Zoekresultaten 1-1 van de 1 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:229 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160158

    Verwijt dat verweerder tegen de uitdrukkelijke wens van klager in voor klager is opgetreden zowel in zijn hoedanigheid van duty counsel bij het ICC als in zijn hoedanigheid van advocaat bij de rechter-commissaris. De klacht is ook in hoger beroep gegrond. De Nederlandse tuchtrechter is bevoegd om kennis te nemen van de klacht. Het beroep van verweerder op artikel 25 lid 4 en 5 van het zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en de Nederlandse Staat van 7 juni 2007, alsmede op een eerdere beslissing van het hof (nr. 4383), faalt. Ook de stelling van verweerder dat hij zich als duty counsel op grond van de Code of Professional Conduct for counsel niet onder alle omstandigheden behoeft te gedragen naar de wensen van zijn cliënt, slaagt niet. Het had gezien de uitdrukkelijke wens van klager op de weg van verweerder gelegen om het ICC te verzoeken zijn aanstelling als duty counsel te beëindigen. Het argument dat een dergelijk verzoek zinloos zou zijn geweest, is speculatief omdat een verzoek van de duty counsel zelf om van zijn taak te worden ontheven nog niet eerder was gedaan. De Code biedt geen aanknopingspunt voor de stelling dat de duty counsel in een geval als dit niet zijn ontslag zou mogen verzoeken. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling € 50 voor klager en € 1.000 voor de Orde. Bekrachtiging.