Zoekresultaten 751-800 van de 863 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:195 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1813
- Datum publicatie: 16-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:195
Klacht tegen een radioloog. Bij klaagster is begin 2014 een tumor in de hals ontdekt. Gedacht werd aan een schwannoom, een zeldzame, goedaardige tumor die groeit vanuit een zenuw buiten het ruggenmerg, een perifere zenuw. Tot en met 2016 werd jaarlijks en daarna elke twee jaar een MRI-scan gemaakt. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de MRI-scan die is gemaakt in 2016 onjuist heeft geïnterpreteerd. Klaagster voert hiertoe aan dat de groei van de tumor niet is opgemerkt en de neuroloog van onjuiste informatie is voorzien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege heeft een deskundige geraadpleegd die een rapportage heeft ingebracht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.Klacht tegen een radioloog. Bij klaagster is begin 2014 een tumor in de hals ontdekt. Gedacht werd aan een schwannoom, een zeldzame, goedaardige tumor die groeit vanuit een zenuw buiten het ruggenmerg, een perifere zenuw. Tot en met 2016 werd jaarlijks en daarna elke twee jaar een MRI-scan gemaakt. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de MRI-scan die is gemaakt in 2016 onjuist heeft geïnterpreteerd. Klaagster voert hiertoe aan dat de groei van de tumor niet is opgemerkt en de neuroloog van onjuiste informatie is voorzien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege heeft een deskundige geraadpleegd die een rapportage heeft ingebracht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:196 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2322
- Datum publicatie: 16-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:196
Klacht tegen een arts in opleiding tot huisarts. Klager is de ex-echtgenoot van een patiënte die ingeschreven stond in de praktijk waar de arts werkzaam was. De arts heeft na een consult met patiënte bij Veilig Thuis een melding gedaan van huiselijk geweld. Klager verwijt de arts dat deze melding ongefundeerd was en dat zij het stappenplan van de KNMG-Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2018 niet volledig en juist heeft gevolgd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege is – anders dan het Regionaal Tuchtcollege – van oordeel dat de arts in dit geval de stappen uit de Meldcode niet voldoende zorgvuldig heeft doorlopen en de melding bij Veilig Thuis niet met de vereiste zorgvuldig heeft voorbereid. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog gegrond en ziet aanleiding om overeenkomstig art. 69, vierde lid, Wet BIG af te zien van het opleggen van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:197 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2330
- Datum publicatie: 16-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:197
Klacht tegen een verloskundige. Aan de ex-partner van klager is door de praktijk waarin de verloskundige werkzaam was zorg verleend. De verloskundige heeft aan de ex-partner van klager op haar verzoek informatie uit haar eigen medisch dossier verstrekt. Volgens klager heeft de verloskundige daarmee onjuist gehandeld, omdat zij zich met een geneeskundige verklaring heeft gemengd in een lopende echtscheiding en zij de valse beschuldigingen van zijn ex‑partner klakkeloos heeft overgenomen. De verloskundige heeft de aantekeningen in het dossier volgens klager zo gemaakt dat de advocaat van zijn ex-partner deze als extra bewijs zou kunnen gebruiken in de echtscheiding. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:198 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2332
- Datum publicatie: 16-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:198
Klacht tegen een gynaecoloog. De gynaecoloog heeft klaagster behandeld voor een missed abortion. Klaagster is -samengevat- niet tevreden over de behandeling en over de voorlichting die zij van de gynaecoloog heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:193 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2498
- Datum publicatie: 16-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:193
De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, omdat zij het griffierecht niet tijdig heeft voldaan. Klaagster is van deze beslissing in verzet gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzet ongegrond, omdat de argumenten voor de termijnoverschrijding onvoldoende steekhoudend zijn om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:194 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1741
- Datum publicatie: 16-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:194
Klager verwijt de huisarts het voorschrijven van tramadol. Volgens klager zou deze medicatie, al dan niet in combinatie met andere medicatie, schadelijk zijn geweest voor zijn gezondheid. In eerste aanleg is klager bij voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager ontvankelijk in de klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:259 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7162
- Datum publicatie: 13-12-2024
- Datum uitspraak: 13-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:259
