Zoekresultaten 71-80 van de 861 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7260

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Naar aanleiding van een civielrechtelijke procedure over de verblijfplaats van haar minderjarige dochter is klaagster psychiatrisch onderzocht om te beoordelen of bij haar sprake is van psychiatrische of persoonlijkheidsproblemen die de verzorging en opvoeding van haar dochter in de weg zouden kunnen staan. Op verzoek van de ex-partner van klaagster, tevens de vader van haar minderjarige dochter, heeft verweerder het psychiatrisch rapport van commentaar voorzien. Klaagster stelt, samengevat, dat verweerder in die rol niet integer heeft gehandeld, omdat hij niet onafhankelijk was, maar een vriend, collega en zakelijk partner van haar ex-partner. Volgens klaagster had verweerder het verzoek commentaar te geven op het rapport ten behoeve van de civielrechtelijke procedure daarom moeten weigeren. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle z2024/7364

    Klacht tegen een psychotherapeut. Naar aanleiding van een civielrechtelijke procedure over de verblijfplaats van haar minderjarige dochter is klaagster psychiatrisch onderzocht om te beoordelen of bij haar sprake is van psychiatrische of persoonlijkheidsproblemen die de verzorging en opvoeding van haar dochter in de weg zouden kunnen staan. Op verzoek van de ex-partner van klaagster, tevens de vader van haar minderjarige dochter, heeft verweerder het psychiatrisch rapport van commentaar voorzien. Klaagster stelt, samengevat, dat verweerder in die rol niet integer heeft gehandeld, omdat hij niet onafhankelijk was, maar een vriend, collega en zakelijk partner van haar ex-partner. Volgens klaagster had verweerder het verzoek commentaar te geven op het rapport ten behoeve van de civielrechtelijke procedure daarom moeten weigeren. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de psychotherapeut de maatregel van een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7762

    Klager kennelijk niet-ontvankelijk in klacht tegen arts. Voorzittersbeslissing. De klacht gaat over de beslissing om de patiënt, de vriend van klager, met ontslag naar huis te laten gaan zonder volledig te onderzoeken of de patiënt somatisch gezien in staat was om naar huis terug te keren. Voorzitter: er is sprake van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven eraan te twijfelen dat klager de wil van de patiënt vertegenwoordigt waar het gaat om het indienen van een klacht tegen deze verweerster. Op geen enkele wijze kan ergens uit worden opgemaakt dat de patiënt over haar had willen klagen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:243 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8060

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster werd in het kader van de verzuimbegeleiding begeleid door de bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat zij haar, kort samengevat, niet goed heeft begeleid door onder andere een foutieve inschatting van de klachten en het weigeren van een second-opinion.Klaagster wenste een second opinion vanwege gebrek aan vertrouwen enonveiligheidsgevoelens richting de bedrijfsarts. Hoewel klaagster een klacht had over debejegening en het gedrag van de bedrijfsarts en de klachtenprocedure daarvoor deaangewezen route is, is het verzoek van klaagster dusdanig vaak herhaald dat een secondopinion mogelijk nuttig had kunnen zijn voor het herstel van het verstoorde re-integratietraject. De bedrijfsarts hield vast aan het vereiste dat een spreekuur consult moestplaatsvinden voordat een second opinion kon worden aangevraagd. Weliswaar heeft debedrijfsarts de second opinion niet expliciet geweigerd, maar door haar formele en stelligehouding heeft de bedrijfsarts het dringende verzoek van klaagster ook niet gefaciliteerd,waar dit wel van haar verwacht mocht worden. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard. Er wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7825

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft op verzoek van de werkgever van klaagster na het derde ziektejaar van klaagster een verklaring 26e week ontslagtoets afgegeven, waarin zij heeft geconcludeerd dat niet te verwachten is dat klaagster binnen een periode van 26 weken weer geschikt wordt voor de bedongen arbeid, al dan niet in aangepaste vorm. Volgens klaagster is sprake van een onjuiste verklaring die is opgesteld zonder dat de bedrijfsarts hier tevoren met klaagster over heeft gesproken of haar heeft onderzocht. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8135

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts in opleiding tot bedrijfsarts. Klager heeft een verzuimgesprek gehad met de arts in opleiding tot bedrijfsarts. Klager was het niet eens met het advies en de probleemanalyse. De arts heeft na afloop van het consult, na overleg met haar supervisor, het advies aangepast. Klager verwijt de arts dat zij niet tijdens het consult overleg heeft gevoerd met haar supervisor en hij verwijt de arts dat ze heeft geconcludeerd dat klager wel benutbare mogelijkheden heeft. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:163 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2683

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. De uroloog heeft in verband met aanhoudende plasklachten eind 2018 bij klager een zogenoemde TURP-operatie (Trans Urethrale Resectie van de Prostaat) uitgevoerd. Klager verwijt de uroloog dat hij sindsdien last heeft van incontinentieklachten en erectieklachten. Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:237 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7907

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts met name dat de huisarts haar fysieke klachten onterecht afdeed als psychische klachten, dat zij ten onrechte een ‘no-show’-boete heeft gekregen en dat haar toegang tot huisartsenzorg is ontzegd. Het college vindt dat telkens adequaat is gereageerd op de hulpvraag van klaagster en dat de klachten niet zijn afgedaan als psychisch. Het opleggen en de hoogte van de ‘no-show-boete was niet onredelijk. Niet gebleken is dat klaagster is uitgesloten van medische zorg. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:238 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7908

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts met name dat de huisarts haar fysieke klachten onterecht afdeed als psychische klachten. Het college oordeelt dat telkens adequaat is gereageerd op de hulpvraag van klaagster en dat de klachten niet zijn afgedaan als psychisch. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:239 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8273

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager had pijn en zwellingsklachten bij zijn rechteronderbeen. Hij verwijt de huisarts onder meer dat hij hem zonder lichamelijk onderzoek te verrichten heeft verwezen naar een fysiotherapeut in plaats van naar een orthopeed. Later is een breuk in het scheenbeen vastgesteld. Voor het college staat voldoende vast dat de huisarts wel een lichamelijk onderzoek heeft verricht. Op basis van wat is besproken en onderzocht tijdens het consult hoefde de huisarts niet onmiddellijk uit te gaan van een breuk. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.