ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0066 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.594

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0066
Datum uitspraak: 15-04-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.594
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Het uitbrengen van een exploot met hernieuwd bevel tot betaling tevens houdende aanzegging van dag en uur van beslag is een ambtshandeling die het BTAG niet kent. De gerechtsdeurwaarder kan de kosten van dit exploot dan ook niet in rekening brengen bij de schuldenaar. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om klaagster in kennis te stellen van het niet doorgaan van het beslag.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 15 april 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 594.2007 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde mr. J. Jong.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 15 november 2007 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 16 december 2007 heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 maart 2008 alwaar klaagster, de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 april 2008.

1.      De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder is door het Centraal Justitieel Incassobureau belast met de betekening en (verdere) tenuitvoerlegging van een door de officier van justitie te Leeuwarden op 28 juni 2007 ten laste van klaagster uitgevaardigd dwangbevel.

b)      Het dwangbevel is op 6 juli 2007 bij exploot aan klaagster betekend met bevel tot betaling en met aanzegging dat als niet aan het bevel tot betaling zou worden voldaan, het dwangbevel op de bij de wet bepaalde wijze zou worden afgewikkeld, meer in het bijzonder door het leggen van beslag.

c)      Bij exploot van 3 september 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder hernieuwd bevel tot betaling gedaan met de aanzegging dat indien niet wordt voldaan aan het bevel tot betaling, danwel retourneren van het formulier opgave van bronnen van inkomsten, op woensdag 19 september 2007 ´s-morgens na 08.00 uur beslag op roerende zaken zou worden gelegd.

d)      Op de aangezegde dag en tijdstip is de gerechtdeurwaarder niet verschenen.

e)      Door klaagster en de gerechtsdeurwaarder is gecorrespondeerd over de kosten van het exploot van hernieuwd bevel tot betaling.

 

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij opnieuw bevel tot betaling heeft gedaan bij exploot en zo onnodig kosten heeft veroorzaakt. Gebruikelijk is dat als niet aan het bevel tot betaling wordt voldaan eerst een schriftelijke aanmaning tot betaling volgt.

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat zij op de aangekondigde dag dat het beslag zou worden gelegd de hele dag voor niets thuis heeft zitten wachten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat het geen wettelijk voorschrift er aan in de weg staat dat opnieuw bij exploot bevel tot betaling wordt gedaan.

Hij verwijst naar de van toepassing zijn artikelen van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders waaruit zijns inziens onder meer blijkt dat hernieuwd bevel tot betaling een aanzegging is met de strekking van een sommatie. De gerechtsdeurwaarder heeft hernieuwd bevel gedaan omdat klaagster na de betekening niets van zich heeft laten horen en evenmin enige betaling heeft verricht. In een dergelijke situatie acht de gerechtsdeurwaarder zich vrij om bij exploot hernieuwd bevel te doen met aanzegging dat op een bepaalde datum beslag zal worden gelegd. Er is geen bepaling in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering waarin wordt bepaald dat er na het eerste exploot een wachttermijn voor hernieuwd bevel in acht moet worden genomen. Indien een deel van de vordering wordt voldaan is het gebruikelijk om de debiteur eerst bij brief in de gelegenheid te stellen het restantverschuldigde te voldoen. De gerechtsdeurwaarder heeft dat gedaan bij brief van 26 oktober 2007.

Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat het hernieuwde bevel bij exploot als voordeel heeft dat bij het uitbrengen daarvan aan de debiteur nog uitleg kan worden gegeven over hoe te handelen, dat een exploot duidelijker is dan een brief en dat daarvan meer dreiging uitgaat dan van een brief.

Ten aanzien van het niet verschijnen tegen de aangezegde dag heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij met meerdere exploten op pad was gegaan en klaagster als laatste aan de beurt was. Omdat de door hem ingeroepen politiebijstand om 16.00 uur werd beëindigd en hij nog niet aan klaagster was toegekomen was hij niet in de gelegenheid het aangekondigde beslag te leggen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ter beoordeling staat of door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld in de zin van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel geldt het volgende. Het uitbrengen van een exploot met hernieuwd bevel tot betaling tevens houdende aanzegging van dag en uur van beslag is een ambtshandeling die het BTAG niet kent. Hetgeen in de toelichting op artikel 2 onder c van het BTAG met betrekking tot diverse aanzeggingen staat vermeld verwijst naar een situatie waarin de titel is betekend zonder bevel tot nakoming hetgeen hier niet het geval is. De titel is immers bij exploot van 6 juli 2007 betekend met gelijktijdig bevel tot nakoming. De gerechtsdeurwaarder kan de kosten van dit exploot dan ook niet in rekening brengen bij de schuldenaar. De door de gerechtsdeurwaarder aangevoerde argumenten ten voordele van het exploot worden verworpen. Het eerst genoemde voordeel is niet bereikt omdat het exploot in een gesloten envelop werd achtergelaten. Ook een brief kan de gewenste duidelijkheid verschaffen en van de dreiging die nu eenmaal inherent aan een exploot is mag alleen worden geprofiteerd indien het exploot wettelijk is voorgeschreven, hetgeen zoals hiervoor overwogen niet het geval is. Dit klachtonderdeel is dan ook terecht voorgesteld.

4.3 Dat het doen van hernieuwd bevel bij exploot "bedrijfsbeleid" is, kan de gerechtsdeurwaarder naar het oordeel van de Kamer niet worden aangerekend omdat hij als kandidaat-gerechtsdeurwaarder geen invloed kan uitoefenen op het door zijn kantoor gevoerde beleid, althans niet kan worden vastgesteld dat hij die invloed wel kan uitoefenen.

Voor het te voeren beleid zijn de aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder(s) verantwoordelijk die echter in deze procedure niet als beklaagden zijn aangemerkt. In elk geval is dat beleid onjuist.

4.4 Ook het tweede klachtonderdeel is naar het oordeel van de Kamer terecht voorgesteld, mede gelet op een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam (LJN: AQ8882) gewezen in hoger beroep in een andere klachtzaak. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om klaagster in kennis te stellen van het niet doorgaan van het beslag. Dat hij die dag met meerdere exploten op pad is gegaan, doet daar niet aan af. Dat de politiebijstand werd beëindigd evenmin. Klaagster was immers thuis, er was en is geen reden om aan te nemen dat zij geen toegang zou hebben verschaft en die bijstand was daarom niet nodig. Ook dit klachtonderdeel acht de Kamer gegrond.

5. De klachten zijn gegrond. De Kamer acht gezien de ernst van de geconstateerde feiten termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders;

-                     verklaart de klachten gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op met de aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid , bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. R.G. Kemmers en mr. A.C.J.J.M. Seuren, (plaatsvervangend) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Coll.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.