Gedeeltelijk gegronde klacht, berisping met publicatie tegen een arts die onder supervisie van een bedrijfsarts werkt bij een arbodienst. Klager heeft een WIA uitkering wegens al vele jaren bestaande chronische draaiduizeligheid. Daarnaast werkte hij 25 uur per week. Klager is sinds januari 2023 uitgevallen voor werk. Op enig moment heeft hij het werk weer gedeeltelijk hervat, zich later volledig ziek gemeld en daarna de re-integratie voor 3x 5 uur weer opgepakt. Klager had op 19 april 2024 een afspraak op het verzuimspreekuur waar hij was ingedeeld bij de arts. Wegens slechte ervaringen met de arts in het verleden heeft klager nog getracht de afspraak te verzetten, hetgeen niet is gelukt. Klager verwijt de arts dat hij tegen hem heeft gezegd naar het UWV te moeten voor een oordeel, terwijl hij dat oordeel juist als bedrijfsarts had moet geven en de medische klachten van klager niet voldoende heeft uitgevraagd en zijn uitspraken niet op gedegen onderzoek baseert. De arts heeft het college primair verzocht de klacht niet-ontvankelijk te verklaren omdat klager tegen de arts klaagt in de hoedanigheid van bedrijfsarts en subsidiair de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat klager ontvankelijk is. Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel heeft het college niet kunnen vaststellen dat de arts klachtwaardig heeft gehandeld, dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. Het college acht het mede gezien de voorgeschiedenis van klager, de eerder aan klager gegeven bedrijfsgeneeskundige begeleiding en het ontbreken van een gedegen onderbouwing, tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar dat de arts klager deze inspanningsverplichting heeft opgelegd zonder zelf gedegen onderzoek te doen. Dit klachtonderdeel is gegrond. Deels gegronde klacht, berisping met publicatie in het register (zie overwegingen 5.10 t/m 5.12 van de beslissing), bekendmaking in de Staatscourant en ter publicatie aangeboden aan de vaktijdschriften.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:260 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6940
- Datum publicatie: 13-12-2024
- Datum uitspraak: 13-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:260
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een arts die medisch advies heeft gegeven voor de afwikkeling van een letselschadezaak. Klager die betrokken is geweest bij een verkeersongeval, waar hij ernstig gewond is geraakt, verwijt de arts dat zijn medisch advies niet voldoet aan de eisen. Er is volgens klager sprake van het vermelden van onjuiste feiten, omstandigheden en bevindingen over een brief van een psychologisch instituut, het advies geen blijk geeft van een geschikte methode van onderzoek om vragen over beperkingen in ADL en huishoudelijke sfeer te beantwoorden, de arts buiten de grenzen van zijn deskundigheid is getreden en niet inzichtelijk en consistent wordt uiteengezet op welke gronden zijn conclusie steunen. De arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college komt tot oordeel dat de arts in zijn medisch advies geen adequate samenvatting heeft gegeven van wat in de brief van het psychologisch instituut staat en belangrijke informatie uit de brief niet heeft vermeld. Voorts is het college van oordeel dat de arts in het advies conclusies trekt met betrekking tot angstproblematiek van klager waar geen grond voor bestaat. De arts had die conclusies in redelijkheid niet mogen trekken. Voor het overige zijn de klachten ongegrond. Gedeeltelijk gegronde klacht. Waarschuwing. Bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant. Publicatie in vaktijdschriften. Veroordeling in de kosten van in totaal €1897,00.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7444
- Datum publicatie: 12-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:132
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen huisarts. Klager had op eigen initiatief meegedaan aan een medisch onderzoek, in welk kader een screening heeft plaatsgevonden en onder meer bloedonderzoek is verricht. Klager is bij brief geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek, waarbij klager gevraagd is die aan zijn huisarts te overhandigen voor extra controle. Ook is klager gevraagd aanvullende informatie aan te leveren in de vorm van een medisch rapport met betrekking tot een bloedtest TBC (quantiferon). Klager verwijt de huisarts in verschillende klachtonderdelen een gebrek aan handelen ten aanzien van de informatie in de brief. De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7126
- Datum publicatie: 12-12-2024
- Datum uitspraak: 06-12-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:133
Klacht IGJ tegen psychiater na controle-onderzoek aan zorgverlener. De Inspectie verwijt verweerder onder meer structureel handelen zonder aansluiting bij de professionele normen op het gebied van psychiatrische diagnostiek, behandeling, medicatiebeleid, het ‘off-label’ voorschrijven van medicatie en onvoldoende dossiervoering. Verweerder heeft de klachten deels erkend, maar ook aangevoerd dat hij patiënten had waar andere zorgverleners geen raad mee wisten. Het college acht de klachten gegrond en legt als maatregel op een ontzegging van het recht tot wederinschrijving in het BIG-register (art. 48, vierde lid, Wet BIG).
