Zoekresultaten 1-1 van de 1 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2742 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.048

    Klacht: Klager verwijt de verpleeghuisarts, verweerder dat deze op geen en/of onvoldoende zorg heeft verleend aan patiënt, vader van klager. Patiënt is vanuit een verzorgingstehuis opgenomen op de verpleegafdeling van een verpleeghuis alwaar patiënt onder begeleiding van verweerder kwam. Twee maanden na opname is patiënt overleden. Klager formuleert de volgende klachtonderdelen: 1.  Ten onrechte gestopt met bloedverdunner Persantin; 2.  Ten onrechte gestopt met meerdere medicijnen tegelijk; 3.  Geen nadere actie ondernomen bij nieuwe verdenking tia; 4.  Na de val heeft het 35 minuten geduurd voordat de ambulance werd gebeld; 5.  In het weekend voor overlijden is terminale sedatie gestart. De communicatie met de arts   laakte aan duidelijkheid en inlevingsvermogen; 6.  Na terugkeer uit het ziekenhuis is onvoldoende aandacht geweest voor het vochtbeleid. 7.  Na het weekend voor overlijden ontstond een tekort aan morfine, waardoor patiënt meer dan  1 uur pijnmedicatie is onthouden. Hierover is niet duidelijk met de familie gecommuniceerd;  8.  In die fase heeft de verpleging op onjuiste wijze diazepam toegediend; 9.  Personeel van de verpleegafdeling heeft geen weet van protocollen op de afdeling; 10.  De communicatieve vaardigheden van verweerder waren slecht; 11.  Niet houden aan richtlijn terminale sedatie; 12.  De dood is niet lege artis vastgesteld. RTG Den Haag: Klachtonderdelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 ongegrond; 1, 2, 12 gegrond; Klachtonderdeel 11 onbesproken. Waarschuwing + publicatie. CTG:  De arts gaat in hoger beroep tegen de beslissing van het RTG voor zover daarin de klachtonderdelen 1, 2 en 12 gegrond zijn verklaard. Het CTG vernietigt de beslissing voor zover de klachten gegrond zijn verklaard en verklaart de klachtonderdelen1, 2 en 12 alsnog ongegrond. De aan de arts opgelegde waarschuwing komt hiermee te vervallen. In het door klager ingestelde incidenteel beroep wordt de beslissing van het RTG ten aanzien van klachtonderdeel 4 bevestigd. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep betreffende de klachtonderdelen 5 tot en met 11 .