Zoekresultaten 1-20 van de 76 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7419
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:38
Klager en verweerder zijn tandarts in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartsen zijn al jaren ernstig verstoord en er zijn over en weer al diverse procedures gevoerd, waaronder meerdere tuchtrechtelijke procedures. Klager verwijt verweerder in deze zaak ernstig oncollegiaal gedrag en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en gedeeltelijk gegrond. Vaststaat dat verweerder de dossiers van overgestapte patiënten op hun verzoek niet aan klager als opvolgend tandarts verstrekt maar aan de patiënten zelf. Op grond van artikel 4.3.3 van de KNMT-richtlijn Patiëntendossier dient een dossier, wanneer een patiënt daarom verzoekt, rechtstreeks aan de opvolgend tandarts ter beschikking te worden gesteld. Het ter beschikking stellen van het dossier aan de patiënt zelf geeft geen zekerheid dat de opvolgend tandarts de beschikking krijgt over het volledige patiëntendossier. Het college legt verweerder geen maatregel op voor het gegrond verklaarde klachtonderdeel. Hierin heeft het college onder meer laten meewegen dat de ernstig verstoorde verhoudingen tussen partijen in dit geval in overwegende mate hebben bijgedragen aan de wijze van handelen van verweerder. Van een weigerachtigheid om patiëntendossiers te verstrekken is in algemene zin geen sprake geweest.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7410
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:67
Deels gegronde klacht tegen een psychiater zonder oplegging van een maatregel. De psychiater was als hoofdbehandelaar betrokken bij de behandeling van de moeder van klaagster toen deze was opgenomen in het ziekenhuis. Klaagster verwijt de psychiater dat hij daarbij klachtwaardig heeft gehandeld door de somatische problemen van klaagster te onderschatten, geen regelmatig multidisciplinair overleg in te plannen en geen coördinerende rol als hoofdbehandelaar heeft aangenomen. Voorts wordt de psychiater verweten dat hij heeft besloten tot electroconvulsietherapie en dat heeft voortgezet, geen controle op de vochtinname van patiënte heeft gehad, onvoldoende en inadequate zorg heeft verleend op de dag van de overplaatsing van patiënte en de familie daarover niet heeft geïnformeerd, heeft nagelaten volledige verslaglegging te doen en onzorgvuldig heeft gecommuniceerd jegens patiënte en klaagster. De psychiater heeft gereageerd op de verschillende klachtonderdelen en het college verzocht om bij een (gedeeltelijke) gegrondverklaring te overwegen geen maatregel op te leggen. Het college is van oordeel dat de communicatie jegens patiënte en klaagster gedeeltelijk gegrond is, de psychiater is daarin tekortgeschoten. Het college stelt evenwel ook vast dat de psychiater klaagster daarvoor meerdere malen, ook nog ter terechtzitting bij het college, zijn excuses heeft aangeboden. Daarnaast is duidelijk gemaakt dat de psychiater, en de afdeling waar hij werkzaam is, lering heeft getrokken uit hetgeen is voorgevallen en dat substantiële verbeteringen zijn doorgevoerd. In al die omstandigheden, in onderling verband bezien, vindt het college aanleiding om aan de psychiater geen maatregel op te leggen. Deels gegronde klacht zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7447
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:68
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2022 in behandeling gekomen bij het FACT-team dat ambulante zorg aan haar verleende. Met een korte onderbreking is klaagster daar tot maart 2024 onder behandeling geweest. Verweerster was als psychiater verbonden aan dat FACT-team en in die hoedanigheid betrokken bij de behandeling van klaagster. Klaagster heeft meerdere klachten met betrekking tot de door de psychiater aan haar verleende zorg, onder meer over het ontbreken van een EMDR-behandeling en het voorschrijven van medicatie. De psychiater heeft verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.Kenmerk: geen of onvoldoende zorg
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7525
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:69