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7097
- Datum publicatie: 12-12-2024
- Datum uitspraak: 06-12-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:134
Klaagster verwijt de tandarts onder meer dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandeling aan haar porseleinen facings ('informed consent') en dat hij deze behandeling ten onrechte met composiet heeft uitgevoerd. Klacht is gedeeltelijk gegrond. Aan de tandarts wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7177
- Datum publicatie: 12-12-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:130
Klacht tegen mdl-arts kennelijk ongegrond. Klager werd door de huisarts verwezen naar de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten in verband met een rectale zwelling en bloedverlies. Na aanvullend onderzoek in het ziekenhuis bleek bij klager sprake te zijn van een T4N2Mx rectumcarcinoom met verdenking van een urotheelcelcarcinoom en lymfekliermetastasen. Het advies was om te starten met een ‘best supportive care beleid’. Klager verwijt de mdl-arts dat hij hem ten onrechte niet heeft doorverwezen naar een internist-oncoloog en hem hiermee willens en wetens essentiële zorg heeft onthouden. Ook zou de mdl-arts onvoldoende informatie over de behandeling en de motivering van het advies om hem niet te behandelen hebben gegeven en stellig de overtuiging zijn toegedaan dat hij nog maar zes tot twaalf maanden te leven zou hebben. Het college oordeelt dat de mdl-arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7025
- Datum publicatie: 12-12-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:131
Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. De klacht is ingediend door een broer van een inmiddels overleden patiënt. Patiënt was bekend met terugkerende herseninfarcten. In verband met rugklachten na een val, werd door de huisarts Naproxen voorgeschreven. Kort daarna kreeg patiënt een zwaar herseninfarct en volgde er een revalidatietraject. Klager stelt dat de huisarts in strijd met de bijsluiter Naproxen heeft voorgeschreven, terwijl patiënt bekend was met hersenbloedingen en dat hij beweerde dat het middel zonder problemen kon worden gebruikt. De klacht gaat ook over de wondzorg van een ontstoken talgklier in de lies door de huisarts. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5948
- Datum publicatie: 11-12-2024
- Datum uitspraak: 11-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:144
Verweerder, medisch adviseur, wordt verweten dat hij in de rapporten over klager heeft geconcludeerd dat klager detentiegeschikt was. Klager stelt dat hij in detentie onvoldoende therapeutische zorg kon krijgen en dat hij daarom detentieongeschikt was. Verweerder heeft volgens klager niet gehandeld conform de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens, de KNMG-Gedragscode en niet conform artikel 464 BW. Het college beoordeelt de klacht deels gegrond zonder een maatregel op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6766
- Datum publicatie: 11-12-2024
- Datum uitspraak: 11-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:145
Verweerder, psychiater, wordt door klaagster zus van verweerder, verweten dat verweerder de vader van klaagster en verweerder wilsonbekwaam heeft verklaard. Daarnaast heeft verweerder volgens klaagster, zijn schuldbekentenis jegens de erven van de vader geantedateerd. Verweerder heeft volgens klaagster onduidelijke informatie gegeven over het welzijn van de vader en onwaarheden geuit over zijn handelen naar de vader. Ook zou verweerder klaagster hebben gechanteerd in een erfrechtelijke procedure. Het college beoordeelt dat klaagster geen misbruik maakt van het tuchtrecht. Het college toetst de klacht aan beide tuchtnormen en beoordeelt de klaagster deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7006
- Datum publicatie: 11-12-2024
- Datum uitspraak: 11-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:147
Gz-psycholoog. Beklaagde heeft de echtgenote van klager behandeld. In de afsluitbrief aan de huisarts van haar patiënte heeft zij onvoldoende zorgvuldig en terughoudend informatie over klager opgenomen. Met name het ontbreken een verificatie van de door de patiënte verstrekte informatie vormde een beletsel voor deze wijze van informatieverstrekking aan de huisarts. De klacht hierover is gegrond. Ongegrond is het klachtonderdeel dat de brief aan de huisarts een disclaimer had moeten bevatten met een verbod aan de patiënte de brief in een andere context te gebruiken. Een zorgverlener kan dit recht van een patiënt niet beperken. Klacht deels gegrond, waarschuwing en geanonimiseerde publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:192 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2519
- Datum publicatie: 11-12-2024
- Datum uitspraak: 11-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:192
Klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op basis van onvolledige informatie de conclusie te trekken dat klaagsters borst op korte termijn geamputeerd moest worden en dat zij klaagster geen uitleg heeft gegeven over andere mogelijkheden, die er achteraf wel bleken te zijn. Klaagster klaagt ook over de wijze waarop de verpleegkundig specialist haar te woord heeft gestaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6592
- Datum publicatie: 11-12-2024
- Datum uitspraak: 11-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:142
Klager 1, een voormalige patiënt van klager 2, en klager 2, een psychotherapeut, dienen een klacht in tegen verweerster, een medisch adviseur bij een zorgverzekeraar. De klacht richt zich tegen het medisch advies over de zorg die klager 2 aan klager 1 heeft verleend. Verweerster heeft deze zorg als niet effectief en niet evidence-based beoordeeld, waarna de zorgverzekeraar de vergoedingen voor deze zorg heeft stopgezet. Klagers maken verweerster meerdere verwijten, waaronder het verzuimen van haar zorgplicht, onzorgvuldig handelen, onethisch gedrag en het schenden van privacyrechten. Het college oordeelt dat klager 2 kennelijk niet-ontvankelijk is in de klacht omdat hij geen rechtstreeks belang heeft bij de klacht. Klager 1 is wel (deels) ontvankelijk in een aantal klachtonderdelen omdat het advies van verweerster zijn belang rechtstreeks raakt. Op grond van dit advies beslist de zorgverzekeraar namelijk dat de kosten van zijn behandeling niet langer worden vergoed. Betreffende klachtonderdelen zijn echter, onder meer bij gebrek aan onderbouwing, ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5711
