

2.3 Klaagster verwijt de gerechtdeurwaarder daarnaast onzorgvuldig te zijn geweest in de uitoefening van zijn beroep. Bij thuiskomst bleek dat de gerechtsdeurwaarder in haar tuin was geweest en de achterdeur niet had afgesloten. Hierdoor had een ieder onbelemmerd toegang tot haar woning. Haar privacy is ook door de gerechtsdeurwaarder geschonden. De aankondiging beslaglegging is door de gerechtsdeurwaarder niet in een gesloten envelop achtergelaten maar op de deur geplakt. Zo was de tekst voor iedereen te lezen.

2.4 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder tot slot dat hij niet heeft geantwoord op haar schriftelijke verzoeken om een rente-stop.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de betalingsregeling is komen te vervallen omdat deze niet werd nagekomen. Hij wijst erop dat het aflossingsbedrag over oktober 2007 eerst op 26 november 2007 is overgemaakt. Het standpunt van klaagster dat zij in oktober 2007 telefonisch contact heeft gehad is niet juist. Alle telefonische contacten worden nauwkeurig in een systeem genoteerd. Afgezien daarvan zou klaagster zijn medegedeeld dat de regeling was komen te vervallen omdat die niet werd nagekomen. Dat in dit geval nog een sommatie zou moeten volgen nadat het vonnis al is betekend, valt niet in te zien. De wet geeft de gerechtsdeurwaarder nu eenmaal de mogelijkheid een aantal executiemaatregelen te treffen. De keuze welke maatregel wordt genomen is niet aan klaagster maar aan de gerechtsdeurwaarder. Er is gekozen voor beslag op roerende zaken waarbij de regels van de wet zijn nageleefd. De woning is met behulp van een hulpofficier van justitie binnengetreden aangezien er ten tijde van de beslaglegging niemand thuis was. Het slot is door een gespecialiseerde slotenmaker vervangen. Van een onzorgvuldige werkwijze kan geen sprake zijn omdat een gerechtsdeurwaarder daarop door de hulpofficier van justitie - die juist aanwezig is ter bewaking van de rechten van de niet aanwezige debiteur - zou zijn aangesproken.

3.2 De stelling dat hij in de tuin van klaagster is geweest en de achterdeur onafgesloten zou hebben gelaten kan door de hulpofficier van justitie worden weersproken.

3.3 Naar de mening van de gerechtsdeurwaarder is het verstandig om de betrokken bewoners van een pand waar beslag wordt gelegd te verwittigen van het feit dat er beslag is gelegd en het slot vervangen is. Op de mededeling dat beslag is gelegd, is tevens vermeld dat de nieuwe sleutels na legitimatie op zijn kantoor kunnen worden afgehaald.

3.4 Toen er tot tweemaal toe niet werd gereageerd op een verzoek om een rentestop mocht ervan worden uitgegaan dat zijn opdrachtgever geen rentestop wenste. Wellicht was het beter geweest schriftelijk te reageren op het verzoek, echter het had ook op de weg van klaagster gelegen om nadat zij geen antwoord had gehad nogmaals te informeren naar de stand van zaken op dit punt, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Het eerste onderdeel van de klacht is gegrond. In de brief van 24 november 2005, waarbij de gerechtsdeurwaarder de betalingsregeling heeft bevestigd, is niet zoals gebruikelijk is, vermeld dat de betalingsregeling zou vervallen als deze niet zou worden nagekomen en de vordering dan ineens opeisbaar zou worden. Daarbij komt dat de betalingsregeling bijna twee jaren van kracht was toen deze in oktober 2007 niet meer werd nagekomen, hetgeen voor de gerechtsdeurwaarder aanleiding was tot de beslaglegging. Onder deze omstandigheden had aan klaagster moeten worden meegedeeld dat de regeling was vervallen en dat er beslag zou worden gelegd. De gerechtsdeurwaarder kan zich niet beroepen op de aanzegging van beslaglegging bij de betekening van het vonnis op 9 januari 2006.

4.2 Het tweede onderdeel van de klacht is ongegrond. Klaagster heeft niet aangetoond dat zij toestemming had om de termijn van oktober 2007 in november 2007 te voldoen.

4.3 Het derde onderdeel van de klacht is ongegrond. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder de tuin van klaagster heeft betreden en de achterdeur niet afgesloten heeft.

4.4 Het vierde onderdeel van de klacht is gegrond. De gerechtdeurwaarder heeft onzorgvuldig gehandeld door de brief niet in een gesloten envelop achter te laten op de voordeur van klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor geen aanvaardbare reden gegeven.

4.5 Het vijfde onderdeel van de klacht is eveneens gegrond. Ook hier heeft de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig gehandeld door niet op de verzoeken van klaagster te reageren.

4.6 De Kamer ziet aanleiding om na te melden maatregel op te leggen. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond;

-        legt voor het gegronde deel van de klacht aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. A.C.J.J. M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.