Zoekresultaten 1-20 van de 78 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7215
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 28-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128
Gegronde klacht tegen een anesthesioloog. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft, naar aanleiding van meldingen van de voormalig werkgever van de anesthesioloog over (seksueel) grensoverschrijdend handelen, een onderzoek gestart. De IGJ verwijt de anesthesioloog kort gezegd dat hij seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld door de borsten van twee patiënten, die onder algehele anesthesie waren, aan te raken dan wel te onderzoeken en de anesthesiemedewerker in opleiding uit te nodigen dat ook te doen bij een van de patiënten. Het zonder medische noodzaak of indicatie aanraken en/of uitwendig onderzoeken van de borsten van twee patiënten die onder algehele anesthesie waren, valt onder seksueel grensoverschrijdend gedrag. De stelling van de anesthesioloog dat hij geen seksuele intentie heeft gehad, maakt dat niet anders. Het betreft een potentieel seksueel beladen aanraking dan wel onderzoek aan de borsten van beide patiënten en de anesthesioloog had zich ervan bewust moeten zijn hoe zijn handelen door anderen zou kunnen worden ervaren. Het college komt tot het oordeel dat de anesthesioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Alles overwegende acht het college het op zijn plaats om de anesthesioloog een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaar, waarbij onder andere als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de anesthesioloog een supervisietraject dient te volgen dat is gericht op (zelf)reflectie.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7024
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:129
Klacht tegen verloskundige. De verloskundige is als dienstdoende verloskundige betrokken geweest bij de thuisbevalling van klaagster. Na de bevalling is de situatie van de baby in korte tijd verslechterd. De situatie verslechterde dusdanig, dat de baby enkele uren na de bevalling gereanimeerd moest worden en met de ambulance is overgebracht naar het ziekenhuis. Hier bleef zijn situatie instabiel. In overleg met klagers is twee dagen na de bevalling besloten de behandeling te staken, waarna de baby diezelfde dag is overleden aan de gevolgen van ernstige perinatale asfyxie. De klacht heeft betrekking op het handelen van de verloskundige tijdens en na de bevalling. Ook maken klagers de verloskundige een aantal verwijten over de periode na het overlijden van de baby. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Onder meer is het college van oordeel dat de verloskundige in de fase na de bevalling meer had moeten doen dan zij heeft gedaan. Verder oordeelt het college dat de verloskundige is tekortgeschoten in haar communicatie met klagers en dat geen sprake is geweest van shared decision making. De verloskundige wordt hiervoor de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:252 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7293
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:252
Ongegronde klacht tegen een apotheker. Klager heeft in de apotheek waar verweerder als apotheker werkzaam is, een via de app Rx-Whizz voorgeschreven en uitgeprint recept voor het medicijn Ozempic getoond. Klager meent dat de apotheker ten onrechte heeft geweigerd de medicatie aan hem mee te geven en dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht voorafgaand aan die weigering. Het college is van oordeel dat de apotheker terughoudend mocht zijn bij het uitgeven van de medicatie op basis van het door hem getoonde recept, om meerdere redenen. Onder andere omdat het ging om een uitgeprint en via de app Rx Whizz voorgeschreven recept, de voorschrijvend arts werkzaam is als cosmetisch arts en het recept zag op het medicijn Ozempic dat is goedgekeurd voor behandeling van suikerziekte maar vaak ‘off-label’ wordt gebruikt voor gewichtsverlies, waardoor een tekort aan het middel is ontstaan. Het college acht de handelwijze van de apotheker om klager te vragen naar een elektronisch voorgeschreven recept via zijn huisarts, verdedigbaar. In de e-mailcorrespondentie die er tussen partijen is geweest, heeft de apotheker uitgelegd waarom hij het papieren recept niet heeft geaccepteerd en heeft de apotheker op constructieve wijze getracht met klager te zoeken naar een adequate oplossing. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:253 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6490
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:253
