Zoekresultaten 1-20 van de 45913 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-23

    De notaris heeft onderzocht en mocht op grond van dat onderzoek aannemen dat het besluit van de algemene ledenvergadering van de VvE om het B-gebied te kopen rechtsgeldig was genomen, namelijk in het kader van het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de eigenaars en met een versterkte meerderheid. De notaris was daarmee gehouden de door de VvE verlangde werkzaamheden uit te voeren. Dat klaagster het niet met de koop eens was maakt dat niet anders. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:225 Hof van Discipline 's Gravenhage 250043

    Klacht eigen advocaat. Verweerster heeft klager bijgestaan in een arbeidsrechtelijke procedure in hoger beroep. Klager is ontevreden over de wijze waarop verweerster hem heeft bijgestaan. Volgens klager is verweerster bij de behandeling van zijn zaak in ernstige mate tekortgeschoten in de uitoefening van het beroep van advocaat. De raad heeft geoordeeld dat niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster en heeft de klacht in alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Het hof sluit zich – na toepassing van een ruimhartige uitleg van de beroepsgronden – bij dat oordeel van de raad aan. De klacht is ook in hoger beroep in alle klachtonderdelen ongegrond. Bekrachtiging raadsbeslissing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-27 en 25-28

    De VvE had bezwaar tegen de levering van het appartementsrecht, omdat de (voormalig) eigenaar haar verantwoordelijkheid voor realisatie en kwaliteit van de gemeenschappelijke gedeelten van het appartementsgebouw ontliep. Daardoor kan de VvE niet voor elkaar krijgen dat het appartementsgebouw voldoet aan vergunnings- en bouwvoorschriften en verzekerd is bij brand, terwijl zij wel verantwoordelijk is voor gemeenschappelijke gedeelten. Dergelijke problemen tussen een VvE en appartementseigenaren enerzijds en verkopend/voormalig appartementseigenaren anderzijds ontslaan een notaris echter niet van de verplichting ministerie te verlenen wanneer koper en verkoper van een appartementsrecht levering wensen. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:226 Hof van Discipline 's Gravenhage 250041

    Klacht over eigen advocaat. Klaagster heeft in 2010 een verkeersongeval gehad, waaraan zij letsel heeft overgehouden. Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een geschil met de WA-verzekeraar. De raad heeft de klacht van klaagster deels gegrond, deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard. Alleen de niet-ontvankelijk verklaarde klachtonderdelen liggen nog ter beoordeling bij het hof voor. Het hof is met de raad van oordeel dat klaagster al in 2018/2019 op de hoogte was van de nadelige gevolgen van de door haar gestelde tuchtrechtelijk verwijtbare handelingen van verweerder. Klaagster heeft met betrekking tot deze klachtonderdelen te laat geklaagd en is niet-ontvankelijk in haar klacht. Bekrachtiging raadsbeslissing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-19

    Klaagster verwijt de toegevoegd notaris dat hij niet (tijdig) heeft gecommuniceerd over het eindigen van zijn hoedanigheid van executeur. De toegevoegd notaris is overgegaan tot verdeling van de nalatenschap, zonder de erfgenamen daarbij te informeren over de (restant)vordering van klaagster. Verder verwijt klaagster de toegevoegd notaris dat hij niet voldaan heeft aan de verplichting tot betaling van een bedrag van € 1.325,- aan overeengekomen schadevergoeding.De kamer is van oordeel dat de toegevoegd notaris zonder dat eerst vereffening van de boedel had plaatsgevonden niet mocht overgaan tot verdeling. Hij was immers op de hoogte van een geschil met een schuldeiser van de boedel over het bestaan en de hoogte van haar beweerde vordering. Dit klachtonderdeel is gegrond met oplegging van de maatregel van berisping. Voor het overige is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:227 Hof van Discipline 's Gravenhage 240268 240269

    Deze procedure betreft een klacht die is ingediend door een klokkenluider tegen advocaat-onderzoekers die onderzoek hebben gedaan naar de melding van die klokkenluider. De Raad van Discipline heeft geoordeeld dat het door verweerders verrichte onderzoek en de naar aanleiding daarvan uitgebrachte rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het Hof van Discipline is van oordeel dat het door verweerders opgestelde onderzoeksprotocol op het punt van hoor en wederhoor onvoldoende duidelijk was en dat verweerders hadden moeten begrijpen dat zij – gegeven de onduidelijkheid – klager ook inzage hadden moeten geven in het (substantiële) deel van het rapport waarin conclusies en aanbevelingen waren opgenomen, gelet de juridische betekenis daarvan voor klager. Het hof verklaart de klacht dan ook alsnog deels gegrond en legt aan verweerders de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-29, 25-30, 25-50 en 25-51