- Datum publicatie: 11-12-2024
- Datum uitspraak: 11-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:143
Gz-psycholoog. Klacht over een in een krant vermeld citaat van beklaagde over bepaald gedrag. Klager meent dat beklaagde zijn gedrag becommentarieert zonder hem ooit te hebben gesproken. Het college oordeelt dat de geciteerde uitlatingen algemeen van aard zijn en geen oordeel over het gedrag van klager bevatten. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:257 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6896
- Datum publicatie: 06-12-2024
- Datum uitspraak: 06-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:257
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klager is het er niet mee eens dat voor hem een zorgmachtiging is afgegeven. Hij is het ook oneens met de bijbehorende verplichte zorg: de medicatie die hem wordt toegediend en de medische controles. De verpleegkundig specialist is de regiebehandelaar van klager.Het college oordeelt dat de zorgmachtiging niet via het medisch tuchtrecht kan worden aangevochten; daartegen stond voor klager een andere rechtsgang open. De verpleegkundig specialist diende vanuit zijn professie uitvoering aan de zorgmachtiging te geven; hiervan kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Verder oordeelt het college dat er geen aanwijzingen zijn voor het oordeel dat de verpleegkundig specialist klager verkeerde medicatie heeft voorgeschreven of (met opzet) voor een te lange periode en dat hij onnodige controles van de bloedwaarden heeft uitgevoerd. Dit klachtonderdeel is ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:258 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6746
- Datum publicatie: 06-12-2024
- Datum uitspraak: 06-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:258
Ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klagers zijn broer en zus. Hun hoogbejaarde moeder was opgenomen in het ziekenhuis vanwege een gebroken heup. In het ziekenhuis is discussie ontstaan over het al dan niet opereren van de heup van de moeder van klagers. Op enig moment heeft de verpleegkundig specialist een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klagers zijn het niet eens met de melding bij Veilig Thuis die door de verpleegkundig specialist is gedaan over hun omgang met hun moeder.Het college oordeelt dat de verpleegkundig specialist alle stappen uit de V&VN Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling/ Stappenplan voor Verpleegkundigen, Verzorgenden en Verpleegkundig specialisten Meldcode juist en zorgvuldig heeft gevolgd, dat de Veilig Thuis-melding proportioneel en gerechtvaardigd was en dat de verpleegkundig specialist ook overigens heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend, redelijk bekwaam vakgenoot mag worden verwacht. De klacht is ongegrond. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:189 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2464
- Datum publicatie: 05-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:189
Klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is in verband met buikpijnklachten door de huisarts verwezen naar de gynaecoloog voor een screenende echo. Bij deze echo werd geen duidelijke verklaring gevonden voor de pijn. Klaagster verwijt de gynaecoloog onder meer dat zij de rechter adnex niet goed in beeld heeft gebracht en dat ze geen aanvullend onderzoek heeft gedaan of geadviseerd aan de huisarts. Bij vervolgonderzoek door een andere arts bleek dat sprake was van een actinomyces ontsteking, waarvoor klaagster een langdurige behandeling met medicatie moest ondergaan. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:190 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2485
- Datum publicatie: 05-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:190
Klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster is langdurig arbeidsongeschikt en heeft in een procedure een expertiserapport ingebracht. De verzekeringsarts is gevraagd om te beoordelen of het door klaagster ingebrachte expertiserapport nieuwe feiten en omstandigheden bevatte die aanleiding konden zijn om te komen tot een andere beoordeling van de klachten en de inzetbaarheid van klaagster. Klaagster meent dat de beoordeling door de verzekeringsarts onjuist en onvolledig is en dat hij in redelijkheid niet tot de conclusie kon komen dat het expertiserapport geen nieuwe gezichtspunten oplevert. Verder verwijt klaagster de verzekeringsarts dat hij niet op juiste wijze invulling geeft aan het correctierecht. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:191 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2483
- Datum publicatie: 05-12-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:191
Klacht tegen huisarts. Klager heeft zich met klachten bij de huisarts gemeld, eerst telefonisch en daarna op het spreekuur. Klager klaagt over de wijze waarop de huisarts hem heeft onderzocht en over de dosering van de antibiotica die de huisarts vervolgens heeft voorgeschreven. Klager verwijt de huisarts daarnaast dat zij niet heeft gereageerd op een e-mailbericht van hem. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:186 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2303
- Datum publicatie: 05-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:186
Klacht tegen een arts werkzaam in een penitentiaire inrichting (PI).De inrichtingsarts is werkzaam in de PI waar klager gedetineerd is geweest. Klager is al meer dan twintig jaar volledig arbeidsongeschikt en is ontevreden over de wijze waarop de inrichtingsarts hier tijdens zijn detentie mee om is gegaan. Volgens klager heeft dit ertoe geleid dat hij een jaar onterecht in het basisprogramma zat, waardoor hij minder uren buiten de cel mocht doorbrengen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:187 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2338 en C2024/2351
