Zoekresultaten 1-10 van de 894 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2326
- Datum publicatie: 28-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:100
Klacht tegen een tandarts. Klager is sinds 2017 patiënt bij de tandarts. Klager verwijt de tandarts onterechte declaraties en niet consistent factureren, het uitvoeren van verrichtingen zonder uitleg over de noodzaak daarvan en het uitvoeren van verrichtingen zonder opgave van de daarmee gemoeide kosten te doen. Ook verwijt hij de tandarts dat zij in strijd handelt met de algemene voorwaarden van Infomedics door vorderingen aan Infomedics te verkopen waarover een dispuut bestaat dan wel anderszins gerede twijfel bestaat of betaling zal volgen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2004
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:101
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenoot en vader van klagers (hierna: de patiënt), geboren in 1932 is opgenomen in een behandelcentrum dat bestemd is voor tijdelijk verblijf. De specialist ouderengeneeskunde was de hoofdbehandelaar van patiënt. Klagers verwijten de specialist ouderengeneeskunde in vijf klachtonderdelen dat sprake is geweest van een ontoereikende zorgverlening. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klagers hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de zorgverlening door de specialist ouderengeneeskunde ontoereikend is geweest. Patiënt was bekend met nierinsufficiëntie, hart- en vaatziekten, had een lage bloeddruk en at en dronk slecht. Patiënt werd verdacht van een longontsteking, waarvoor hem een antibioticakuur is voorgeschreven. Enkele weken later bleek patiënt een urineweginfectie te hebben. Patiënt viel in gewicht af. Deze omstandigheden in combinatie met het medicatiegebruik van patiënt met onder andere bloeddrukverlagers maken dat de specialist ouderengeneeskunde meer aandacht had moeten hebben voor de algehele conditie van patiënt. Daarnaast is de dossiervoering van de specialist ouderengeneeskunde onder de maat en had de communicatie van de specialist ouderengeneeskunde met klagers beter gemoeten. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de specialist ouderengeneeskunde een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2005
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:102
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenoot en vader van klagers (hierna: de patiënt), geboren in 1932 is opgenomen in een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde was de hoofdbehandelaar van patiënt. Klagers verwijten de specialist ouderengeneeskunde in tien klachtonderdelen onder meer een gebrek aan zorg en begeleiding, onzorgvuldig handelen, niet meewerken aan een second opinion en tegenwerking bij de wens van klagers om de patiënt naar huis te halen. De klachten hebben betrekking op de laatste maanden voor het overlijden van de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2254
- Datum publicatie: 29-05-2024
- Datum uitspraak: 29-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:103
Klacht tegen huisarts Medio. 2021 heeft de zoon van klaagster (hierna: patiënt) zich met benauwdheidsklachtentijdens het hardlopen gemeld bij de huisarts. De benauwdheidsklachten waren meermalen opgetreden en namen in rust af. Op basis van onder meer een lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek heeft de huisarts een risicoschatting gemaakt. Vervolgens heeft de huisarts met patiënt een expectatief beleid afgesproken, alsmede dat patiënt bij terugkerende klachten weer op het spreekuur zou terugkomen. Nadat patiënt in het voorjaar van 2022 weer was begonnen met hardlopen, is hij kort daarna plotseling komen te overlijden. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij patiënt geen medicatie heeft voorgeschreven, terwijl de cholesterolratio >8 was en het LDL-cholesterol 6,2 bedroeg (klachtonderdeel b), dat zij patiënt geen informatie heeft gegeven over leefstijladvies om de cholesterolwaarden omlaag te krijgen (klachtonderdeel c) en dat zij heeft nagelaten om nader cardiologisch onderzoek bij patiënt te laten doen (klachtonderdeel d). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen a, b en e gegrond en de klachtonderdelen c en d ongegrond en legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op. Klaagster is in beroep gekomen van deze beslissing, voor zover daarin de klachtonderdelen c en d ongegrond zijn verklaard. Het Centraal Tuchtcollege bekrachtigt de beslissing ten aanzien van klachtonderdeel c, maar verklaart klachtonderdeel d alsnog gegrond omdat de huisarts patiënt bij de gepresenteerde klachten had moeten verwijzen naar een cardioloog voor verdere diagnostiek. Het Centraal Tuchtcollege legt aan de huisarts de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2286
- Datum publicatie: 03-06-2024
- Datum uitspraak: 03-06-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:104
Klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster is begin 2023 geopereerd aan een trigger finger. Deze operatie is uitgevoerd door de plastisch chirurg. Tegen de arts die bij de operatie aanwezig was, de hand ontsmette, de verdoving plaatste en een incisie zette, heeft klaagster ook een klacht ingediend (C2023/2287). Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder meer dat hij de arts heeft laten deelnemen aan de operatie zonder toestemming van klaagster en zonder te verifiëren of de arts voldoende bekwaam was, dat hij de operatie niet onder bloedleegte heeft uitgevoerd, dat hij de wond onjuist heeft gehecht en dat hij de operatie heeft uitgevoerd in een onjuiste positie, namelijk met zijn rug naar klaagster toe. Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2287
- Datum publicatie: 03-06-2024
- Datum uitspraak: 03-06-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:105
Klacht tegen een arts. Klaagster is begin 2023 geopereerd aan een trigger finger. De arts was bij de operatie aanwezig en heeft de hand van klaagster ontsmet, de verdoving gezet en een incisie gemaakt. Een plastisch chirurg, eveneens aangeklaagd, heeft de vervolghandelingen verricht. Klaagster verwijt de arts dat zij haar geen toestemming heeft gegeven om aan de operatie deel te nemen en dat zij niet voldoende bekwaam was. Ook verwijt klaagster de arts dat zij haar niet op de juiste wijze heeft verdoofd. Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:106 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2131
- Datum publicatie: 10-06-2024
- Datum uitspraak: 10-06-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:106
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster is door de chirurg geopereerd aan haar linkervoet vanwege een hallux valgus. Klaagster verwijt de chirurg dat zij te weinig nazorg heeft geleverd na een operatie die waarschijnlijk ook niet goed is gegaan. Klaagster heeft daardoor nog steeds veel pijn. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:107 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2172 en C2023/2211
- Datum publicatie: 10-06-2024
- Datum uitspraak: 10-06-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:107
Klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij zich bij onderzoeken seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Het Regionaal Tuchtcollege kan niet vaststellen dat de huisarts zich seksueel grensoverschrijdend jegens klaagster heeft gehandeld en verklaart de klacht ongegrond. Klaagster en de inspectie komen van deze klacht in beroep. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de verklaringen van klaagster consistent en betrouwbaar zijn en hecht daar meer waarde aan dan aan de ontkenningen door de huisarts. Daarbij neemt het Centraal Tuchtcollege in aanmerking dat sprake is van een patroon in het gedrag van de huisarts. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt daarom aannemelijk dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart het klachtonderdeel ten aanzien van het seksueel grensoverschrijdend gedrag alsnog gegrond, legt de huisarts de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op en ontzegt de huisarts het recht om opnieuw in het BIG-register ingeschreven te worden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:108 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2032
- Datum publicatie: 10-06-2024
- Datum uitspraak: 10-06-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:108
Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster is de moeder van een – destijds – drie maanden oude baby die in het ziekenhuis was opgenomen vanwege een infectie met het RS-virus. Klaagster sliep bij haar zoon op de kamer. De verpleegkundige had die nacht dienst en maakte klaagster rond 23.30 uur wakker omdat haar zoon sinds 23.00 uur lag te huilen en een fles nodig had. De klacht gaat over de wijze waarop klaagster door de verpleegkundige werd gewekt. Ook stelt klaagster dat haar zoon die nacht niet de nodige zorg heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het deel van de klacht dat gaat over de zorg voor de zoon van klaagster gegrond en legt aan de verpleegkundige op de maatregel van waarschuwing. Het beroep van klaagster wordt voor het overige verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:109 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2165
- Datum publicatie: 10-06-2024
- Datum uitspraak: 10-06-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:109
Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster is de instelling waar de verpleegkundige heeft gewerkt. De klacht gaat over het feit dat de verpleegkundige zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen tegenover een kwetsbare patiënte die aan zijn zorg was toevertrouwd en dat hij medicatie heeft ontvreemd en aan de patiënte heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de verpleegkundige de maatregel van schorsing op voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes voorwaardelijk. De verpleegkundige is van deze beslissing in beroep gekomen. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om de klacht gedeeltelijk gegrond te verklaren en om geen, althans een minder zware, maatregel op te leggen zoals een volledig voorwaardelijke schorsing. Het Centraal Tuchtcollege is ook van oordeel dat de klacht in zijn geheel gegrond is, en dat de maatregel van schorsing van twaalf maanden waarvan zes voorwaardelijk, passend en geboden is.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 90
- Volgende pagina zoekresultaten