ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0064 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.585

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0064
Datum uitspraak: 15-04-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.585
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Op grond van het bepaalde in artikel 475 c lid 7 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering dient de beslaglegger, dan wel diens vertegenwoordiger, hetgeen in de meeste gevallen de gerechtsdeurwaarder zal zijn, onverwijld (in de betekenis van zonder uitstel) rekening dient te houden met gewijzigde omstandigheden. De beslagvrije voet heeft immers tot doel voldoende gelden over te laten om in het levensonderhoud te voorzien en een beroep op de bijstand te voorkomen. Nu dergelijke omstandigheden op 30 september 2007 ter kennis van de gerechtsdeurwaarder zijn gebracht en eerst op 23 oktober 2007 een nieuwe beslagvrije voet is berekend, kan niet worden geoordeeld dat zonder uitstel is gehandeld.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 15 april 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 587.2007 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 14 november 2007, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 16 januari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 maart 2008 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 april 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft uit kracht van een notariële akte sinds 12 mei 2004 executoriaal derdenbeslag gelegd op het loon van klaagster. Op grond van dit beslag wordt per maand een bedrag van € 140,00 ingehouden. In een later stadium hebben zich nog twee beslagleggers gemeld. De gerechtsdeurwaarder zorgt als eerste beslagleggend gerechtsdeurwaarder voor de verdeling van de gelden.

b)      Op 29 augustus 2007 heeft klaagster gebeld met de gerechtsdeurwaarder en meegedeeld dat de gehanteerde beslagvrije voet naar haar mening niet klopte. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop een inkomstenformulier toegestuurd, de akte en het exploot van betekening van het beslag.

c)      Klaagster heeft bij brief van 30 september 2007 opnieuw geschreven dat de beslagvrije voet niet klopte en zij heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om een herberekening uit te voeren vanaf 2004.

d)      Bij brief van 23 oktober 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een (nieuwe) berekening doen toekomen betreffende de vaststelling van de beslagvrije voet.

e)      Bij brief van 26 oktober 2007 heeft klaagster op de nieuwe berekening gereageerd.

 

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat zij er onlangs achter is gekomen dat de beslagvrije voet door de gerechtsdeurwaarder niet correct wordt toegepast. Omdat er niet op haar brief van 30 september 2007 werd gereageerd, heeft zij op 15 oktober 2007 gebeld. Daarbij heeft een medewerker haar meegedeeld dat men nog niet aan de behandeling van haar brief was toegekomen en dat nog aanvullende informatie nodig was met betrekking tot onder meer de uitgaven voor gas, licht en water. Deze informatie is echter voor de bepaling van een beslagvrije voet niet van belang. Volgens klaagster behoren een gerechtsdeurwaarder dan wel de medewerkers dit te weten en neemt de gerechtsdeurwaarder het niet zo nauw met de verplichting die op hem rust om indien daarom wordt verzocht onverwijld en met terugwerkende kracht een beslagvrije voet te herberekenen.

Op grond hiervan klaagt heeft klaagster samengevat de volgende klachten.

  1. De beslagvrije voet is onjuist toegepast
  2. Aan het verzoek tot herberekening van de beslagvrije voet is niet onverwijld gevolg gegeven. Het verzoek is traag behandeld.
  3. Medewerkers van de gerechtsdeurwaarder hebben onjuiste vragen gesteld en andere vragen weinig transparant beantwoord.
  4. De gerechtsdeurwaarder is niet bereid de beslagvrije voet met terugwerkende kracht te berekenen en tot terugbetaling van gelden over te gaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd jarenlang niets van klaagster te hebben gehoord over het maandelijks ingehouden bedrag dat wordt verdeeld onder meerdere beslagleggers.

