Zoekresultaten 1-2 van de 2 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:151 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180001D

    Beslissing na de herziening van de eindbeslissing in de procedure bij het hof. Dekenbezwaar. Omvang van de zaak na herziening: In tegenstelling tot hetgeen verweerder heeft aangevoerd, wordt de zaak in beroep na herziening opnieuw behandeld en niet voortgezet. Grieven: De raad heeft het onderdeel van het dekenbezwaar dat verweerder misbruik van toevoegingsgelden heeft gemaakt gegrond verklaard en reeds op basis daarvan de maatregel van schrapping opgelegd. Het hof is van oordeel dat de feitelijke grondslag aan het bezwaar van misbruik van toevoegingsgelden is komen te ontvallen doordat de ABRvS het besluit van de Raad voor de Rechtsbijstand (RVR) tot intrekking van 18 verstrekte LAT-toevoegingen heeft vernietigd. Uit het ontbreken van stukken waaruit persoonlijke juridische bijstand door verweerder volgt en het ontbreken van een urenregistratie kan niet worden geconcludeerd dat verweerder geen werkzaamheden heeft verricht in die dossiers. De RvR heeft alle ingetrokken toevoegingsvergoedingen hersteld. Het hof verklaart het dekenbezwaar in dit verband ongegrond. Omvang beroep: Het hof komt toe aan de bespreking van de bezwaaronderdelen die de raad onbesproken heeft gelaten (devolutieve werking). In tegenstelling tot hetgeen verweerder heeft aangevoerd levert het gebrek aan een eerste feitelijke instantie op die onderdelen geen schending van fair trial-beginsel op, maar gaat het om een procesrechtelijke consequentie. Daarbij hebben partijen bij het hof de gelegenheid gekregen hun standpunten te motiveren en onderbouwen. Beoordeling bezwaar: Verweerder heeft in een van zijn LAT-zaken een misverstand laten bestaan over de betaling van griffierecht, miskend dat dit geen eenvoudige incassozaak was en er niet voor gezorgd dat de op zijn kantoor aanwezige derde opdrachtnemer wist hoe te handelen bij een hulpvraag van een cliënt maar die vraag zelfstandig (foutief) heeft behandeld.Verweerder heeft meerdere beroepsfouten gemaakt zoals de indiening van een onjuist verzoekschrift bij de rechtbank, het te laat instellen van een kansloos verzet en het laten verstrijken van een beroepstermijn in een tweetal zaken omdat in de ene zaak het beroepschrift naar een verkeerd faxnummer is gestuurd en in de andere zaak onvoldoende onderbouwd door hem is betwist dat hij het beroepschrift tijdig heeft ingediend.Verweerder heeft voorts inhoudelijke werkzaamheden laten uitvoeren door medewerkers en een jurist met wie hij een samenwerkingsverband had, terwijl de toevoegingen in die dossiers op zijn naam (en verantwoordelijkheid) zijn aangevraagd en de cliënten hierover niet zijn geïnformeerd.  Daarbij hadden meerdere medewerkers de beschikking over de digitale handtekening van verweerder, waardoor niet is na te gaan of inhoudelijke stukken door hem zijn opgesteld of gezien.Verweerder heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door een derde, met wie hij een samenwerkingsverband heeft,  vrijelijk toegang te geven tot alle dossiers. Het verweer dat die persoon een afgeleide geheimhouding heeft faalt. Dit komt alleen toe aan die persoon voor zover hij in de uitvoering van de opdracht kennis moet nemen van stukken uit het dossier.Tot slot oordeelt het hof dat verweerder zijn dossiers onvoldoende schriftelijk heeft afgehecht en dat verweerder onduidelijkheden heeft laten bestaan ten aanzien van de overdracht van zijn dossiers na zijn uitschrijving uit het tableau. Maatregel: Verweerder de kernwaarden deskundigheid, integriteit en geheimhouding geschonden. Het hof legt de maatregel van voorwaardelijke schorsing van 26 weken op en houdt rekening met het feit dat verweerder al een tijd is uitgeschreven van het tableau , het gegeven dat hij bij eventuele inschrijving  nog een onvoorwaardelijke schorsing van 3 maanden moet ‘uitzitten’ en een onvoorwaardelijke schorsing in zoverre dus weinig effect zal sorteren. Verweerder is gezien zijn tuchtrechtelijk verleden kennelijk hardleers op het punt van zorgvuldige belangenbehartiging van cliënten. Het hof heeft bij deze maatregel rekening gehouden met het langdurig verloop van deze zaak in de tuchtprocedure. Het hof heeft daarbij overwogen dat de aanvang van de proeftijd wordt opgeschort totdat verweerder weer is ingeschreven op het tableau.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:40 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180001D

    Dekenbezwaar. Verweerder zou misbruik hebben gemaakt van toevoegingsgelden, beroepsfouten hebben gemaakt, onvoldoende nazorg hebben betracht ten aanzien van zijn cliënten en een gebrekkige kantoororganisatie en dossieropbouw hebben. Het hof overweegt dat de vastgestelde feiten een ontluisterend beeld laten zien van de praktijkuitoefening door verweerder. Gelet op het aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden van verweerder met ook recente beslissingen, staat dit beeld niet op zichzelf. Verweerder heeft niet laten zien enig (evaluerend) inzicht in eigen handelen te hebben. Alles afwegende acht het hof voor verweerder geen plaats in de advocatuur.  Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging schrapping. Proceskostenveroordeling.