ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0222 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.434

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0222
Datum uitspraak: 24-04-2007
Datum publicatie: 20-03-2009
Zaaknummer(s): 2006.434
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Abusievelijk wettelijke rente berekenen in plaats van de contractueel overeengekomen rente.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 24 april 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 434.2006:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1.[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden.

Verloop van de procedure

Bij brief van 24 september 2006 heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor van [     ],  hierna de gerechtsdeurwaarders, respectievelijk [     ] of [      ].

Bij aangehechte brieven van 10 en 11 oktober 2006 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 maart 2007. Klager is verschenen alsmede gerechtsdeurwaarder [     ] namens [     ]. Namens het kantoor [     ] en [    ] heeft [     ] later weten dat er niemand ter zitting zal verschijnen.

[     ] heeft meegedeeld dat hij de meest betrokken gerechtsdeurwaarder is en dat de klacht geacht mag worden tegen hem te zijn ingediend.

De uitspraak is bepaald op 24 april 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Door een gerechtsdeurwaarder van het kantoor van [     ] is op 13 augustus 2003 beslag gelegd onder de werkgever van klager.

b)      Op 18 augustus 2003 is door deze gerechtsdeurwaarder de vordering ingediend bij [     ], die als eerste beslaglegger op grond van de wet is beslast met de verdeling van de onder het beslag vallende gelden in het geval er meerdere beslagen liggen.

c)      Bij het invoeren van het verdeeldossier is door een medewerker van het kantoor [     ]  abusievelijk in plaats van de contractuele rente waartoe klager bij vonnis was veroordeeld, de wettelijke rente als bedoeld in 6:119 BW ingevoerd.

d)      Op 21 augustus 2006 heeft [     ] na ontvangst van de laatste betaling het dossier met [     ] afgewikkeld.

e)      Bij brief van 30 augustus 2006 heeft [     ] het kantoor van [     ] op de hoogte gesteld van de door [     ] veroorzaakte omissie en vermeld dat er door klager nog een bedrag ad € 5.320,86 diende te worden voldaan.

f)        Bij brief van 4 september 2006 heeft [     ] de werkgever van klager bericht dat de vordering nog niet was voldaan en verzocht de maandelijkse inhoudingen te continueren en over te maken aan [     ].

g)      Bij brief van 7 september 2006 heeft [     ] klager van het voorgaande mededeling gedaan.

2. De klacht

Klager klaagt erover het volgende. Sedert enige jaren ligt er loonbeslag onder zijn werkgever. Dit heeft nooit problemen gegeven en regelmatig is er door hem geïnformeerd hoeveel de schuld nog bedroeg en om een overzicht gevraagd. Het laatste overzicht is van 25 januari 2006. Begin augustus 2006 is hem door [     ] medegedeeld dat de schuld volledig was afgelost en kreeg hij nog een bedrag ad € 460,00 teruggestort. Begin september ontving hij echter een brief waarin stond vermeld dat het beslag was hervat vanwege een fout met het gehanteerde rentepercentage. Klager vraagt zich af of het loonbeslag zomaar kan worden hervat. Klager acht het nalatig dat er pas na drie jaar wordt geconstateerd dat er administratief iets fout is gegaan met het rentepercentage.

3 Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 [     ] heeft primair aangevoerd zich uitdrukkelijk te verzetten tegen de op jurisprudentie van het gerechtshof te Amsterdam gebaseerde aanname dat bij klachten tegen een  gerechtsdeurwaarderskantoor de verweer voerende gerechtsdeurwaarder mag worden aangemerkt als beklaagde. Hij is principieel van mening dat het aan klager is deugdelijk aan te geven wat zijn exacte klacht is en tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) deze is gericht.

3.2 [     ] heeft subsidiair aangevoerd dat bij het invoeren van het dossier van klager in augustus 2003 de betreffende medewerker abusievelijk de wettelijke rente heeft ingevoerd in plaats van de contractuele rente ad 19 % per jaar waartoe klager was veroordeeld. Helaas werd de fout eerst op 30 augustus 2006 ontdekt waarna een en ander bij klager en diens werkgever is gerectificeerd. Het is [     ] vanaf 2003 niet kenbaar gemaakt dat een foutief rentepercentage werd gerekend, ook niet door klager zelf. Meermaals is op zijn verzoek een overzicht verzonden. Hierin heeft klager kennelijk geen aanleiding gezien te vragen of (gezien de hoge contractuele rente) de relatief lage rentepost wel correct was.

[     ] wijst erop dat volgens vaste rechtspraak van de Kamer niet elke fout of vergissing automatisch tot tuchtrechtelijk laakbaar handelen leidt.

3.3 [     ] heeft samengevat aangevoerd dat de fout is gemaakt door een medewerker van het kantoor van [     ], hetgeen niet kan leiden tot tuchtrechtelijk laakbaar handelen van zijn kant.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. De gerechtsdeurwaarderskantoren [     ] en [     ] kunnen daarom niet worden aangemerkt als beklaagden. Klachten tegen medewerkers dienen daarbij te worden geacht te zijn gericht tegen gerechtsdeurwaarders, die voor de medewerkers verantwoordelijk zijn. Slechts indien sprake is van handelen van medewerkers dat niet onder de verantwoordelijkheid van een gerechtsdeurwaarder valt, is tuchtrechtelijke verantwoording terzake van dat handelen niet mogelijk. Dat het in eerste instantie aan klager is mede te delen tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht zich richt, is in beginsel juist. Echter bij klachten als de onderhavige, waarin het gaat om een handeling waarbij na drie jaar een fout van een medewerker wordt ontdekt, kan klager niet worden tegengeworpen aan welke gerechtdeurwaarder de gewraakte handeling moet worden toegeschreven. Janssen kan zich derhalve niet achter dit argument verschuilen.

4.2 Uit het gevoerde verweer blijkt dat de handeling die de oorzaak is van de klacht, is verricht door een medewerker van het kantoor van [     ]. Voor het handelen van die medewerker zijn de aan het kantoor van [      ] te [     ] verbonden gerechtsdeurwaarders verantwoordelijk, omdat zij worden geacht toezicht te houden op de door deze medewerker te verrichten werkzaamheden. In zoverre kan [     ] in het primaire verweer worden gevolgd. Ter zitting heeft [     ] verklaard dat hij de meest betrokken gerechtsdeurwaarder is en dat de klacht geacht mag worden tegen hem te zijn ingediend. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden. 

4.3 Ten aanzien van [     ] geldt dat de klacht wordt geacht te zijn gericht tegen de verweervoerende gerechtsdeurwaarder. In de aanhef van deze beschikking is daarmee al rekening gehouden.

4.4 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaardeswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak terzake van handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk (kandidaat-) gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

 

4.5 Er is door een medewerker van [     ] uitgegaan van een verkeerd rentepercentage en deze fout is pas na drie jaren ontdekt. Dat is onzorgvuldig. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een (reken)fout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat  tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.6 De opvatting van [     ] dat uit kracht van het door [     ] gelegde beslag ook de contractuele rente nog kon worden geïnd, is niet op voorhand onjuist en niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4.7  Van [     ] kan niets verweten worden. Ook jegens haar is de klacht ongegrond.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J.Smit, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.