Ongegronde klacht tegen een apotheker. De zoon van klaagster (hierna: de patiënt) is overleden. De patiënt is in behandeling geweest bij een psychiater, psycholoog en zijn huisarts en heeft door hen voorgeschreven medicatie gebruikt. Verweerster is werkzaam als apotheker in de apotheek waar de patiënt stond ingeschreven. Klaagster verwijt de apotheker dat er blindelings medicatie is uitgegeven aan de patiënt, dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met de andere zorgverleners en dat het gebruik van de medicatie niet of onvoldoende is uitgelegd aan de patiënt. Het college is van oordeel dat de voorgeschreven medicatie, qua hoeveelheden en combinatie van medicijnen in orde was. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de apotheker signalen of zorgen over de patiënt gemist heeft of niet serieus heeft genomen. Het college concludeert dat niet is gebleken dat de apotheker op enig moment nalatig is geweest in de zorg voor de patiënt. Dat er eenmalig een dubbele levering van één medicijn heeft plaatsgevonden, maakt dit oordeel niet anders. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:182 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2132
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:182
Klacht tegen een uroloog. Bij klager heeft in 2020 een partiële nefrectomie plaatsgevonden vanwege een niertumor. Een jaar later is ter controle een CT-scan van de borstkas en de buik van klager gemaakt. In het verslag van de radioloog stond dat er geen aanwijzingen waren voor een recidief of uitzaaiingen; wel werd een vergrote prostaat, uitpuilend in de blaas vastgesteld. De uroloog heeft de uitslag met klager besproken. Hij heeft de vergrote prostaat niet gemeld omdat klager geen klachten had. Elf maanden later bleek klager uitgezaaide prostaatkanker te hebben. Klager verwijt de uroloog dat hij hem niet op de hoogte heeft gebracht van de bevinding van de radioloog. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat klager in deze situatie niet genoeg invloed heeft gehad op de keuze voor een eventueel vervolg behandeltraject ten aanzien van de prostaat, verklaart de klacht alsnog gegrond en legt de uroloog een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:183 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2335
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:183
Klacht tegen een psychiater. Klager is onder behandeling geweest in een ggz-instelling, waar de psychiater de functie van geneesheer-directeur had. Hij heeft klager niet behandeld. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft de psychiater in zijn functie van geneesheer-directeur een voor klager belastende verklaring bij de politie afgelegd. Hij had klager niet gezien of gesproken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart alle drie de klachtonderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a) alsnog gegrond. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is het doorbreken van het beroepsgeheim door de psychiater niet te herleiden tot een conflict van plichten en dus niet gerechtvaardigd. Het beroep wordt voor het overige verworpen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6633
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:133
Chirurg. Klacht: a) niet gehandeld op basis van informatie die wel beschikbaar was,b) onjuiste informatie verstrekt door uitslag scan niet tijdig te bespreken waardoor wijlen patiënte, echtgenote van klaagster, zeer ernstig extra heeft geleden. College: chirurg had geen wetenschap van uitslag CT-scan. Weloverwogen keuze gemaakt als hoofdbehandelaar om uitslag scan (na het weekend) zelf te bespreken met patiënte en familie. Klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:184 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2452
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:184
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenote van klager – hierna de patiënte - was opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. De patiënte verbleef daar tot haar overlijden. De patiënte was sinds 2014 bekend met de diagnose Alzheimer en er was sprake van gedragsproblemen en lijdensdruk. De patiënte had regelmatig last van urineweginfecties. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij op een aantal momenten tijdens het verblijf in het verpleeghuis niet op de juiste wijze heeft gehandeld in de (medische) begeleiding van de patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7066
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:134
De inspectie verwijt de verpleegkundige dat hij een persoonlijke en seksuele relatie is aangegaan met een patiënte die tot kort daarvoor verbleef en behandeld werd bij de instelling waar hij werkzaam was, meermaals samen met de patiënte alcohol heeft gedronken terwijl hij wist dat bij haar alcoholproblematiek speelde en zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. College: de verpleegkundige heeft de afkoelingsperiode niet in acht genomen en zijn geheimhoudingsplicht geschonden door zonder enige rechtvaardigingsgrond en zonder toestemming van patiënten informatie over hen te delen met de patiënte. Hem valt aan te rekenen dat hij alcohol heeft meegenomen naar de patiënte en samen met haar alcohol heeft gedronken, wetend dat bij haar alcoholproblematiek speelde en zij daarvoor nog ambulant onder behandeling was. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van één jaar, met een proeftijd van twee jaar en met een bijzondere voorwaarde.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:185 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2465