Bij brief van 30 september 2007 heeft klaagster verzocht de beslagvrije voet vanaf het begin te herberekenen. Het is de vraag of dat na drie jaar stilzitten nog wel kan worden verlangd, maar wat daarvan zij, de medewerker heeft de inhoud van de brief niet goed beoordeeld en klaagster wederom formulieren ter invulling toegestuurd. Hij heeft inderdaad informatie gevraagd die voor de berekening van de beslagvrije voet niet nodig was. Intern heeft die medewerker de zaak aan een meer ervaren medewerkster gegeven die klaagster op 23 oktober 2007 heeft geïnformeerd over de actuele beslagvrije voet. Op die brief heeft klaagster gereageerd met de mededeling dat zij om een berekening met terugwerkende kracht had verzocht. Op dat verzoek had adequater moeten worden gereageerd, door afwijzing of door verdere behandeling. Uit de thans gemaakte berekening blijkt dat er over het overwegende deel van de periode waarin is ingehouden meer ingehouden had mogen worden dan daadwerkelijk is gedaan. Er is dus voldoende rekening gehouden met de inkomenspositie van klaagster. Slechts gedurende een half jaar in 2005 is meer ingehouden dan de toegestane beslagruimte.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Op grond van het verweer wordt gerechtsdeurwaarder [     ] aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld in de zin van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Bij die beoordeling dient tot uitgangspunt dat op grond van het bepaalde in artikel 475 c lid 7 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering de beslaglegger, dan wel diens vertegenwoordiger, hetgeen in de meeste gevallen de gerechtsdeurwaarder zal zijn, onverwijld (in de betekenis van zonder uitstel) rekening dient te houden met gewijzigde omstandigheden. De beslagvrije voet heeft immers tot doel voldoende gelden over te laten om in het levensonderhoud te voorzien en een beroep op de bijstand te voorkomen. Nu dergelijke omstandigheden op 30 september 2007 ter kennis van de gerechtsdeurwaarder zijn gebracht en eerst op 23 oktober 2007 een nieuwe beslagvrije voet is berekend, kan niet worden geoordeeld dat zonder uitstel is gehandeld. De gerechtsdeurwaarder heeft ook erkend dat de klacht doelgerichter had moeten worden behandeld. Dat er door een medewerker onjuiste vragen zijn gesteld, is ook door de gerechtsdeurwaarder erkend. De klachtonderdelen 2 en 3 zijn dan ook terecht voorgesteld.

4.4 Ten aanzien van de klacht dat de beslagvrije voet onjuist is toegepast en dat geen correctie heeft plaatsgevonden, althans geen terugbetaling met terugwerkende kracht, geldt het volgende. Bij het leggen van een beslag is de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd verplicht aan de schuldenaar op te geven hoeveel zijn beslagvrije voet bedraagt (art. 475g  lid 1e Rv). De gerechtsdeurwaarder gaat daarbij af op de op dat moment bij hem bekende informatie.

4.5 In dit geval heeft klaagster eerst na een termijn van drie jaar de gerechtsdeurwaarder op de hoogte gesteld van gewijzigde omstandigheden. Gedurende die tijd heeft de gerechtsdeurwaarder de door hem ontvangen betalingen uit het beslag op grond van wettelijke bepalingen moeten doorbetalen aan de beslagleggers. Indien er gelden ten onrechte zijn ingehouden dient de gerechtsdeurwaarder zijn opdrachtgevers hierop aan te spreken.

De gerechtsdeurwaarder heeft de van klaagster verkregen gegevens verwerkt en een nieuwe beslagvrije voet vastgesteld.  Behoudens bijzondere omstandigheden die hier niet aan de orde zijn is het   niet aan de tuchtrechter is om inhoudelijk te beslissen omtrent de juistheid van die vaststelling. Daartoe is de gewone rechter bevoegd. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder op dit punt een tuchtrechtelijk verwijt treft. De klachten 1 en 4 zijn derhalve ongegrond.

4. De slotsom van het voorgaande is dat de klacht deels gegrond en deels ongegrond is. Voor het gegronde deel van de klacht acht de Kamer geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan. De Kamer neemt daarbij in aanmerking dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft toegezegd dat hij de beslagvrije voet met inachtneming van de thans wel bekende gegevens nog eens zal herberekenen en dat hij als die berekening tot gevolg heeft dat er teveel is ingehouden, de gerechtsdeurwaarder hetgeen teveel is ingehouden aan klaagster zal terugbetalen.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders;

-                     verklaart de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege

-                     verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. R.G. Kemmers en mr. A.C.J.J.M. Seuren, (plaatsvervangend) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Coll.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.