- Datum publicatie: 05-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:187
Klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij informatie die niet relevant is heeft opgenomen in de verwijsbrief voor een second opinion en een verwijsbrief naar de oogarts. Ook klaagt klaagster over de grond en de inhoud van de Veilig Thuis-melding die de huisarts heeft gedaan ten aanzien van klaagster. De huisarts heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis omdat hij het vermoeden had dat het zoontje van klaagster opgroeide in een instabiele, onveilige opvoedingssituatie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht over de schending van het beroepsgeheim in de verwijsbrieven gegrond is en dat de klacht over de melding bij Veilig Thuis ongegrond is, en legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op. Klaagster en de huisarts zijn allebei afzonderlijk van elkaar in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht over de verwijsbrieven ongegrond is en de klacht over de melding bij Veilig Thuis gedeeltelijk gegrond. Hiervoor acht het Centraal Tuchtcollege oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:188 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2408
- Datum publicatie: 05-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:188
Klacht tegen huisarts. Klager was verwikkeld in een complexe echtscheiding waarvan de zoon, toen 14 jaar oud, veel last had. Verweerder is de huisarts van de zoon. Verweerder heeft in de periode van de echtscheiding, vanwege de thuissituatie en problemen op school, meerdere ondersteunende gesprekken met de zoon gevoerd. Tot eind 2021 was verweerder ook de huisarts van klager. Klager verwijt verweerder kort gezegd dat hij a) niet correct heeft gehandeld om ouderverstoting te stoppen en geen enkele poging heeft ondernomen om het contact tussen de zoon en hem te herstellen, b) de zoon zelfs heeft geadviseerd om het contact met hem niet te herstellen, c) een medische verklaring voor de zoon heeft geschreven, waarvan hij wist dat het gebruikt zou worden in een rechtszaak, en waardoor klager het gezag over zijn kinderen is ontnomen, d) de klacht van klager tegen verweerder bespreekt met de kinderen van klager, en e) zich niet op de hoogte stelt van de meest recente wetenschappelijke informatie over deze vorm van kindermishandeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat klager niet-ontvankelijk is in de klachtonderdelen c en e en dat de klacht in de overige onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager alsnog ontvankelijk in klachtonderdeel c en verklaart dat klachtonderdeel gegrond. Er wordt geen tuchtmaatregel opgelegd. Voor het overige wordt het beroep van klager verworpen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6823
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:138
Klaagster heeft van de huisarts eenmalig de prikpil voorgeschreven gekregen en zich nadien veelvuldig met onder meer buikklachten bij de huisarts gemeld. De verwijten dat ze door de prikpil gezondheidsklachten heeft gekregen en dat ze onheus bejegend is, zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5608
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:139
Verwijt aan huisarts dat zij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever te laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Huisarts betwist betrokkenheid. Dossier geeft geen duidelijkheid over identiteit betrokken huisartsen, omdat initialen zijn weggevallen na overdracht daarvan. Dit valt de huisarts niet te verwijten. Dossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling dat diagnose is gemist of verkeerde medicijnen zijn voorgeschreven. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5472
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:140
Verwijt aan huisarts dat hij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever heeft laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Ontvankelijk: verweer dat huisarts niet persoonlijk betrokken was bij behandeling leidt niet tot ontbreken van een belang van klager bij de klacht. Ongegrond: niet gebleken dat huisarts bij behandeling van klager betrokken is geweest.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7132
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:141
Kennelijk ongegronde klacht tegen huisarts. De huisarts zou communicatie, consulten en behandeling van klager hebben geweigerd.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6396
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:137
Verwijten aan huisarts dat hij klaagster niet heeft willen zien/onderzoeken, te laat heeft doorverwezen en is tekortgeschoten in de nazorg gedeeltelijk gegrond. Huisarts had klaagster (in coronatijd) moeten zien toen zij drie dagen achtereen contact opnam met aanhoudende klachten, die niet meer pasten bij door HAP gestelde (werk-)diagnose. Hij had ook contact moeten opnemen nadat de correcte diagnose (hersenbloeding) was gesteld. Waarschuwing en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:255 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6995
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 03-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:255
Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster was onder behandeling bij een collega van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut werd door zijn collega in consult bij klaagster geroepen. De fysiotherapeut heeft toen de nek gemanipuleerd (gekraakt) en de behandeling voor het vervolg overgedragen gekregen. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut is overgegaan tot het kraken van de nek zonder uitleg te hebben gegeven. Het college oordeelt dat het op de weg van de fysiotherapeut had gelegen klaagster te informeren over de procedure, voor- en nadelen, eventuele risico’s en belasting van de voorgenomen handeling. Dat klaagster schade heeft opgelopen door het kraken kan het college niet vaststellen. Wel is de fysiotherapeut te lang doorgegaan met dezelfde behandeling, terwijl de behandeling geen verbetering bleek te hebben. Niet komt vast te staan dat de fysiotherapeut informatie uit het dossier heeft verwijderd, oneerlijk is geweest of de brief aan de huisarts heeft vervalst. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht is deels gegrond. Nu informeren een belangrijke pijler van een behandelingstraject is, alsook de brede(re) reflectie op een behandeling, en de fysiotherapeut geen inzicht heeft getoond, wordt een berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:256 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7067
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 03-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:256
Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut haar te hard en verkeerd heeft behandeld en geen notitie heeft gemaakt van een telefoongesprek. Het college oordeelt dat de uitgevoerde behandeling fysiotherapeutisch geïndiceerd was. Er zijn geen aanwijzingen dat zij daarbij te intensief of anderszins onzorgvuldig te werk is gegaan. Wel staat vast dat van het gevoerde telefoongesprek tussen klaagster en de fysiotherapeut geen notitie in het dossier is gemaakt. De klacht is deels gegrond. Nu deze vastgestelde omissie van onvoldoende gewicht is, gaat het college niet over tot oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:254 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7128
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 03-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:254
Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster, destijds 16 jaar, is gedurende bijna drie maanden onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut voor krachtsverlies in haar rechterarm. Het onderzoek hiernaar, neurologische testen voor een relatie tussen krachtsverlies in de arm en de nek, zijn niet uitgevoerd. Daarom is het college van oordeel dat het onderzoek niet zorgvuldig is. Het behandelplan hier op volgend kan het college niet goed volgen. Voor de behandeling van de nek is de KNGF-Richtlijn Nekpijn is niet gevolgd. Ook is de behandeling niet beëindigd toen er na zes weken geen verbetering op trad. Deze klachtonderdelen zijn gegrond. Er komt niet vast te staan dat de fysiotherapeut door is gegaan met behandelen terwijl klaagster tijdens en na de behandeling aangaf pijn te hebben. Dat er geen sprake is van informed consent komt niet vast te staan. Voor wat betreft de twee consulten die niet in het patiëntendossier zijn opgenomen, maar op een andere plek in het systeem, vanwege systeemtechnische redenen, is het college van oordeel dat dit geen goede reden is om af te zien van het bijhouden van een juist en volledig dossier. De klacht is deels gegrond. De fysiotherapeut valt aan te rekenen dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan bij deze nog jonge patiënte en haar ingezette behandeling, en ondanks het uitblijven van positief resultaat, te lang heeft voortgezet. Het college legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7215
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 28-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128
Gegronde klacht tegen een anesthesioloog. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft, naar aanleiding van meldingen van de voormalig werkgever van de anesthesioloog over (seksueel) grensoverschrijdend handelen, een onderzoek gestart. De IGJ verwijt de anesthesioloog kort gezegd dat hij seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld door de borsten van twee patiënten, die onder algehele anesthesie waren, aan te raken dan wel te onderzoeken en de anesthesiemedewerker in opleiding uit te nodigen dat ook te doen bij een van de patiënten. Het zonder medische noodzaak of indicatie aanraken en/of uitwendig onderzoeken van de borsten van twee patiënten die onder algehele anesthesie waren, valt onder seksueel grensoverschrijdend gedrag. De stelling van de anesthesioloog dat hij geen seksuele intentie heeft gehad, maakt dat niet anders. Het betreft een potentieel seksueel beladen aanraking dan wel onderzoek aan de borsten van beide patiënten en de anesthesioloog had zich ervan bewust moeten zijn hoe zijn handelen door anderen zou kunnen worden ervaren. Het college komt tot het oordeel dat de anesthesioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Alles overwegende acht het college het op zijn plaats om de anesthesioloog een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaar, waarbij onder andere als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de anesthesioloog een supervisietraject dient te volgen dat is gericht op (zelf)reflectie.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7024
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:129
Klacht tegen verloskundige. De verloskundige is als dienstdoende verloskundige betrokken geweest bij de thuisbevalling van klaagster. Na de bevalling is de situatie van de baby in korte tijd verslechterd. De situatie verslechterde dusdanig, dat de baby enkele uren na de bevalling gereanimeerd moest worden en met de ambulance is overgebracht naar het ziekenhuis. Hier bleef zijn situatie instabiel. In overleg met klagers is twee dagen na de bevalling besloten de behandeling te staken, waarna de baby diezelfde dag is overleden aan de gevolgen van ernstige perinatale asfyxie. De klacht heeft betrekking op het handelen van de verloskundige tijdens en na de bevalling. Ook maken klagers de verloskundige een aantal verwijten over de periode na het overlijden van de baby. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Onder meer is het college van oordeel dat de verloskundige in de fase na de bevalling meer had moeten doen dan zij heeft gedaan. Verder oordeelt het college dat de verloskundige is tekortgeschoten in haar communicatie met klagers en dat geen sprake is geweest van shared decision making. De verloskundige wordt hiervoor de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:252 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7293
