Zoekresultaten 1-1 van de 1 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:31 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-519/DH/DH

    Klacht over eigen advocaat. Voor zover klagers verweerder verwijten dat hij heeft gehandeld in strijd met artikel 6.28 van de Verordening op de advocatuur, omdat het kantoor van verweerder eind 2016 (toen klagers hun klacht indienden) niet  beschikte over een (kenbare) kantoorklachtenregeling, en verweerder bovendien geen klachtenregeling van toepassing heeft verklaard op de opdrachten die hij met klagers is aangegaan, is de klacht niet-ontvankelijk nu klagers daarbij geen belang (meer) hebben. Zij hebben immers op 28 november 2016 een klacht over verweerder ingediend bij diens kantoor en diezelfde klacht vervolgens op 5 december 2016 - slechts zeven dagen later - ingediend bij de deken. De klacht is onderzocht door de deken en vervolgens voorgelegd aan de raad van discipline. Derhalve valt niet in te zien in welk belang klagers zouden zijn geschaad indien het kantoor van verweerder - zoals klagers stellen - eind 2016 niet beschikte over een kantoorklachtenregeling. Voor het overige is de klacht ongegrond.