Zoekresultaten 51-100 van de 863 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:167 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2707

    De hoogbejaarde moeder van klagers (hierna: patiënte) is na een val opgenomen in het ziekenhuis vanwege een gebroken heup. De verpleegkundig specialist AGZ heeft naar aanleiding van signalen tijdens de opname die konden wijzen op ontspoorde mantelzorg een melding gedaan bij Veilig Thuis. Klagers verwijten de verpleegkundig specialist AGZ dat hij de melding heeft gedaan zonder dat hier goede redenen voor waren. Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het hiermee eens en zal het beroep verwerpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:168 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2731

    Klacht tegen een chirurg. Klagers zijn broer en zus. De moeder van klagers, hierna: de patiënte, is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. De patiënte is opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg werkzaam was. Klagers verwijten de chirurg dat zij, ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte na haar opname in het ziekenhuis en zich heeft beperkt tot pijnbestrijding. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:169 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2758

    Klacht tegen een cosmetisch arts. Klager kwam bij de arts met de wens voor een halslift, facelift en een ooglidcorrectie. Begin juni 2023 heeft de arts klager geopereerd. Klager is ontevreden over het resultaat van de behandeling en stelt dat hij onvoldoende is ingelicht over de gevolgen van de ingreep voor zijn haardracht en bakkebaarden. Daarnaast verwijt klager dat de arts hem onheus heeft bejegend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:170 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2541

    Klacht tegen internist die woont en werkt op Curaçao. Het handelen waar de klacht op ziet heeft ook daar plaatsgevonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft zich daarom onbevoegd verklaard om de klacht in behandeling te nemen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het Regionaal Tuchtcollege zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard om de klacht in behandeling te nemen. De tekst van de Wet BIG noch de toelichting op die wet of de wetgeschiedenis rechtvaardigen namelijk de conclusie dat de werking van de wet is beperkt tot handelingen of een hulpvraag binnen Nederland. Het Centraal Tuchtcollege doet vervolgens de klacht zelf af (ongegrond).

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:164 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2584

    Klacht tegen een verpleegkundige die al een aantal jaar werkzaam is als juridisch medewerker Bezwaar en Beroep. Hij heeft een bezwaarschrift van klager tegen een indicatiebesluit behandeld. Klager klaagt er onder meer over dat de verpleegkundige zonder toestemming van klager inzage heeft gehad in diens medische dossier en dat hij in het kader van de bezwaarprocedure heeft geweigerd een deskundig medisch advies op te vragen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat het handelen van de verpleegkundige niet valt onder de eerste of tweede tuchtnorm en verklaart klager daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7442

    Kennelijk ongegronde klacht tegen orthopedisch chirurg. Het verwijt betreft onzorgvuldigheid in de nabehandeling van een heupoperatie (totale heupprothese) en in het ontslagtraject van patiënte uit het ziekenhuis, onvoldoende diagnostiek en onvoldoende regievoering. Normale protocollaire nabehandeling na plaatsing van andere cupmaat dan vooraf gepland. Medisch verantwoord ontslag. Geen verantwoordelijkheid voor de wijze waarop de thuiszorgorganisatie zorg verleent. Het regelen van de juiste zorg na ontslag was geen taak van de orthopedisch chirurg, ook niet in zijn hoedanigheid als regiebehandelaar. Geen aanleiding noch alarmsignalen die nader onderzoek vereisten. Het regiebehandelaarschap van de orthopedisch chirurg was geëindigd met het ontslag van de patiënte. Dat zij tijdens de afwezigheid van de orthopedisch chirurg wegens vakantie, wederom werd opgenomen, maakt niet dat hij opnieuw regiebehandelaar werd.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7718

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Verweerder heeft een medisch onderzoek verricht bij klager in het kader van een hoger beroepsprocedure over de beëindiging van de ziektewetuitkering van klager en daarover gerapporteerd. Volgens klager heeft verweerder dit onzorgvuldig gedaan, omdat hij heeft afgezien van noodzakelijk lichamelijk onderzoek, cruciale medische diagnoses niet (voldoende) heeft meewogen en zijn conclusie onvoldoende heeft onderbouwd. Klacht kennelijk ongegrond.”