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:252
Ongegronde klacht tegen een apotheker. Klager heeft in de apotheek waar verweerder als apotheker werkzaam is, een via de app Rx-Whizz voorgeschreven en uitgeprint recept voor het medicijn Ozempic getoond. Klager meent dat de apotheker ten onrechte heeft geweigerd de medicatie aan hem mee te geven en dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht voorafgaand aan die weigering. Het college is van oordeel dat de apotheker terughoudend mocht zijn bij het uitgeven van de medicatie op basis van het door hem getoonde recept, om meerdere redenen. Onder andere omdat het ging om een uitgeprint en via de app Rx Whizz voorgeschreven recept, de voorschrijvend arts werkzaam is als cosmetisch arts en het recept zag op het medicijn Ozempic dat is goedgekeurd voor behandeling van suikerziekte maar vaak ‘off-label’ wordt gebruikt voor gewichtsverlies, waardoor een tekort aan het middel is ontstaan. Het college acht de handelwijze van de apotheker om klager te vragen naar een elektronisch voorgeschreven recept via zijn huisarts, verdedigbaar. In de e-mailcorrespondentie die er tussen partijen is geweest, heeft de apotheker uitgelegd waarom hij het papieren recept niet heeft geaccepteerd en heeft de apotheker op constructieve wijze getracht met klager te zoeken naar een adequate oplossing. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:253 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6490
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:253
Ongegronde klacht tegen een apotheker. De zoon van klaagster (hierna: de patiënt) is overleden. De patiënt is in behandeling geweest bij een psychiater, psycholoog en zijn huisarts en heeft door hen voorgeschreven medicatie gebruikt. Verweerster is werkzaam als apotheker in de apotheek waar de patiënt stond ingeschreven. Klaagster verwijt de apotheker dat er blindelings medicatie is uitgegeven aan de patiënt, dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met de andere zorgverleners en dat het gebruik van de medicatie niet of onvoldoende is uitgelegd aan de patiënt. Het college is van oordeel dat de voorgeschreven medicatie, qua hoeveelheden en combinatie van medicijnen in orde was. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de apotheker signalen of zorgen over de patiënt gemist heeft of niet serieus heeft genomen. Het college concludeert dat niet is gebleken dat de apotheker op enig moment nalatig is geweest in de zorg voor de patiënt. Dat er eenmalig een dubbele levering van één medicijn heeft plaatsgevonden, maakt dit oordeel niet anders. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:182 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2132
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:182
Klacht tegen een uroloog. Bij klager heeft in 2020 een partiële nefrectomie plaatsgevonden vanwege een niertumor. Een jaar later is ter controle een CT-scan van de borstkas en de buik van klager gemaakt. In het verslag van de radioloog stond dat er geen aanwijzingen waren voor een recidief of uitzaaiingen; wel werd een vergrote prostaat, uitpuilend in de blaas vastgesteld. De uroloog heeft de uitslag met klager besproken. Hij heeft de vergrote prostaat niet gemeld omdat klager geen klachten had. Elf maanden later bleek klager uitgezaaide prostaatkanker te hebben. Klager verwijt de uroloog dat hij hem niet op de hoogte heeft gebracht van de bevinding van de radioloog. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat klager in deze situatie niet genoeg invloed heeft gehad op de keuze voor een eventueel vervolg behandeltraject ten aanzien van de prostaat, verklaart de klacht alsnog gegrond en legt de uroloog een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:183 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2335
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:183
Klacht tegen een psychiater. Klager is onder behandeling geweest in een ggz-instelling, waar de psychiater de functie van geneesheer-directeur had. Hij heeft klager niet behandeld. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft de psychiater in zijn functie van geneesheer-directeur een voor klager belastende verklaring bij de politie afgelegd. Hij had klager niet gezien of gesproken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart alle drie de klachtonderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a) alsnog gegrond. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is het doorbreken van het beroepsgeheim door de psychiater niet te herleiden tot een conflict van plichten en dus niet gerechtvaardigd. Het beroep wordt voor het overige verworpen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6633
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:133
Chirurg. Klacht: a) niet gehandeld op basis van informatie die wel beschikbaar was,b) onjuiste informatie verstrekt door uitslag scan niet tijdig te bespreken waardoor wijlen patiënte, echtgenote van klaagster, zeer ernstig extra heeft geleden. College: chirurg had geen wetenschap van uitslag CT-scan. Weloverwogen keuze gemaakt als hoofdbehandelaar om uitslag scan (na het weekend) zelf te bespreken met patiënte en familie. Klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:184 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2452
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:184
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenote van klager – hierna de patiënte - was opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. De patiënte verbleef daar tot haar overlijden. De patiënte was sinds 2014 bekend met de diagnose Alzheimer en er was sprake van gedragsproblemen en lijdensdruk. De patiënte had regelmatig last van urineweginfecties. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij op een aantal momenten tijdens het verblijf in het verpleeghuis niet op de juiste wijze heeft gehandeld in de (medische) begeleiding van de patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7066
