Zoekresultaten 161-170 van de 182 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 2021/3263

    Klacht tegen plastisch chirurg, inhoudende dat tijdens de bovenooglidcorrectie teveel huid is weggehaald als gevolg waarvan de ogen niet goed meer sluiten. Het college oordeelt de klacht als ongegrond, daar twee verschillende huid- en oedeemtherapeuten hebben vastgesteld dat er tijdens de door hun verrichtte onderzoeken postoperatief geen afwijkingen waren en dat de oogleden volledig aansloten op de onderoogleden. Tevens geeft het dossier blijk van het feit dat de bovenoogleden mooi en soepel waren. Het voorgaande kan niet tot de conclusie leiden dat tijdens de bovenooglidcorrectie te veel huid is weggehaald. Voorts heeft klaagster geen documentatie aangeleverd waaruit anders zou blijken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle gp2021/01

    Klaagster heeft een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis, inhoudende dat haar moeder emotioneel mishandeld werd door andere familieleden. Naar aanleiding van de melding is door een onderzoeker van Veilig Thuis onderzoek gedaan naar de situatie van moeder. Beklaagde, gz-psycholoog, heeft tweemaal deelgenomen aan een MDO. Gedurende het onderzoek is het perspectief gekanteld in die zin dat het onderzoek zich ging richten op de rol van klaagster. Beklaagde heeft samen met onderzoekster het aanvankelijke plan van aanpak besproken en is bij het MDO van 9 november 2020 door onderzoekster op de hoogte gesteld van haar conclusies. In haar consulterende en adviserende rol had beklaagde onderzoekster erop moeten wijzen dat het perspectief van het onderzoek was gewijzigd met alle gevolgen van dien. Dat heeft zij niet gedaan. Zij had met de onderzoekster moeten bekijken of het oorspronkelijk gemaakte plan van aanpak diende te worden herzien en/of (nog) niet uitgevoerde stappen alsnog hadden moeten worden uitgevoerd. Beklaagde had voorts niet akkoord mogen gaan met het rapport van onderzoekster, ook niet als concept-rapportage. Beklaagde had onderzoekster erop moeten wijzen dat zij klaagster op de hoogte had moeten brengen van de verdenkingen jegens klaagster en de uitlatingen van haar familieleden en instanties. Zij had onderzoekster er daarbij ook op moeten wijzen dat zij klaagster in de gelegenheid diende te stellen haar kant van het verhaal te laten horen en dat pas hierna een (eind)conclusie mogelijk was. Beklaagde is voorts (mede-)verantwoordelijk voor het delen van het integrale rapport met instanties en betrokkenen, zonder dat er een afweging is gemaakt van het daarmee gediende belang en het belang van privacy van klaagster. Klacht gegrond, volgt berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3445

    Beklaagde is de huisarts van klager en heeft klager, die bekend was met drugsgebruik bij persoonlijkheidsstoornis en ASS een aantal malen op consult gehad met toegenomen klachten nadat het een periode wat beter was gegaan. De huisarts heeft getracht (extra) hulp te regelen, maar was daar nog niet in geslaagd op het moment dat het signaal kwam dat zich mogelijk een acute situatie voordeed. Beklaagde heeft hierop een huisbezoek afgelegd en de crisisdienst willen inschakelen. Toen deze aangaf op dat moment niet te kunnen komen heeft de huisarts de politie ingeschakeld. Uit het dossier blijkt dat de huisarts zich voldoende voortvarend heeft ingespannen bij het vinden van extra hulp voor klager. Het verwijt dat beklaagde de hulpvraag van klager totaal genegeerd heeft is ongegrond. Beklaagde kan niet kan worden verweten dat hij de politie heeft ingeschakeld. Dat beklaagde in de hectiek van het moment heeft nagelaten de vriendin van klager op de hoogte te stellen van de komst van de politie is onvoldoende voor het oordeel dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3648, 3649, 3650

    Voorzittersbeslissing. Klachten tegen leden van het RTG Zwolle. Deze leden zouden bij de behandeling van een andere tuchtzaak op een röntgenfoto wortelpunten hebben gezien die daarop volgens klager niet zichtbaar zijn. De voorzitter overweegt dat deze leden niet hebben gehandeld als beroepsbeoefenaren in de zin van artikel 47 Wet BIG, maar als leden van het tuchtcollege. In die hoedanigheid kunnen zij niet tuchtrechtelijk worden aangesproken. Een andere uitleg zou namelijk een doorbreking betekenen van het door de wet opengestelde hoger beroep. In hoger beroep kunnen ten overstaan van het CTG grieven worden ingebracht tegen de beslissing van het regionaal tuchtcollege en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3714