    Klager heeft de klacht ingediend namens een aantal kerkgenootschappen, twee stichtingen en zichzelf. De kandidaat-notaris heeft als waarnemer van de notaris een verklaring van erfrecht opgesteld. De notaris is in het boedelregister ingeschreven als betrokken notaris.Bij de beoordeling van de klachten geldt dat klager stelt te handelen namens een kerkgenootschap als bedoeld in art. 2:2 van het Burgerlijk Wetboek. Klager treedt niet op als schuldeiser of namens een schuldeiser, maar als/namens een erfgenaam. Hij heeft erkend dat erflaatster geen testament heeft gemaakt. Sprake zou zijn van een intern erfgenaamschap. De klacht is op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:265 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8920

    Voorzittersbeslissing. De zoon van klager heeft namens klager een klacht ingediend tegen een specialist ouderengeneeskunde. Er is geklaagd over de zorg aan klager en een aantal zaken die daarop betrekking hebben. De mentor van klager heeft verklaard dat hij niet instemt met deze klacht en dat klager verder als wilsonbekwaam dient te worden beschouwd om de klacht in te dienen. De voorzitter is van oordeel dat klagers mentor aannemelijk heeft gemaakt dat klager terzake van het indienen van de klacht wilsonbekwaam is. De wilsonbekwaamheid van klager volgt ook uit de stukken. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:228 Hof van Discipline 's Gravenhage 240248

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft opgetreden voor de wederpartij van klaagster in een kortgedingprocedure met als doel het door klaagster aan de cliënt van verweerder opgelegde toegangsverbod tot een moskee ongedaan te maken. Klaagster verwijt verweerder (onder meer) dat hij zich (in de processtukken) in deze procedure onnodig grievend jegens een van de bestuursleden van de vereniging heeft uitgelaten. Het hof oordeelt dat klaagster als vereniging kan worden ontvangen in haar klacht omdat de bestuursleden werden aangesproken in hun functie van bestuurder van de vereniging en de vereniging daarmee rechtstreeks in haar belang is getroffen. Het hof oordeelt vervolgens dat de door verweerder in de kortgedingdagvaarding gebruikte bewoordingen gelet op de inzet van het kortgeding – de opheffing van een toegangsverbod – geen redelijk doel dienden en als onnodig grievend dienen te worden gekwalificeerd. Het hof sluit zich aan bij de door de raad opgelegde maatregel van waarschuwing. Bekrachtiging raadbeslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:241 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-266/AL/GLD

    Klagers - een curator en haar advocaat - beklagen de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft namens zijn cliënten ook een klacht over klagers ingediend. Naar het oordeel van de raad kunnen de daarin gebruikte bewoordingen niet anders worden uitgelegd dan dat klagers leugenaars zouden zijn. Verweerder wist kort daarna dat hij met zijn ferme aantijgingen over zijn mede-advocaten fout zat, maar heeft daarvan naar het oordeel van de raad onvoldoende afstand genomen, ook niet tijdens de zitting van de raad. Verweerder had daarin pro-actiever en welwillender richting zijn collega’s moeten handelen, zeker na hun herhaalde verzoeken daartoe. Datzelfde geldt voor het onder verantwoordelijkheid van verweerder door een foute adressering doorsturen van de klacht over klaagster aan een niet betrokken advocatenkantoor. Klaagster was niet alleen niet werkzaam bij dat kantoor. Onduidelijk is ook waarom verweerder het nodig vond om die individuele klacht over klaagster onder de aandacht te brengen van een advocatenkantoor. Uitgangspunt is dat een goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur gediend is met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder die onderlinge verhouding met klagers verstoord. Het had verweerder gesierd om zijn fouten meteen na ontdekking en zonder voorbehouden bij klagers recht te zetten. Verweerder heeft dat naar het oordeel van de raad onvoldoende oprecht gedaan. Naar het oordeel van de raad is de maatregel van waarschuwing daarom passend en geboden.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:19 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-9

    Klaagster verwijt de notaris dat hij het testament van erflater niet had mogen passeren. Hij is daarbij tekort geschoten in zijn onderzoeksplicht c.q. zorgplicht door na te laten op zorgvuldige wijze de wilsbekwaamheid van erflater te beoordelen, alsmede te beoordelen of sprake was van vrije wilsvorming.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:242 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-267/AL/GLD 25-268/AL/GLD

