ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0219 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.449verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0219
Datum uitspraak: 01-05-2007
Datum publicatie: 31-03-2009
Zaaknummer(s): 2006.449verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De in verzet aangevoerde gronden geven de Kamer geen aanleiding anders te beslissen dan de vboorzitter heeft gedaan. Uitleg taak voorzitter, verschil tussen klacht en tuchtrecht en doel van het tuchtrecht.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 1 mei 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 449.2006 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1.      [     ],

2.      [     ],

waarnemend gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 28 september 2006 (zaaknummer 224.2006) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht.

Bij brief van 18 september 2006 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 28 september, ingekomen op 2 oktober 2006, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 26 februari 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 maart 2007 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 1 mei 2007.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager het volgende aangevoerd.

a)      De gerechtsdeurwaarders noch de voorzitter hebben hoor en wederhoor toegepast. In het klachtrecht is hoor en wederhoor verankerd, waarmee de zorgvuldigheid en onafhankelijkheid van de procedure is gewaarborgd. De voorzitter heeft kennis genomen van de klacht en heeft de gerechtsdeurwaarder gehoord. Op geen enkele wijze heeft de voorzitter klager in de gelegenheid gesteld zich te verweren op het verweer van de gerechtsdeurwaarder. Gebruikelijk is dat beide partijen minstens twee keer in de gelegenheid worden gesteld te reageren. Hoor en wederhoor voorziet hierin.

b)      Indien hoor en wederhoor zou zijn toegepast, had de klacht beter en breder kunnen worden beoordeeld. De voorzitter concludeert dat er sprake is van een geschil tussen klager en [     ] waar de gerechtsdeurwaarder slechts doorgeefluik was. De voorzitter gaat eraan voorbij dat [      ] zich conformeerde aan het beleid van de gerechtsdeurwaarder. Volgens [     ] was de gerechtsdeurwaarders het niet eens met zijn zienswijze en was de gerechtsdeurwaarder leidend in haar incassobeleid jegens klager.

c)      De voorzitter heeft onvoldoende klachtonderzoek gedaan. De voorzitter heeft volstaan met kennisname van de geschilpunten van twee partijen  en oordeelt op grond van deze kennisname. De voorzitter heeft zich niet verstaan met derden die de verschillende versies konden bevestigen of ontkennen.

d)      Noch de gerechtsdeurwaarder noch de voorzitter hebben voldaan aan de regels van een zorgvuldig en onafhankelijk klachtonderzoek. De klacht aangaande de onheuse bejegening is door de voorzitter afgewezen wegens niet nadere onderbouwing. Er is geen onderzoek gedaan naar welke medewerkster hem onheus heeft bejegend, noch is die medewerkster gehoord. De voorzitter beslist in die zin in het voordeel van de gerechtsdeurwaarder op grond van diens beweringen. Er is geen sprake van een objectieve en onafhankelijke motivering en beslissing.

e)      In zijn algemeenheid worden klachtprocedures binnen de eigen beroepsgroep beslist in het voordeel van vakgenoten. Door deze gemeenschappelijke beroepsbelangen kan de voorzitter niet oordelen zonder enige beïnvloeding.

Op grond van het voorgaande verzoekt klager de beslissing van de voorzitter te vernietigen en alsnog een gedegen klachtonderzoek in te stellen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van

de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat, dat deze ondanks bewijzen van het tegendeel zich op het standpunt blijven stellen dat zijn vrouw voor deze vordering aansprakelijk is. Voorts heeft een medewerkster van de gerechtsdeurwaarders zich onheus gedragen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarders hebben gedaan wat zij behoorden te doen, namelijk de reactie van klager tegen de vordering voor commentaar doorsturen naar hun opdrachtgeefster. Dat die het niet met klager eens is, is iets dat klager de gerechtsdeurwaarders niet kan verwijten. Klager kan eventueel verweer voeren tegen de vordering indien de zaak aan de gewone rechter wordt voorgelegd.

5.2 Ten aanzien van de onheuse bejegening van klager heeft de voorzitter overwogen dat de gerechtsdeurwaarders het gestelde met betrekking tot de onheuse bejegening uitdrukkelijk hebben ontkend. Nu klager niet nader heeft onderbouwd waaruit de onbeschofte wijze van te woord staan heeft bestaan, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft, zodat enig klachtwaardig handelen op dit punt niet kan worden vastgesteld, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Anders dan klager stelt betreft het hier geen klachtrecht maar tuchtrecht dat blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kort gezegd tot doel heeft in het algemeen belang een goede wijze van beroepsuitoefening te bevorderen. Hoewel de werkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder niet alle betrokkenen kunnen bevredigen hetgeen een onuitputtelijke bron van klachten kan zijn, heeft de wetgever het aan particulieren toch mogelijk gemaakt bezwaren aanhangig te maken bij de Kamer. Blijkens de memorie van toelichting op de wet is de voorzitter van de Kamer daarentegen de bevoegdheid verleend -kennelijk ongegronde klachten zonder nader onderzoek af te wijzen. De procedure, als vermeld in artikel 39 van de Gerechtsdeurwaarderswet, gaat er daarom vanuit dat de voorzitter bij wijze van versnelde behandeling de klachten zonder nader onderzoek kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond kan verklaren. De term “zonder nader onderzoek”impliceert dat na enig onderzoek de voorzitter, indien voldoende overtuigt, tot deze uitspraak kan komen. De term enig onderzoek wordt aldus nader ingevuld door de gerechtsdeurwaarder om commentaar te vragen op de klacht waarna de voorzitter beslist wat er verder met de klacht wordt gedaan.

6.2 Op grond van het voorgaande is het geen automatisme dat partijen minstens twee keer in de gelegenheid worden gesteld te reageren. In elk geval vindt in verzet hoor en wederhoor plaats waarmee een eventueel gebrek in de procedure bij de voorzitter aan de orde kan worden gesteld.  

6.3 Het tuchtrecht is erop gericht handelingen van een gerechtsdeurwaarder te toetsen aan het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Op grond daarvan zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling van de tuchtrechter staat derhalve of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

6.4 De voorzitter heeft op gronden als in zijn beslissing weergegeven geoordeeld dat dit niet het geval was. De Kamer is het met de voorzitter eens. Als een schuldenaar bij een gerechtsdeurwaarder inhoudelijk bezwaar maakt tegen de vordering, dient de gerechtsdeurwaarder het bezwaar voor een inhoudelijke beoordeling daarvan door te sturen naar zijn opdrachtgever. Zodra de gerechtsdeurwaarder het standpunt van zijn opdrachtgever heeft ontvangen, dient hij het standpunt mede te delen aan de schuldenaar. Indien daarna nog verschil van mening blijft bestaan over de hoogte van de vordering is het uiteindelijk aan de gewone rechter om te beslissen wie in die discussie het gelijk aan zijn zijde heeft.

De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat zij in hetgeen klager had aangevoerd geen reden zagen hun opdrachtgever te adviseren de zaak niet door te zetten. Het staat de gerechtsdeurwaarders vrij om dat te doen. Het is dus niet zo dat [     ] -als door klager gesteld- zich conformeerde aan het beleid van de gerechtsdeurwaarder.

6.5. Het is aan klager om duidelijk aan te geven waaruit de onheuse bejegening heeft bestaan. De enkele mededeling dat een medewerkster uiterst kort en bondig heeft opgetreden en niet voor rede vatbaar was, is daartoe niet voldoende.

7. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer daarom niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter met verbetering van de gronden juist.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 mei 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.