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7717

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Verweerster heeft een medisch onderzoek, inclusief lichamelijk onderzoek, verricht bij klager in het kader van een hoger beroepsprocedure over de beëindiging van de ziektewetuitkering van klager en daarover gerapporteerd. Volgens klager heeft verweerster dit onzorgvuldig gedaan, waardoor zijn aandoeningen niet adequaat zijn beoordeeld en gewogen en zijn beperkingen zijn onderschat. Klacht kennelijk ongegrond.”

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2025/8125

    Voorzittersbeslissing kennelijk ongegrond. Patiënte verwijt verweerster, neuroloog, dat verweerster bewust onjuistheden heeft vermeld in de verwijsbrief naar ziekenhuis B en dat verweerster de privacy van klaagster heeft geschonden door de medische gegevens van klaagster aan ziekenhuis B te sturen. Ook verwijt klaagster dat verweerster ziekenhuis B bij voorbaat heeft bedankt voor de overname van de behandeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7951

    Gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft een voorhoofdslift bij klaagster verricht. Zij verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij haar haargrens heeft verhoogd, terwijl zij hem expliciet heeft laten weten dit niet te wensen. Het college is van oordeel dat de plastisch chirurg de incisie te ver naar achteren heeft geplaatst. Door te kiezen voor een incisie áchter de haargrens heeft de plastisch chirurg ervoor gekozen om het voorhoofd van klaagster te verhogen, terwijl hem bekend was dat klaagster geen verhoogd voorhoofd wilde. Bovendien is in het (summiere) dossier niet genoteerd dat de plastisch chirurg met klaagster erover heeft gesproken dat haar voorhoofd als gevolg van de ingreep verhoogd zou gaan worden. Ook de twee andere klachtonderdelen zijn gegrond. Dat de plastisch chirurg op geen enkel moment tijdens de procedure heeft ingezien dat zijn handelswijze (op onderdelen) onjuist is geweest, acht het college zorgwekkend. Het college acht een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:247 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7822

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster is geopereerd door de plastisch chirurg, waarbij meerdere ingrepen werden verricht. Klaagster heeft hierover meerdere klachten. De klachten komen erop neer dat sprake is geweest van onzorgvuldige preoperatieve voorlichting, een onzorgvuldige uitvoering van deze ingrepen en onzorgvuldigheden in de nazorg. Het college is van oordeel dat de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:248 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7794

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is met ernstige Covid-klachten opgenomen in het ziekenhuis. Na operatieve verwijdering van een stolsel in haar arm is necrose in de duim ontstaan. Klaagster verwijt de arts dat hij onverwacht aan haar bed de – onjuiste – mededeling heeft gedaan dat haar duim geamputeerd moest worden. Het college oordeelt dat uit het dossier blijkt dat de arts-assistent met klaagster de zorgen om haar duim heeft besproken en daarbij mogelijk de term amputeren heeft gebruikt. Gezien het beleid dat de chirurg had bepaald (laten demarceren van de hand) acht het college niet aannemelijk dat er zonder enig voorbehoud is gezegd dat de duim geamputeerd moest worden. De precieze bewoordingen van de arts-assistent zijn voor het college niet vast te stellen. Evenmin kan dus worden vastgesteld dat de arts een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:249 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8251

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is met ernstige Covid-klachten opgenomen in het ziekenhuis. Na operatieve verwijdering van een stolsel in haar arm is necrose in de duim ontstaan. Klaagster verwijt de arts dat zij niet ingreep toen een arts-assistent in haar bijzijn tegen klaagster zei dat haar duim geamputeerd moest worden. Het college oordeelt dat uit het dossier blijkt dat de arts-assistent met klaagster de zorgen om haar duim heeft besproken en daarbij mogelijk de term amputeren heeft gebruikt. Gezien het beleid dat de chirurg had bepaald (laten demarceren van de hand) acht het college niet aannemelijk dat er zonder enig voorbehoud is gezegd dat de duim geamputeerd moest worden. De precieze bewoordingen van de arts-assistent zijn voor het college niet vast te stellen. Daardoor kan evenmin worden vastgesteld dat de arts had moeten inbreken in het gesprek. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7940