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager is vanaf 2021 ambulant in behandeling bij de GGZ. Hij is daar ook meerdere keren voor (langere) periodes opgenomen. De psychiater is vanaf 2022 als psychiater van het FACT-team diverse malen bij de ambulante behandeling van klager betrokken geweest en van april 2024 tot augustus 2024 als ambulant regiebehandelaar. Klager verwijt de psychiater dat zij hem niet heeft geïnformeerd dat hij na het aflopen van de zorgmachtiging op 14 februari 2024 niet meer verplicht was om in de kliniek te verblijven. Voorts heeft klager diverse klachten in het kader van de verleende zorgmachtigingen, de overdracht van psychiater(regiebehandelaar) naar een andere psychiater en het gedrag van de psychiater bij een gesprek over de euthanasiewens van klager. De psychiater voert verweer en heeft verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Uit de overwegingen van het college volgt dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.Kenmerk: onvoldoende zorg.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7421
- Datum publicatie: 27-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:36
Klaagster verwijt verweerder, onder meer, dat hij de behandeling van haar – door suïcide overleden – echtgenoot heeft overgelaten aan een niet BIG-geregistreerde systeemtherapeut, ondanks de ernst van de problematiek, en dat hij als regiebehandelaar eerder had moeten ingrijpen in het behandelproces. Volgens klaagster heeft verweerder niet de zorg verleend die haar echtgenoot nodig had. Ook zou verweerder ten onrechte de door de systeemtherapeut geleverde zorg hebben gedeclareerd, terwijl die normaliter niet wordt vergoed. De klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7749
- Datum publicatie: 27-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:34
Klacht tegen huisarts. Klager is gezaghebbende vader van een 11-jarige dochter. Met het oog op een ondertoezichtstellingsprocedure bij de rechtbank heeft verweerster (niet de eigen huisarts van moeder of dochter) in opdracht van moeder, zonder toestemming van klager, de dochter onderzocht. Ook legt zij een schriftelijke verklaring af waarin zij belastende uitspraken over klager heeft opgenomen, zonder vader gesproken te hebben of hem weerwoord te geven. Zij onthoudt klager bovendien informatie. Klacht gegrond. Gedeeltelijke ontzegging.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7422
- Datum publicatie: 27-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:35
Klaagster verwijt verweerder, onder meer, dat hij de behandeling van haar – door suïcide overleden – echtgenoot heeft overgelaten aan een niet BIG-geregistreerde systeemtherapeut, ondanks de ernst van de problematiek, en dat hij als regiebehandelaar eerder had moeten ingrijpen in het behandelproces. Volgens klaagster heeft verweerder niet de zorg verleend die haar echtgenoot nodig had. Ook zou verweerder ten onrechte de door de systeemtherapeut geleverde zorg hebben gedeclareerd, terwijl die normaliter niet wordt vergoed. De klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2497
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:38
Klager verwijt de huisarts met klachtonderdeel a dat hij hem jarenlang allerlei medicijnen heeft laten slikken, terwijl hem — behalve zere voeten — eigenlijk niets mankeerde. Volgens klager zijn door alle medicatie zijn maag en darmen blijvend beschadigd en heeft hij zich jarenlang een zombie gevoeld. Het Centraal Tuchtcollege concludeert dat de huisarts als het gaat om de evaluatie en het monitoren van het medicatiegebruik door klager onvoldoende de regie heeft genomen en te passief is geweest. Hij heeft daarmee niet de zorg verleend die van hem mocht worden verwacht en is niet gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. De huisarts kan hiervan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het Regionaal Tuchtcollege klachtonderdeel a ten onrechte ongegrond heeft verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:47 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2616 verzet
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:47
De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager op dezelfde gronden als het Regionaal Tuchtcollege afgewezen, omdat de door klager geformuleerde klachten niet vallen onder de eerste tuchtnorm dan wel onder de tweede tuchtnorm. Klager is van deze beslissing in verzet gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzet ongegrond. De door klager in het verzetschrift aangevoerde argumenten zijn onvoldoende concreet en steekhoudend om tot een ander oordeel dan de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege te komen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzetschrift van klager ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7071
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:39