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:185
De echtgenote van klager, hierna: patiënte, is gediagnostiseerd met (gevorderde) dementie op basis van de ziekte van Alzheimer. Patiënte verbleef op de afdeling voor jong dementerenden van een psychogeriatrisch verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde is werkzaam op deze afdeling. Klager heeft een klacht ingediend tegen de specialist ouderengeneeskunde over de (medicamenteuze) behandeling van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden om te twijfelen of klager de veronderstelde wil van patiënte vertegenwoordigt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in de klacht. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de door het Regionaal Tuchtcollege genoemde omstandigheden onvoldoende zijn voor het ontstaan van gerede twijfel aan het feit dat klager met het indienen van de klacht de veronderstelde wil van patiënte uitdrukt. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7376
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135
Klacht van de inspectie tegen een verpleegkundige. College: uitgaande van de lezing van de verpleegkundige heeft hij bij het vasthouden van de hand van een patiënte niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Er zijn geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan zijn lezing moet worden verworpen. Die volgen ook niet uit wat de inspectie heeft aangevoerd. Dat geldt ook voor het verwijt aan de verpleegkundige dat hij deze patiënte vaker en ook andere cliënten op ongepaste wijze heeft aangeraakt. Een aantal vermeende aanrakingen heeft de verpleegkundige uitdrukkelijk betwist. Tegenover deze betwisting heeft de inspectie geen nadere onderbouwing kunnen geven, wat wel op haar weg had gelegen. Dat de verpleegkundige tegen een cliënte 'lief mens' heeft gezegd en een andere cliënte een ‘bloedmooi meisje’ heeft genoemd, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Die laatste opmerking is buiten het gehoor van cliënten gemaakt en was gericht tegen een collega. Met betrekking tot het klachtonderdeel over de schending van het beroepsgeheim, de verklaringen over wat er is gebeurd verschillen. Uitgaande van de lezing van de verpleegkundige kan niet worden gezegd dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar handelde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6923
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 26-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250
Ongegronde klacht tegen een psychiater. De partner van klager (patiënte) was onder behandeling bij de psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis zonder klager vooraf te horen of te informeren. Het college is van oordeel dat voldoende blijkt dat de psychiater het stappenplan uit de meldcodes (van het ziekenhuis en de KNMG) heeft gevolgd en een zorgvuldige afweging heeft gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6691
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 26-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klagers zijn de ouders van een zoon (patiënt) die is overleden aan een overdosis/suïcide. Patiënt had psychiatrische klachten en had vanaf jonge leeftijd te maken met complexe verslavingsproblematiek. De psychiater was verbonden aan het FFACT-team (forensische flexibele assertieve community treatment) dat ambulante zorg verleende aan patiënt. Zij was de laatste twee jaar van zijn leven de regiebehandelaar van patiënt en zij was verantwoordelijk voor zijn medicatie. Klagers verwijten de psychiater dat zij is tekortgeschoten bij het voorschrijven en monitoren van de medicatie (Baclofen). Het college is van oordeel dat de psychiater het voorschrijven van dit medicijn zorgvuldig heeft afgewogen. Gegeven de complexe situatie waarin patiënt verkeerde, heeft verweerster voldoende toezicht heeft gehouden op het medicatiegebruik. Verder heeft het college niet kunnen vaststellen dat de psychiater tekort is geschoten in het persoonlijk contact met patiënt, dat de psychiater de ernst van de psychische gesteldheid van patiënt en de nood waarin hij verkeerde niet voldoende zorgvuldig heeft ingeschat. Ook kan de psychiater geen verwijt worden gemaakt wat betreft de keuze voor en de overdracht naar de verslavingskliniek. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:249 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20243/6735
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:249
Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft in opdracht van de rechtbank als deskundige een conceptrapport opgesteld in een letselschadezaak. Klager verwijt haar dat zij niet onpartijdig was en zich heeft laten leiden door de oorspronkelijke behandelaar, bij wie zij jaren eerder een fellowship had gevolgd. Ook heeft zij volgens klager ten onrechte geen overleg gevoerd met de second opinion-arts, heeft zij zich voor het onderzoek van klager niet volledig geïnformeerd en was zij geen lid van de NVMSR. De orthopedisch chirurg heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klager was voor haar benoeming als deskundige op de hoogte van het bedoelde fellowship. Het college komt tot het oordeel dat er ook verder geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat de orthopedisch chirurg niet heeft voldaan aan de criteria waaraan een behoorlijke rapportage moet voldoen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7125