    Klacht tegen een radioloog kennelijk ongegrond. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de enkelfractuur heeft gemist en röntgenfoto’s onjuist heeft beoordeeld. Het college stelt vast dat de radiologische beeldvorming geen evidente fracturen laat zien. Verder benadrukt het college dat het kan voorkomen dat een fractuur niet goed te constateren is op beeld. Ook is het mogelijk dat een niet-aanwijsbare fractuur later wel zichtbaar is op een röntgenfoto. De radioloog kan dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7709

    Klacht tegen neuroloog kennelijk ongegrond. Klaagster is, na onderzoek door een andere neuroloog, door verweerster onderzocht met onder meer klachten van dubbelzien en uitvalsverschijnselen en de vraag of sprake zou kunnen zijn van de ziekte van Lyme. Zij maakt de neuroloog verwijten over haar bevindingen, verslaglegging en verwijzing naar de Lyme-polikliniek.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7710

    Klacht tegen neuroloog kennelijk ongegrond. Klaagster is door de huisarts verwezen naar de afdeling neurologie in het ziekenhuis waar verweerster als neuroloog werkzaam is. Hier is zij onderzocht door een arts-assistent onder supervisie van verweerster en eveneens door verweerster zelf. De klacht heeft betrekking op het door verweerster verrichte onderzoek en haarsupervisie en begeleiding van de arts-assistent.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7706

    Klacht tegen psychotherapeut gedeeltelijk gegrond. De psychotherapeut heeft klaagster, die gedurende een periode van drie jaar bij haar onder behandeling was, tijdens een consult weggestuurd, nadat klaagster hevig emotioneel werd. Klaagster verwijt de psychotherapeut, dat zij haar ten onrechte wegstuurde tijdens dit consult, dat zij onvoldoende (na)zorg heeft verleend en dat zij onwaarheden schreef in de afsluitende brief aan de huisarts. Het college komt tot het oordeel dat de psychotherapeut tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klaagster zonder waarschuwing vooraf weg te sturen. Ook de nazorg is onvoldoende. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:246 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8294

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster heeft na een zwangerschapsduur van 41 weken een dochter gekregen, die kort na de geboorte is overleden. Klaagster verwijt de verloskundige dat zij bij het maken van de 20-weken echo fouten heeft gemaakt, onder meer door de placentalokalisatie en de navelstrenginsertie niet te beoordelen. Het college overweegt als volgt. Indien de navelstrenginsertie niet te beoordelen was, had van de verloskundige mogen worden verwacht dat zij het echoscopisch onderzoek zou herhalen. Als dan nog steeds sprake zou zijn van onvoldoende beeldvorming, had verwijzing en nader onderzoek moeten plaatsvinden. In het verslag van de 20-weken echo is aanvankelijk de placentalokalisatie niet vermeld. De verloskundige heeft dit later, na het overlijden van de dochter van klaagster, aan het verslag toegevoegd. Omdat het medisch dossier leidend is, gaat het college ervan uit dat de placentalokalisatie tijdens de 20-weken echo niet heeft plaatsgevonden. Het achteraf aanvullen van het dossier zonder dit kenbaar te maken is onzorgvuldig. Overig klachtonderdeel is ongegrond. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7859

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde deels ontvankelijk, maar kennelijk ongegrond. College gaat uit van wilsbekwaamheid bij klaagster. Uit de klacht en hoe zij deze heeft verwoord valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat hij in het kader van een aanvraag tot verlenging van de rechterlijke machtiging een onjuiste medische verklaring heeft opgesteld. Het college oordeelt dat in de medische verklaring duidelijk is omschreven hoe zijn beoordeling luidt en waarop die is gebaseerd. Geen aanwijzingen voor tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7728

    Klacht tegen neuroloog gegrond. Vanwege toenemende pijnklachten bij een incomplete dwarslaesie is klager naar de neuroloog verwezen. Deze heeft klager twee keer op consult gezien en één keer telefonisch gesproken. Klager heeft vervolgens om een verwijzing voor een second opinion gevraagd. Klager maakt de neuroloog verwijten over het door haar verrichte onderzoek en de verwijzing voor een second opinion. Het college verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond en legt aan de neuroloog een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7260