Kennelijk ongegronde klacht tegen verpleegkundige, die medisch advies heeft uitgebracht over de vraag of klager (een minderjarige asielzoeker) kan worden gehoord door de IND. Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Dat achteraf (na specifiek psychologisch en medisch onderzoek) is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige heeft geconstateerd, kan haar niet worden tegengeworpen. Van de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan de verpleegkundige geen verwijt worden gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7184
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:40
Klacht tegen een plastisch chirurg na uitvoeren secundaire borstreconstructie met Tissue Expander. Klaagster wenste reconstructie met eigen weefsel. Zij verwijt de plastisch chirurg dat hij niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht, omdat hij niet heeft gewezen op een trial in een academisch ziekenhuis met autologe vettransplantatie, en dat er geen gezamenlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7036
- Datum publicatie: 25-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:64
Deels niet-ontvankelijke en deels kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De dochter van klaagster is met een rechterlijke machtiging is opgenomen in een GZ-instelling. De verpleegkundige is aldaar werkzaam en als behandelcoördinator betrokken bij de behandeling van de dochter. Klaagster is ontevreden over de informatieverstrekking door de verpleegkundige en kan geen contact krijgen met haar dochter. Voorts klaagt zij over de behandeling van haar dochter en haar welzijn. Klaagster heeft naar het oordeel van het college niet (of althans onvoldoende) aannemelijk gemaakt dat zij namens haar dochter klaagt. Daarnaast is het college van oordeel dat ervan moet worden uitgegaan dat de dochter wilsbekwaam is, nu klaagster de wilsonbekwaamheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit oordeel vindt bevestiging in de omstandigheid dat de dochter zelfstandig en met succes, bij de rechtbank een verzoek tot ontheffing van haar moeder uit het mentorschap heeft ingediend. Het college komt tot het oordeel dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de klacht betrekking heeft op de behandeling van/zorg voor de dochter. Ten aanzien van de overige klachtonderdelen heeft klaagster niet onderbouwd dat ter zake van de verpleegkundige een verwijt kan worden gemaakt. Anders dan klaagster kennelijk meent is de verpleegkundige niet aan te merken als de ‘leidinggevende’ van de instelling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7502
- Datum publicatie: 25-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:65
Deels gegronde klacht tegen kaakchirurg. De kaakchirurg heeft bij klaagster (in vervolg op een grotere operatie om haar gezicht te vervrouwelijken) een liplift uitgevoerd. Klaagster verwijt de kaakchirurg (in de kern genomen) dat zij het medisch dossier niet goed heeft bijgehouden, de liplift-operatie onjuist heeft uitgevoerd en bij een daaropvolgende ingreep niet goed met klaagster heeft afgestemd en vervolgens is afgeweken van het afgesproken operatieplan. Het college komt tot het oordeel dat de kaakchirurg ten aanzien van de dossiervorming en het overleg met patiënt over het te gebruiken hechtmateriaal tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht is deels gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7661
- Datum publicatie: 25-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:66
Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen een verpleegkundige. Het college onderschrijft het betoog van de IGJ dat het gedrag van de verpleegkundige dermate grensoverschrijdend is, dat dit ernstig in strijd is met de professionaliteit die van iedere redelijk handelende verpleegkundige verwacht mag worden. De verpleegkundige heeft door zijn handelen het vertrouwen van de cliënten die zich in een kwetsbare positie bevonden, ernstig geschaad. Het college constateert dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar vervolgens overheen gaat. De verpleegkundige heeft weliswaar erkend dat hij (wellicht) anders had moeten handelen, maar het college heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten. Het enkele gegeven dat de verpleegkundige nu niet in het BIG-register staat ingeschreven, biedt geen bescherming voor het geval de verpleegkundige toch weer in de zorg zou gaan werken. Volgt doorhaling inschrijving in het BIG-register en verbod tot wederinschrijving.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7391
- Datum publicatie: 24-03-2025
- Datum uitspraak: 20-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:37
