Zoekresultaten 1-1 van de 1 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-802

    Dekenklacht. Na toewijzing van het verzoek van de deken in 2015 tot benoeming van een rapporteur ex art 60c Advocatenwet, is verweerder ex artikel 60b Advocatenwet op 25 januari 2016 voor onbepaalde tijd geschorst en heeft bij wijze van voorziening  in verband met de afwikkeling van diens advocatenpraktijk de rapporteur tot afwikkelaar van de praktijk benoemd. De raad is gebleken dat verweerder aan deze afwikkelaar geen enkele relevante medewerking heeft verleend en zich niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden. Daarnaast staat vast dat verweerder tijdens zijn artikel 60b-schorsing in strijd met artikel 48 lid 7 Aw als advocaat heeft doorgewerkt. Verweerder heeft evenmin de door de deken verzochte informatie gegeven of op verzoeken van de deken tijdig gereageerd waarmee hij tevens in strijd met gedragsregel 37 (oud) heeft gehandeld. Door zijn handelwijze in de afgelopen jaren heeft verweerder naar het oordeel van de raad ook de kernwaarden van de advocatuur en met name de integriteit veronachtzaamd en daarmee tast hij het aanzien van de advocatuur aan. Bovendien heeft verweerder geen inzicht getoond in zijn tekortkomingen.  Tevens betrekt de raad bij het oordeel over de op te leggen maatregel het feit dat verweerder de laatste jaren met veel tuchtrechtelijke veroordelingen is geconfronteerd van in ernst toenemende aard. De raad komt dan ook tot de conclusie dat verweerder niet in de advocatuur thuishoort. Schrapping.