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Naar aanleiding van een civielrechtelijke procedure over de verblijfplaats van haar minderjarige dochter is klaagster psychiatrisch onderzocht om te beoordelen of bij haar sprake is van psychiatrische of persoonlijkheidsproblemen die de verzorging en opvoeding van haar dochter in de weg zouden kunnen staan. Op verzoek van de ex-partner van klaagster, tevens de vader van haar minderjarige dochter, heeft verweerder het psychiatrisch rapport van commentaar voorzien. Klaagster stelt, samengevat, dat verweerder in die rol niet integer heeft gehandeld, omdat hij niet onafhankelijk was, maar een vriend, collega en zakelijk partner van haar ex-partner. Volgens klaagster had verweerder het verzoek commentaar te geven op het rapport ten behoeve van de civielrechtelijke procedure daarom moeten weigeren. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle z2024/7364

    Klacht tegen een psychotherapeut. Naar aanleiding van een civielrechtelijke procedure over de verblijfplaats van haar minderjarige dochter is klaagster psychiatrisch onderzocht om te beoordelen of bij haar sprake is van psychiatrische of persoonlijkheidsproblemen die de verzorging en opvoeding van haar dochter in de weg zouden kunnen staan. Op verzoek van de ex-partner van klaagster, tevens de vader van haar minderjarige dochter, heeft verweerder het psychiatrisch rapport van commentaar voorzien. Klaagster stelt, samengevat, dat verweerder in die rol niet integer heeft gehandeld, omdat hij niet onafhankelijk was, maar een vriend, collega en zakelijk partner van haar ex-partner. Volgens klaagster had verweerder het verzoek commentaar te geven op het rapport ten behoeve van de civielrechtelijke procedure daarom moeten weigeren. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de psychotherapeut de maatregel van een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7762

    Klager kennelijk niet-ontvankelijk in klacht tegen arts. Voorzittersbeslissing. De klacht gaat over de beslissing om de patiënt, de vriend van klager, met ontslag naar huis te laten gaan zonder volledig te onderzoeken of de patiënt somatisch gezien in staat was om naar huis terug te keren. Voorzitter: er is sprake van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven eraan te twijfelen dat klager de wil van de patiënt vertegenwoordigt waar het gaat om het indienen van een klacht tegen deze verweerster. Op geen enkele wijze kan ergens uit worden opgemaakt dat de patiënt over haar had willen klagen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:243 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8060

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster werd in het kader van de verzuimbegeleiding begeleid door de bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat zij haar, kort samengevat, niet goed heeft begeleid door onder andere een foutieve inschatting van de klachten en het weigeren van een second-opinion.Klaagster wenste een second opinion vanwege gebrek aan vertrouwen enonveiligheidsgevoelens richting de bedrijfsarts. Hoewel klaagster een klacht had over debejegening en het gedrag van de bedrijfsarts en de klachtenprocedure daarvoor deaangewezen route is, is het verzoek van klaagster dusdanig vaak herhaald dat een secondopinion mogelijk nuttig had kunnen zijn voor het herstel van het verstoorde re-integratietraject. De bedrijfsarts hield vast aan het vereiste dat een spreekuur consult moestplaatsvinden voordat een second opinion kon worden aangevraagd. Weliswaar heeft debedrijfsarts de second opinion niet expliciet geweigerd, maar door haar formele en stelligehouding heeft de bedrijfsarts het dringende verzoek van klaagster ook niet gefaciliteerd,waar dit wel van haar verwacht mocht worden. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard. Er wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7825

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft op verzoek van de werkgever van klaagster na het derde ziektejaar van klaagster een verklaring 26e week ontslagtoets afgegeven, waarin zij heeft geconcludeerd dat niet te verwachten is dat klaagster binnen een periode van 26 weken weer geschikt wordt voor de bedongen arbeid, al dan niet in aangepaste vorm. Volgens klaagster is sprake van een onjuiste verklaring die is opgesteld zonder dat de bedrijfsarts hier tevoren met klaagster over heeft gesproken of haar heeft onderzocht. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8135

