Zoekresultaten 11-20 van de 433 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:7 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/10

    Artikel 35, tweede lid, onder b, van de Wet dieren bepaalt dat een klager beroep kan instellen tegen een door het Veterinair Tuchtcollege genomen beslissing indien de klager niet-ontvankelijk is verklaard, de klacht is afgewezen, of de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard. Die situatie doet zich niet voor nu het Veterinair Tuchtcollege appellante ontvankelijk heeft verklaard en de klacht gegrond is verklaard. Tegen de beslissing staat voor appellante, gelet op artikel 35, tweede lid, onder b, van de Wet dieren geen beroep open. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:5 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/06

    Hond. Het Veterinair Beroepscollege is al met al van oordeel dat het beroep van de dierenarts moet worden verworpen. De dierenarts heeft zich tuchtrechtelijk verwijtbaar gedragen met betrekking tot de begeleiding van de dracht van de hond van klagers, de uitvoering van een keizersnede en met betrekking tot de verleende nazorg.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:6 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/09

    Paard. Dierenarts wordt verweten bij een paard onvoldoende onderzoek te hebben verricht naar de oorzaak van koliekklachten en dat het paard onnodig is geopereerd. Het Veterinair Beroepscollege is van oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege terecht heeft geoordeeld dat de dierenarts niet tekort is geschoten in de veterinaire zorg die hij heeft verleend als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet dieren. 

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:4 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/07

    Hond. Het Veterinair Tuchtcollege heeft terecht geoordeeld dat de dierenarts geen overbodige of niet-geïndiceerde onderzoeken heeft uitgevoerd. De dierenarts heeft voldoende beargumenteerd waarom zij tot de diverse onderzoeken is overgegaan. Verder heeft het Veterinair Tuchtcollege terecht geoordeeld dat geen aanleiding bestaat voor de conclusie dat de dierenarts onderzoeken in rekening heeft gebracht die niet bij de hond van appellante zijn uitgevoerd. Ook is niet gebleken dat de dierenarts over de uitgevoerde onderzoeken onvoldoende met appellante heeft overlegd. Dit betekent dat appellante geen gelijk krijgt.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:2 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/01

    De dierverloskundige heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de vele door hem onbevoegd uitgevoerde keizersneden zonder dat daartoe een dwingende veterinaire noodzaak bestond, het onbevoegd toedienen en achterlaten van de UDD-gekanaliseerde diergeneesmiddelen en de ontoereikende administratieve verantwoording. van de toepassing en verstrekking van diergeneesmiddelen en tweede keuze antibiotica in het bijzonder.Het Veterinair Beroepscollege kan zich voorts verenigen met hetgeen het Veterinair Tuchtcollege in de uitspraak onder 5.13. heeft overwogen over de op te leggen maatregelen. 

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:3 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/02 VB 2022/03

    Hond. Het Veterinair Beroepscollege is van oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege terecht heeft geoordeeld dat de dierenartsen niet tekort zijn geschoten in de veterinaire zorg die zij hebben verleend als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet dieren. Verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2021/14 VB 2021/15

    Hond. Het Veterinair Beroepscollege volgt het oordeel van het Veterinair Tuchtcollege dat de dierenartsen niet veterinair onzorgvuldig hebben gehandeld en dat het veterinaire handelen binnen de grenzen van een redelijke beroepsuitoefening is gebleven. Verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2022:6 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022-05

    Naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege heeft het Veterinair Tuchtcollege terecht geoordeeld dat de dierenarts, door de doorgegroeide stifttand van het konijn te knippen in plaats van met een boortje af te slijpen, niet veterinair verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Veterinair Tuchtcollege heeft verder terecht geoordeeld dat geen aanleiding bestaat om in twijfel te trekken dat de dierenarts, zoals zij heeft gesteld, tijdens consult routinematig de oren van het konijn heeft geïnspecteerd. Het Veterinair Beroepscollege volgt appellante evenmin in haar betoog dat de verlamming het gevolg is van de behandelingen door de dierenarts op 1 en 12 oktober 2020. Het beroep dient te worden verworpen.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2022:4 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2021/19

    Kat. Het beroep is gedeeltelijk gegrond. De klacht tegen de dierenarts is terecht aangevoerd voor zover dit betrekking heeft op het onderdeel van de informatieverstrekking over de infuusbehandelingen. De beslissing van het Veterinair Tuchtcollege dient in zoverre te worden vernietigd. Voor het overige is het beroep ongegrond en wordt de beslissing van het Veterinair Tuchtcollege bevestigd.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2022:5 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2021/18

    Vast staat dat de klacht van appellante door het Veterinair Tuchtcollege gegrond is verklaard. Gelet op artikel 8:35, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet dieren kan tegen een klacht die bij het Veterinair Tuchtcollege gegrond is verklaard, geen beroep bij het Veterinair Beroepscollege worden ingesteld. Het gevolg daarvan is dat appellante niet‑ontvankelijk in haar beroep moet worden verklaard. Dit betekent dat het Veterinair Beroepscollege de klacht niet inhoudelijk kan behandelen.