    Voorzittersbeslissing. Misbruik van recht. Klacht tegen tandarts van ex-patiënt. Beklaagde zou klaagster tijdens de behandeling van een eerdere tuchtklacht voor “uitschot” hebben uitgemaakt (klaagster was daar zelf bij niet aanwezig, wel een gemachtigde namens haar).  De voorzitter overweegt dat er door oud-patiënten al vele klachten tegen beklaagde zijn ingediend, waarachter vermoedelijk een collega-tandarts schuil gaat. Ook in het tuchtrecht kan sprake zijn van misbruik van recht. Belangenafweging. Beklaagde heeft ter zitting zijn frustratie geuit over de vele klachten die de collega-tandarts tegen hem zou laten indienen. Er is in dit geval bovendien sprake van een ver verwijderd verband tussen een aan beklaagde verweten ongelukkige woordkeuze en het door het tuchtrecht beschermde belang van de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg c.q. de weerslag daarop. Dit brengt de voorzitter tot de slotsom dat het belang van klaagster in dit geval niet opweegt tegen het belang van beklaagde om in rechte te worden beschermd tegen het ernstig vermoeden van misbruik van recht door een derde. Klacht kennelijk niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/2340

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. De klacht heeft betrekking op een uitgevoerde voetoperatie (aan een neuroom van Morton) en nadien bestaande pijnklachten. Klager verwijt de orthopedisch chirurg het achterhouden van informatie, inadequate diagnostische verslaglegging, het verstrekken van onjuiste en misleidende informatie en het stellen van het eigenbelang boven dat van de patiënt. Klacht is op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0071

    Beklaagde is werkzaam als oogarts. Naar het oordeel van het college bestond er onvoldoende reden voor beklaagde om in navolging van het onderzoek van de TOA zelf onderzoek te verrichten of tot aanpassing van het gekozen beleid over te gaan. De oogarts in principe mag uitgaan van het oordeel van de TOA. De bevindingen van de zoon van klaagster, die zelf oogarts is en tijdens het consult ook in het oog van klaagster heeft gekeken, maken dat niet anders. Het college kan ook niet vaststellen dat er op dat moment sprake was een ander beeld dan een na een operatie gebruikelijke ontstekingsreactie. Van het stellen van een onjuiste diagnose is daarom ook geen sprake.In zoverre is de klacht ongegrond.De klacht over de bejegening is tevens ongegrond. Hoewel het college van oordeel is dat beklaagde op dit punt beter had kunnen handelen door zijn emoties opzij te zetten en voor een zakelijke professionele opstelling te kiezen, levert dit handelen van beklaagde geen tuchtrechtelijk verwijt op nu niet is gebleken dat de emoties van beklaagde hebben geleid tot een verkeerde diagnose of het instellen van een verkeerd medisch beleid (ingezet druppelbeleid voortzetten). 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/2146

    Beklaagde heeft een staaroperatie uitgevoerd waarbij een bekende complicatie is opgetreden, een achterkapseldefect. Niet gebleken is dat sprake is van onjuist of ondeskundig medisch handelen en na het optreden van de complicatie is zorgvuldig gehandeld. Enige dagen later bij de nacontrole presenteerde klaagster een nieuwe klacht (metamorfopsie). Beklaagde heeft een OCT gemaakt waarbij bleek van het bestaan van een epiretinale membraan met macula puckering. Een macula pucker ontstaat echter niet in een paar dagen maar ontwikkelt zich in de loop van weken tot maanden. Dat betekent dat deze al aanwezig was op het moment van de staaroperatie en dus niet is veroorzaakt door de staaroperatie. De na-operaties die klaagster heeft moeten ondergaan zijn dan ook niet het gevolg van de staaroperatie.Ook was er ten tijde van het pre-operatieve consult gelet op de toen bestaande klacht, de bevindingen en het ontbreken van co-morbiditeit geen indicatie om toen al meer onderzoek te doen. In zoverre is de klacht ongegrond.De klacht over de bejegening (verstoringen tijdens consulten en weinig medeleven) is eveneens ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 207/2020

    Klager verwijt beklaagde onzorgvuldig handelen en het op onjuiste wijze plaatsen van een stand. Ook zou beklaagde niet de zorg hebben verleend zoals dat van een zorgvuldig handelend cardioloog verwacht mag worden. Het college oordeelt dat van onzorgvuldig handelen geen sprake is, nu het niet kan uitmaken of er een persoonsverwisseling heeft plaatsgevonden. Het college acht de handelwijze van beklaagde met betrekking tot het plaatsen van een stand verdedigbaar, daar beklaagde onderzoek heeft verricht naar klager. Klager gaf geen blijk van enige contra-indicatie en dit volgende ook niet uit de verwijsbrief van het verwijzend ziekenhuis. De behandeling via de lies is eveneens ongecompliceerd verlopen en klager heeft het ziekenhuis in goede conditie verlaten. Op grond daarvan bestaan er geen feiten of omstandigheden waaruit onzorgvuldig handelen van beklaagde zou blijken. Beklaagde heeft voorts gehandeld zoals van een redelijk en bekwame cardioloog verwacht mag worden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/63

    Klacht tegen verzekeringsarts betreffende de supervisie over een AIOS. Supervisie onvoldoende. Waarschuwing.