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts in opleiding tot bedrijfsarts. Klager heeft een verzuimgesprek gehad met de arts in opleiding tot bedrijfsarts. Klager was het niet eens met het advies en de probleemanalyse. De arts heeft na afloop van het consult, na overleg met haar supervisor, het advies aangepast. Klager verwijt de arts dat zij niet tijdens het consult overleg heeft gevoerd met haar supervisor en hij verwijt de arts dat ze heeft geconcludeerd dat klager wel benutbare mogelijkheden heeft. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:163 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2683

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. De uroloog heeft in verband met aanhoudende plasklachten eind 2018 bij klager een zogenoemde TURP-operatie (Trans Urethrale Resectie van de Prostaat) uitgevoerd. Klager verwijt de uroloog dat hij sindsdien last heeft van incontinentieklachten en erectieklachten. Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:237 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7907

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts met name dat de huisarts haar fysieke klachten onterecht afdeed als psychische klachten, dat zij ten onrechte een ‘no-show’-boete heeft gekregen en dat haar toegang tot huisartsenzorg is ontzegd. Het college vindt dat telkens adequaat is gereageerd op de hulpvraag van klaagster en dat de klachten niet zijn afgedaan als psychisch. Het opleggen en de hoogte van de ‘no-show-boete was niet onredelijk. Niet gebleken is dat klaagster is uitgesloten van medische zorg. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:238 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7908

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts met name dat de huisarts haar fysieke klachten onterecht afdeed als psychische klachten. Het college oordeelt dat telkens adequaat is gereageerd op de hulpvraag van klaagster en dat de klachten niet zijn afgedaan als psychisch. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:239 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8273

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager had pijn en zwellingsklachten bij zijn rechteronderbeen. Hij verwijt de huisarts onder meer dat hij hem zonder lichamelijk onderzoek te verrichten heeft verwezen naar een fysiotherapeut in plaats van naar een orthopeed. Later is een breuk in het scheenbeen vastgesteld. Voor het college staat voldoende vast dat de huisarts wel een lichamelijk onderzoek heeft verricht. Op basis van wat is besproken en onderzocht tijdens het consult hoefde de huisarts niet onmiddellijk uit te gaan van een breuk. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:240 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8190

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij lichtvaardig aan de crisisdienst opdracht heeft gegeven om klaagster gedwongen te laten opnemen. Het college stelt vast dat de huisarts deze beslissing niet heeft genomen. De huisarts heeft na een telefonische melding over klaagster besloten om de crisisdienst in te schakelen. Na inschakeling van de crisisdienst is de huisarts bij de beslissing tot opname niet meer betrokken geweest.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:241 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8202

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar bij twee consultafspraken in de wachtkamer heeft genegeerd en niet heeft gereageerd toen klaagster contact zocht met de praktijk. De huisarts was bij één consult niet betrokken en bij het andere consult was sprake van een ongelukkig misverstand maar niet van bewust negeren. Het college kan verder ook niet vaststellen dat de huisarts klaagster heeft genegeerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:242 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8398

    Voorzittersbeslissing. Klager niet-ontvankelijk in een klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde die de zus van klager heeft behandeld. Klager is geen rechtstreeks belanghebbende en er zijn bijzondere aanwijzingen dat klager niet de veronderstelde wil van zijn zus vertegenwoordigt. Klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8061

    Klacht van dochter over de behandeling van haar inmiddels overleden moeder. De huisarts wordt verweten dat zij onvoldoende zorg heeft geleverd en niet adequaat heeft gehandeld in de fase van palliatieve zorg aan klaagsters moeder. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/7997

    Klacht tegen een verzekeringsarts kennelijk ongegrond. Klaagster heeft een WIA-uitkering aangevraagd. Na een medische beoordeling is aan klaagster een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. De klacht heeft betrekking op de klachtenprocedure die klagers na het eerste verzekeringsgeneeskundig onderzoek zijn gestart en waarbij verweerder in zijn hoedanigheid van districtsmanager/districtsadviseur medisch betrokkenheid heeft gehad.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/7996

