Zoekresultaten 1-1 van de 1 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:82 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-696

    Klager verwijt verweerder dat er onvoldoende voortgang zat in de behandeling van de letselschadezaak en dat hij hem onvoldoende heeft geïnformeerd. Uit de diverse brieven in het dossier is de raad gebleken dat er geen sprake van gebrek aan voortvarendheid aan de zijde van verweerder noch van een gebrek aan informatie daarover. Dit verwijt is daarom onterecht. Ook klaagt klager over de financiële gang van zaken in deze kwestie. In onderhavige zaak heeft verweerder naar het oordeel van de raad klager inderdaad onvoldoende inzicht gegeven in de door verweerder gewenste wijze van betaling voor zijn werkzaamheden. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Klager meent ook dat verweerder ten onrechte beweerde dat hij op grond van de gesloten opdrachtovereenkomst gerechtigd was voorschotten van de verzekeraar van de wederpartij te verrekenen met openstaande kosten waaronder zijn declaratie. Klager heeft daarin gelijk. Uit de vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline blijkt dat de voorgeschreven instemming van de cliënt met verrekening van derdengelden in het algemeen niet vooraf kan worden verkregen. Verweerder heeft voorts gedreigd om zijn werkzaamheden voor klager te staken indien klager de declaratie niet zou betalen c.q. niet zou instemmen met verrekening van de ontvangen voorschotten met zijn declaraties. Door zo te handelen heeft verweerder niet op de zorgvuldige manier gehandeld als betamelijk is. Dit deel van de klacht is daarom gegrond. Het verwijt van klager dat verweerder het dossier ten onrechte onder zich zou hebben gehouden toen een andere advocaat de behandeling van de letselschadezaak overnam is niet juist. Verweerder heeft hierover de deken ingeschakeld en conform diens aanwijzingen vervolgens gehandeld. Ook stelt klager dat de door verweerder toegezonden declaratie geen factuur is omdat er geen factuurnummer is vermeld. Dat is juist en naar het oordeel van de raad in strijd met de zorgvuldigheid die advocaten in financiële aangelegenheden dienen te betrachten. Verweerder krijgt een voorwaardelijke schorsing van 4 weken opgelegd.