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:244
Klacht tegen een huisarts gedeeltelijk gegrond en de oplegging van een berisping. Klagers verwijten de huisarts dat zij hen onvoldoende serieus heeft genomen en niet de juiste spoedverwijzing heeft gegeven. De klacht gaat verder over een huisbezoek dat de huisarts een aantal weken na de ziekenhuisopname van klager heeft afgelegd. Naar het oordeel van het college is de huisarts ernstig tekortgeschoten in de beoordeling van de urgentie van de situatie van klager. Daarbij komt dat de huisarts blijkens haar verweerschrift stelt zich toetsbaar te willen opstellen, maar dat zij tijdens de zitting daarvan geen blijk van heeft gegeven. Het college is er niet van overtuigd dat er sprake is van een adequate reflectie door de huisarts op hetgeen heeft plaatsgevonden. Het college vindt daarom de maatregel van berisping op zijn plaats.Kenmerk: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6904
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:245
Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster verwijt de huisarts dat er niet werd voldaan aan haar verzoeken om uitschrijving en verstrekking van het patiëntendossier. Het college stelt vast dat er is voldaan aan de verzoeken van klaagster om haar uit te schrijven en het patiëntendossier te verstrekken. Voor zover de klacht zo moet worden begrepen dat er niet tijdig op deze verzoeken is gereageerd, kan dit de huisarts niet worden verweten nu zij niet betrokken was bij de afhandeling hiervan. Het college overweegt hierbij dat verweerster als waarnemend huisarts ook niet verantwoordelijk is voor de praktijkorganisatie.Kenmerk: Overige klachten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:246 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6833
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:246
Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster is niet tevreden over de zorgverlening door de huisarts, omdat het niet mogelijk was om een afspraak bij de huisarts in te plannen en omdat zij geen verwijzing heeft gekregen voor een endoscopie. Het college oordeelt dat de huisarts niet kan worden verweten dat het in de betreffende periode in mindere mate mogelijk was om een afspraak te plannen bij de huisarts zelf, omdat zij toen gedeeltelijk arbeidsongeschikt was. Daarnaast stelt het college op basis van het huisartsendossier vast dat er veel onderzoeken zijn gedaan naar de buikklachten. De anamnese en de uitslagen van deze onderzoeken gaven geen aanleiding voor het maken van een coloscopie. Dat de huisarts klaagster daarom niet heeft doorverwezen naar een MDL-arts voor een coloscopie kan haar tuchtrechtelijk niet worden verweten.Kenmerk: Geen of onvoldoende zorg
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:247 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7032
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:247
Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Na een chevron-osteotomie is osteonecrose ontstaan. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg geen dan wel onvoldoende informed consent, gebrekkige dossiervorming en onvoldoende zorg. De orthopedisch chirurg treft geen verwijt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:248 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7065
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:248
Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg was bij het ontbreken van een medische indicatie niet verplicht om mee te werken aan door klager op eigen initiatief genomen stappen ter bespoediging van een MRI buiten de kliniek waar de orthopedisch chirurg werkzaam is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6862
- Datum publicatie: 21-11-2024
- Datum uitspraak: 19-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:127
Klacht tegen kaakchirurg kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de ingreep die klaagster op 22 mei 2015 heeft ondergaan bij verweerder, waarbij haar tongriempje is weggehaald. Klaagster bleef na de behandeling klachten houden en is meerdere keren teruggegaan en gezien door collega’s van verweerder. Zij is ontevreden over het behandeltraject en het resultaat. Klaagster verwijt de kaakchirurg onder andere dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld en dus een onjuiste behandeling heeft toegepast, en hij te weinig informatie over de behandeling heeft verstrekt met name over de risico’s en gevolgen van de ingreep. Het college oordeelt dat de kaakchirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 4
- Volgende pagina zoekresultaten