    Klacht tegen een verzekeringsarts kennelijk ongegrond. In het kader van de aanvraag van een WIA-uitkering heeft verweerder klaagster onderzocht en een verzekeringsgeneeskundige beoordeling verricht. Met inachtneming van de door verweerder vastgestelde beperkingen zijn er voor klaagster diverse functies geduid en is aan haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. De klacht heeft betrekking op, samengevat, het door verweerder uitgevoerde onderzoek en het mede door hem opgestelde rapport.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/7995

    Klacht tegen een verpleegkundige kennelijk ongegrond. In het kader van de aanvraag van een WIA-uitkering heeft verweerster klaagster onderzocht en een verzekeringsgeneeskundige beoordeling verricht. Met inachtneming van de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen zijn er voor klaagster diverse functies geduid en is aan klaagster een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. De klacht heeft betrekking op, samengevat, het mede door verweerster uitgevoerde onderzoek en het mede door haar opgestelde rapport.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:160 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2929 VZ

    Voorzittersbeslissing. De moeder van klaagster is na een ingreep overleden in het ziekenhuis. Klaagster dient een klacht in tegen de voorzitter van de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, die niet bij de behandeling van haar moeder betrokken is geweest. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de verwijten geen handelen betreft dat valt onder de eerste of tweede tuchtnorm en heeft klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep af omdat het beroep niet kan leiden tot een andere beslissing dan die van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7716

    Kennelijk ongegronde klacht tegen gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij tijdens de keizersnede haar blaas heeft beschadigd en dat een hersteloperatie nodig was. Ook verwijt zij hem dat haar tweelingdochters hechtingsproblemen hebben opgelopen en dat haar gezin voorgoed beschadigd is. Blaaslaesie is een dag na de keizersnede geconstateerd tijdens een (her)operatie in verband met een nabloeding. Geen eerdere aanwijzingen voor het bestaan van een blaaslaesie. Geen aanwijzingen voor medisch onzorgvuldig handelen. Complicatie. College oordeelt niet over de door klaagster gestelde gevolgen. Klaagster deels niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:161 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2930 VZ

    Voorzittersbeslissing. De moeder van klaagster is na een ingreep overleden in het ziekenhuis. Klaagster dient een klacht in tegen de voorzitter van Coöperatie Medisch Specialisten van het ziekenhuis, die niet bij de behandeling van haar moeder betrokken is geweest. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de verwijten geen handelen betreft dat valt onder de eerste of tweede tuchtnorm en heeft klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep af omdat het beroep niet kan leiden tot een andere beslissing dan die van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6781

    Kennelijk ongegronde klacht tegen tandarts/gnatholoog. Klager, die in een PI verblijft, verwijt de tandarts dat zij op de gemaakt kaakoverzichtsfoto (OPT) geen bijzonderheden heeft gezien en dat zij zonder toestemming van klager, informatie aan de PI heeft verstrekt. Omdat kraakbeen niet zichtbaar is op een OPT heeft verweerster op juiste gronden aan klager medegedeeld dat er geen bijzonderheden waren. KNMT-praktijkrichtlijn Horizontale verwijzing. In het geval de patiënt in een PI verblijft, is het gebruikelijk de terugkoppeling naar de medische dienst te sturen in plaats van naar de tandarts zelf.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:162 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2931 VZ

    Voorzittersbeslissing. De moeder van klaagster is na een ingreep overleden in het ziekenhuis. Klaagster dient een klacht in tegen een aios over het niet (laten) doen van een melding.De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep af omdat het beroep niet kan leiden tot een andere beslissing dan die van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7771

    (Kennelijk) ongegronde klacht van patiënte tegen dermatoloog. Klaagster is ontvankelijk in haar klacht als verweerster niet was betrokken bij de medische behandeling van klaagster. Patiënte verwijt verweerster dat zij bij een huidafwijking bij patiënte (1) geen/onjuiste diagnose heeft gesteld b) geen onderzoek heeft verricht en c) deze behandeling onjuist heeft gedeclareerd. De klachtonderdelen a) en b) zijn kennelijk ongegrond omdat verweerster niet was betrokken bij de medische behandeling. Klachtonderdeel c) is kennelijk ongegrond ondanks een onjuiste registratie in de factuur van de behandeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:230 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7837