    Klacht over curator en over de advocaat van de curator. Anders dan klagers is de raad van oordeel dat verweerders niet actief bij de toenmalige advocaten van klagers of bij klagers om toestemming hoefden te vragen om informatie uit een factuur met specificaties van de eerdere advocaten van klagers te mogen gebruiken in de procedure tegen klagers. De toenmalige advocaten hebben de bewuste factuur met specificaties op eigen initiatief ter verificatie bij verweerster ingediend zonder aan het gebruik daarvan voorwaarden te verbinden. Klagers zelf hadden tijdens een gesprek bij de rechter-commissaris tegen het gebruik van die factuur met specificaties van hun voormalige advocaten bezwaar kunnen maken. In elk geval hadden dat zij dat binnen een redelijke termijn na ontvangst van die stukken kunnen doen. Vast staat dat klagers pas twee maanden later hun bezwaren kenbaar hadden gemaakt nadat verweerders de informatie in de dagvaarding hadden meegenomen. Naar het oordeel van de raad was deze handelwijze van verweerders in de hiervoor geschetste omstandigheden tuchtrechtelijk dan ook toelaatbaar. Klacht ook overigens ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-60

    Klaagster verwijt de notaris dat hij tijdens een bespreking in aanwezigheid van de kopers de verdeling van de verkoopopbrengst tussen klaagster en de man aan de orde heeft gesteld. Voldoende staat vast dat de notaris tijdens de passeerafspraak in bijzijn van de kopers heeft opgemerkt dat er sprake was van “een issue met de afrekening”. Onenigheid tussen de verkopers onderling regardeerde de kopers niet en was ook niet op enige wijze van belang voor de transactie tussen kopers en verkopers. Door zijn opmerking daarover heeft de notaris zijn geheimhoudingsplicht geschonden. De klacht is gegrond zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:224 Hof van Discipline 's Gravenhage 250086

    Klacht van derde. Klager verwijt verweerder dat hij zich onnodig grievend heeft uitgelaten ten opzichte van een politieambtenaar door tegen haar uit te vallen en zich onbeschoft te gedragen. De raad heeft geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Het hof sluit zich bij dit oordeel aan. Het persoonlijke karakter van het tuchtrecht brengt mee dat alleen diegene die onheus is bejegend over die bejegening kan klagen. Klager is door de gestelde grievende uitlatingen niet rechtstreeks in een eigen belang getroffen. Bekrachtiging raadsbeslissing

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:69 Accountantskamer Zwolle 25/262 Wtra AK

    Betrokkene heeft bij een interne auditfunctie van een buitenlandse overheid een externe evaluatie uitgevoerd in lijn met de IIA Standaarden. Betrokkene heeft in zijn rapport naar aanleiding van deze ‘quality assurance review’ geconcludeerd dat de interne auditfunctie voldoet aan de IIA Standaarden waarbij de kwalificatie ‘generally conforms’ is gegeven. Hierbij heeft betrokkene vermeld dat de interne auditfunctie deze kwalificatie voor de komende vijf jaar mag gebruiken onder de voorwaarde dat de interne evaluaties de algemene naleving van de IIA Standaarden en de gedragscode van het IIA blijven bevestigen. Volgens klager heeft het rapport geen deugdelijke grondslag. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:154 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-452/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Diverse verwijten over de kwaliteit van de dienstverlening en het neerleggen daarvan, de bejegening en afspraken met klagers rechtsbijstandsverzekeraar zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8443

    Voordracht van de IGJ over een verpleegkundige vanwege het missen van de geschiktheid tot het uitoefenen van zijn beroep wegens zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid en een gewoonte van misbruik van middelen. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige de geschiktheid mist tot het uitoefenen van zijn beroep, beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register en treft een voorlopige voorziening.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:70 Accountantskamer Zwolle 24/3896 Wtra AK 25/1199 Wtra AK

    Betrokkene mag stukken waarop het verschoningsrecht van klager rust en die klager in eerdere klachten aan de Accountantskamer en betrokkene heeft overgelegd, gebruiken bij zijn verdediging tegen nieuwe klachten van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8442

    Klacht van de IGJ tegen een verpleegkundige over het wegnemen van medicatie van cliënten, het niet in staat zijn om zorg te verlenen en gevaarlijk rijgedrag en rijden onder invloed van middelen. Het college komt tot het oordeel dat de de klacht grotendeels gegrond is en treft de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register en legt een beroepsverbod op. Het college bepaalt dat het beroepsverbod onmiddellijk van kracht wordt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8338

    Voordracht van IGJ over een verpleegkundige in verband met de gewoonte van misbruik van middelen. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige de geschiktheid mist tot het uitoefenen van zijn beroep, ontzegt de verpleegkundige het recht om weer in het BIG-register te worden ingeschreven en treft een voorlopige voorziening.