Zoekresultaten 11-20 van de 891 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:96 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2668

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is in 2018 korte tijd opgenomen geweest in een GGZ-instelling, waarna een mentor en een bewindvoerder over hem zijn benoemd. Het mentorschap is in 2021 opgeheven. In 2023 liep een procedure om ook het bewind op te heffen, waarvoor klager een verklaring wilsbekwaamheid nodig had. Hierover heeft klager zich meerdere malen tot de huisarts gewend. Klager verwijt de huisarts dat zij geen lijst van onafhankelijke artsen heeft willen geven, geen juiste gegevens over het mentorschap in het dossier heeft staan, in het dossier heeft genoteerd dat zij “er helemaal klaar mee” was en zonder zijn toestemming een uitdraai van het medisch dossier aan de onafhankelijke arts heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:97 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2660

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt de huisarts een onzorgvuldige verslaglegging met betrekking tot hoe patiënte na haar overlijden is aangetroffen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de verslaglegging op aspecten beter had gekund, maar dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, en heeft de klacht daarom ongegrond verklaard. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat wél sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, omdat de huisarts zijn aantekeningen in het medisch dossier niet heeft gecorrigeerd toen het voor hem duidelijk werd dat een essentiële passage daarvan niet klopte. In beroep wordt de klacht daarom alsnog gegrond verklaard. Gelet op de omstandigheden wordt bepaald dat geen maatregel wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:98 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2499

    Klacht tegen een SEH-arts. Na een incident komt een twaalfjarig meisje, samen met haar moeder, naar de SEH. De SEH-arts vermoedt een mogelijk onveilige thuissituatie en gaat over tot melding bij Veilig Thuis. Vader en moeder zijn gescheiden en hebben beiden ouderlijk gezag; vader, de klager, wordt pas achteraf per brief over de melding geïnformeerd. Hij acht dit in strijd met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (verder: de meldcode) en maakt ook anderszins bezwaar tegen de melding. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2462

    Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klager heeft een behandeling voor genderdystrofie ondergaan. Tussen najaar 2020 en eind 2022 is klager veertig keer bij de plastisch chirurg op consult geweest en is hij negen keer geopereerd. Klager verwijt de plastisch chirurg in de kern dat hij onvoldoende zorg heeft verleend. Bovenal verwijt klager hem dat de pijnbestrijding niet adequaat was en dat zijn klachten niet serieus werden genomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2470

    Klacht tegen een Physician Assisant. Klaagster heeft als (aansprakelijke) verzekeraar een klacht ingediend tegen de Physician Assistant, die als medisch adviseur, het slachtoffer en diens advocaat heeft geadviseerd in het kader van de letselschadezaak. Klaagster verwijt de Physician Assistant dat hij in zijn advies onjuistheden heeft geschreven en beoordelingen heeft gegeven buiten zijn deskundigengebied. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht omdat zij niet kan worden aangemerkt als een rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65a lid 1 wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7708

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster had toenemende klachten vanwege parodontitis. De tandarts heeft haar - mede rekening houdend met de kosten - het advies gegeven van een totaalextractie en een volledige immediaatnoodprothese in zowel de onder- als de bovenkaak. Klaagster heeft dit advies gevolgd. Gezien de staat van het gebit is dit geen onjuiste behandeling geweest. Evenmin kan worden vastgesteld dat de tandarts de behandeling onjuist heeft uitgevoerd. De tandarts heeft klaagster geïnformeerd over de mogelijke behandelingen en de consequenties daarvan. Er was geen indicatie voor verwijzing naar een andere zorgverlener. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7898

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft in twee behandelsessies de tanden en kiezen van klaagster getrokken. Bij de tweede behandelsessie heeft de kaakchirurg noodprothesen geplaatst. Klaagster geeft aan dat de prothesen niet passen en pijnlijk zijn en dat de kaakchirurg is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Het college ziet niet in welke zin de kaakchirurg in de nazorg zou zijn tekortgeschoten. De pijn van het plaatsen van een noodprothese direct na extractie is een ongewenst, maar onvermijdelijk neveneffect van de plaatsing van immediaatprothesen. De instructie om de prothese zoveel mogelijk in te houden was juist. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7134

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een cardioloog. Klager is vanuit een kliniek in het buitenland verwezen naar een ziekenhuis in Nederland voor de overname van de behandeling, meer specifiek voor het plaatsen van een stent. Klager is – kort gezegd – ontevreden over de behandeling in het ziekenhuis. De cardioloog heeft klager op 18 maart 2020 op het poliklinisch spreekuur gezien en was hierna verantwoordelijk voor de stentprocedure die klager onderging.Het college oordeelt als volgt. Uit de stukken blijkt dat de kliniek heeft geadviseerd klager te verwijzen naar zowel een cardioloog als een longarts, wat ook is gebeurd. De stelling van klager dat het advies van de kliniek niet zou zijn gecommuniceerd of gedeeld met andere artsen kan het college dan ook niet volgen. Daarnaast stelt het college vast dat er geen aanknopingspunten zijn dat de door klager gestelde lichamelijke gevolgen, voor zover deze zouden blijken uit de overlegde stukken, enigerwijze veroorzaakt zouden zijn door het handelen of nalaten van de cardioloog.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7135

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klager is na ontslag uit een kliniek in het buitenland verwezen naar een ziekenhuis in Nederland met de vraagstelling of sprake was van COPD. Klager is – kort gezegd – ontevreden over de behandeling in het ziekenhuis.Het college oordeelt als volgt. Uit de stukken blijkt dat de kliniek heeft geadviseerd klager te verwijzen naar zowel een cardioloog als een longarts, wat ook is gebeurd. De stelling van klager dat het advies van de kliniek niet zou zijn gecommuniceerd of gedeeld met andere artsen kan het college dan ook niet volgen. Meer specifiek blijkt uit de stukken van de kliniek niet dat er een plekje op de longen zou zijn gezien, wat nader moest worden onderzocht, zoals klager betoogt. De reden voor verwijzing van de huisarts naar de longpoli was het onderzoeken van de aanwezigheid van COPD, zoals ook door de kliniek is genoteerd. Daarnaast stelt het college vast dat er geen aanknopingspunten zijn dat de door klager gestelde lichamelijke gevolgen, voor zover deze zouden blijken uit de overlegde stukken, enigerwijze veroorzaakt zouden zijn door het handelen of nalaten van de longarts.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7921

    Kennelijk ongegronde klacht tegen huisarts. Klaagster is bekend met gemetastaseerde baarmoederkanker. Op eigen initiatief koos klaagster voor een behandeling buiten de reguliere geneeskunde. Verweerder is de huisarts van klaagster. Klaagster verwijt verweerder het weigeren van het aanvragen van bloedonderzoek op tumormarkers en het aanvragen van röntgenfoto’s van de longen. Het college oordeelt dat het verzoek van klaagster buiten de reguliere huisartsenzorg valt, waardoor verweerder niet kan worden verweten dat hij het aanvragen van de onderzoeken weigert.