    Deels gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft relatie- en cognitieve gedragstherapie verleend aan klaagster. Klaagster verwijt de psychiater dat hij aan de (ex-)partner en de buurvrouw het advies heeft gegeven om de huisarts te bellen. Ook verwijt zij hem dat hij een diagnose heeft gesteld die nooit met haar is gedeeld en waarvoor hij geen behandelplan heeft opgesteld. Bij gebreke van deugdelijke verslaglegging kan niet kan worden vastgesteld dat de psychiater de door hem gestelde diagnose en de daaraan verbonden gevolgen en risico’s met klaagster heeft besproken. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:231 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7838

    Deels gegronde klacht tegen een psychotherapeut. De psychotherapeut heeft relatie- en cognitieve gedragstherapie verleend aan klaagster. Klaagster verwijt de psychotherapeut dat hij aan de (ex-)partner en de buurvrouw het advies heeft gegeven om de huisarts te bellen. Ook verwijt zij hem dat hij een diagnose heeft gesteld die nooit met haar is gedeeld en waarvoor hij geen behandelplan heeft opgesteld. Bij gebreke van deugdelijke verslaglegging kan niet kan worden vastgesteld dat de psychotherapeut de door hem gestelde diagnose en de daaraan verbonden gevolgen en risico’s met klaagster heeft besproken. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:232 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7939

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een revalidatiearts. Klager doorliep na een zwaar ongeval een revalidatietraject. Klager heeft met de revalidatiearts gesproken om te beoordelen of pijnrevalidatie geïndiceerd zou zijn. De revalidatiearts heeft de tijd genomen om met klager in gesprek te gaan en uitgelegd waarom pijnrevalidatie niet goed mogelijk was. Dat dit niet de gewenste uitkomst voor klager was, is begrijpelijk, maar maakt niet dat de revalidatiearts klager niet serieus zou hebben genomen. Dat er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden tijdens het consult is begrijpelijk gezien de informatie die al beschikbaar was vanuit het voorgaande revalidatietraject. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:233 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8069

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een revalidatiearts. De destijds 5-jarige dochter (patiënte) van klaagster was opgenomen in het revalidatiecentrum waar verweerster werkzaam is. Klaagster verwijt de revalidatiearts onder meer dat zij niet heeft meegewerkt aan de wens van de ouders van patiënte om patiënte weer terug te laten keren naar regulier onderwijs. Het college stelt vast dat de revalidatiearts de tijd heeft willen nemen om aan klaagster uit te leggen waarom het niet goed was om met de revalidatie te stoppen. Door dit verloop heeft het verkrijgen van toestemming voor de overdracht naar de school wellicht vertraging opgelopen, dit kan de revalidatiearts niet worden verweten. Overige klachtonderdelen ook kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:234 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7955

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater, destijds werkzaam als AIOS, heeft samen met een behandelteam een huisbezoek afgelegd, naar aanleiding van een melding van de vader van klager. Klager verwijt de AIOS zijn huis te zijn binnengedrongen, zonder toestemming, zonder contact vooraf en zonder aankondiging. Het college oordeelt dat er geen sprake is van een forceerde toegang. Gebrek aan voorafgaand contact kan de AIOS niet worden verweten, zij heeft voorts adequaat gereageerd op de situatie en de ontwikkelingen tijdens het korte huisbezoek. Overige klachtonderdelen ook kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:235 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7956

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts die destijds werkzaam was als ANIOS. Klager is ontvankelijk. De ANIOS was niet betrokken bij de beslissing om een huisbezoek af te leggen en heeft geen medische of zorghandelingen verricht. Zij was net begonnen aan haar inwerkperiode en was mee om te observeren hoe een huisbezoek verloopt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:236 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7958

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij verantwoordelijk is voor het zonder zijn toestemming binnentreden van een behandelteam. De psychiater heeft haar beslissing om een huisbezoek te laten plaatsvinden goed onderbouwd en gedocumenteerd en heeft de-escalerend gehandeld. De psychiater was niet aanwezig bij het huisbezoek, dus de klachtonderdelen die betrekking hebben op het huisbezoek zijn ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.