Klacht tegen huisarts. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat de huisarts onzorgvuldig of onjuist en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/7976
- Datum publicatie: 24-03-2025
- Datum uitspraak: 20-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:32
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. De klacht heeft betrekking op het gebrek aan zorg aan iemand anders. Klager kan niet als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7680
- Datum publicatie: 24-03-2025
- Datum uitspraak: 20-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:33
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen intensivist kennelijk ongegrond. Klagers zijn de nabestaanden van patiënt. Patiënt is met longklachten opgenomen in het ziekenhuis, waar is vastgesteld dat sprake was van COVID-19 ARDS. Patiënt is vervolgens enige tijd later overgeplaatst naar een ander ziekenhuis, waar hij werd opgenomen op de corona-afdeling van de intensive care. Verweerster is hier als intensivist bij de behandeling van patiënt betrokken geweest. Na verschillende complicaties is de toestand van patiënt steeds verder verslechterd. Uiteindelijk is geconstateerd dat er geen verdere behandelmogelijkheden waren en is de behandeling van patiënt gestaakt. Patiënt is diezelfde dag overleden. Klagers maken verweerster verschillende verwijten over de behandeling. Op basis van het medisch dossier en de toelichting die verweerster daarop heeft gegeven, staat voor de voorzitter voldoende vast dat verweerster bij geen van deze handelingen betrokken is geweest omdat zij op geen van deze momenten dienst had. Dit betekent dat aan verweerster hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7678
- Datum publicatie: 21-03-2025
- Datum uitspraak: 18-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:30
Klacht tegen een verpleegkundige. De klacht gaat over de inmiddels overleden moeder/echtgenote van klagers (patiënte). Patiënte had een uitgebreide medische voorgeschiedenis en was onder andere bekend met COPD. Zij was hulpbehoevend en ontving thuiszorg. Tijdens de nachtdienst van 1 op 2 december 2019 diende de verpleegkundige bij een saturatiegehalte van 76%, 10 mg midazolam en 10 mg morfine toe. Patiënte is daarna niet meer wakker geweest en overleed later die dag. Klagers verwijten de verpleegkundige onzorgvuldig handelen, onder meer, door tegen de afspraken in en zonder overleg met een huisarts de medicatie toe te dienen. Verweerster meent volgens het zorgplan en de uitvoeringsverzoeken te hebben gehandeld, maar erkent wel dat zij niet met de echtgenoot heeft overlegd. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht deels gegrond is, voor wat betreft het niet overleggen met de echtgenoot over het toedienen van de medicatie. Geen maatregel, niet doelmatig.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7263
- Datum publicatie: 21-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:31
Klacht tegen arts dat hij in zijn oordeel over de arbeidsgeschiktheid van klager geen medische informatie bij de behandelende artsen heeft opgevraagd, dan wel met die informatie geen rekening heeft gehouden, en dat hij een verkeerd advies heeft gegeven. De informatie is wel opgevraagd en is meegewogen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7303
- Datum publicatie: 21-03-2025
- Datum uitspraak: 21-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:63
Deels gegronde klacht tegen een apotheker. In deze zaak is verweerder betrokken (geweest) bij de zorg voor klager in zijn rol als apotheker van de plaatselijke apotheek van klager. Klager klaagt in deze procedure over de fouten die volgens hem in de apotheek worden gemaakt en (met name) het gebrek aan reacties van de apotheker op de klachten van klager.Het college oordeelt dat klager de apotheker terecht diverse verwijten maakt. Deze verwijten zien niet zozeer op inhoudelijke fouten (zoals onjuiste verstrekking van medicatie) maar vooral op de gebrekkige communicatie en voorlichting van de apotheker, waaronder het niet reageren op klachten. In zoverre is er sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten. Dat er tussen de apotheker en klager (mogelijk) een zekere animositeit is ontstaan kan geen excuus zijn voor dit tekortschieten. Van de apotheker mag, als professioneel zorgverlener, een meer actieve en oplossingsgerichte houding worden verwacht. Waarschuwing. Publicatie.Kenmerk: overig
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 4
- Volgende pagina zoekresultaten