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:134
De inspectie verwijt de verpleegkundige dat hij een persoonlijke en seksuele relatie is aangegaan met een patiënte die tot kort daarvoor verbleef en behandeld werd bij de instelling waar hij werkzaam was, meermaals samen met de patiënte alcohol heeft gedronken terwijl hij wist dat bij haar alcoholproblematiek speelde en zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. College: de verpleegkundige heeft de afkoelingsperiode niet in acht genomen en zijn geheimhoudingsplicht geschonden door zonder enige rechtvaardigingsgrond en zonder toestemming van patiënten informatie over hen te delen met de patiënte. Hem valt aan te rekenen dat hij alcohol heeft meegenomen naar de patiënte en samen met haar alcohol heeft gedronken, wetend dat bij haar alcoholproblematiek speelde en zij daarvoor nog ambulant onder behandeling was. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van één jaar, met een proeftijd van twee jaar en met een bijzondere voorwaarde.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:185 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2465
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:185
De echtgenote van klager, hierna: patiënte, is gediagnostiseerd met (gevorderde) dementie op basis van de ziekte van Alzheimer. Patiënte verbleef op de afdeling voor jong dementerenden van een psychogeriatrisch verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde is werkzaam op deze afdeling. Klager heeft een klacht ingediend tegen de specialist ouderengeneeskunde over de (medicamenteuze) behandeling van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden om te twijfelen of klager de veronderstelde wil van patiënte vertegenwoordigt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in de klacht. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de door het Regionaal Tuchtcollege genoemde omstandigheden onvoldoende zijn voor het ontstaan van gerede twijfel aan het feit dat klager met het indienen van de klacht de veronderstelde wil van patiënte uitdrukt. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7376
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135
Klacht van de inspectie tegen een verpleegkundige. College: uitgaande van de lezing van de verpleegkundige heeft hij bij het vasthouden van de hand van een patiënte niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Er zijn geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan zijn lezing moet worden verworpen. Die volgen ook niet uit wat de inspectie heeft aangevoerd. Dat geldt ook voor het verwijt aan de verpleegkundige dat hij deze patiënte vaker en ook andere cliënten op ongepaste wijze heeft aangeraakt. Een aantal vermeende aanrakingen heeft de verpleegkundige uitdrukkelijk betwist. Tegenover deze betwisting heeft de inspectie geen nadere onderbouwing kunnen geven, wat wel op haar weg had gelegen. Dat de verpleegkundige tegen een cliënte 'lief mens' heeft gezegd en een andere cliënte een ‘bloedmooi meisje’ heeft genoemd, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Die laatste opmerking is buiten het gehoor van cliënten gemaakt en was gericht tegen een collega. Met betrekking tot het klachtonderdeel over de schending van het beroepsgeheim, de verklaringen over wat er is gebeurd verschillen. Uitgaande van de lezing van de verpleegkundige kan niet worden gezegd dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar handelde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6923
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 26-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250
Ongegronde klacht tegen een psychiater. De partner van klager (patiënte) was onder behandeling bij de psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis zonder klager vooraf te horen of te informeren. Het college is van oordeel dat voldoende blijkt dat de psychiater het stappenplan uit de meldcodes (van het ziekenhuis en de KNMG) heeft gevolgd en een zorgvuldige afweging heeft gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6691
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 26-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klagers zijn de ouders van een zoon (patiënt) die is overleden aan een overdosis/suïcide. Patiënt had psychiatrische klachten en had vanaf jonge leeftijd te maken met complexe verslavingsproblematiek. De psychiater was verbonden aan het FFACT-team (forensische flexibele assertieve community treatment) dat ambulante zorg verleende aan patiënt. Zij was de laatste twee jaar van zijn leven de regiebehandelaar van patiënt en zij was verantwoordelijk voor zijn medicatie. Klagers verwijten de psychiater dat zij is tekortgeschoten bij het voorschrijven en monitoren van de medicatie (Baclofen). Het college is van oordeel dat de psychiater het voorschrijven van dit medicijn zorgvuldig heeft afgewogen. Gegeven de complexe situatie waarin patiënt verkeerde, heeft verweerster voldoende toezicht heeft gehouden op het medicatiegebruik. Verder heeft het college niet kunnen vaststellen dat de psychiater tekort is geschoten in het persoonlijk contact met patiënt, dat de psychiater de ernst van de psychische gesteldheid van patiënt en de nood waarin hij verkeerde niet voldoende zorgvuldig heeft ingeschat. Ook kan de psychiater geen verwijt worden gemaakt wat betreft de keuze voor en de overdracht naar de verslavingskliniek. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:249 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20243/6735
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:249
Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft in opdracht van de rechtbank als deskundige een conceptrapport opgesteld in een letselschadezaak. Klager verwijt haar dat zij niet onpartijdig was en zich heeft laten leiden door de oorspronkelijke behandelaar, bij wie zij jaren eerder een fellowship had gevolgd. Ook heeft zij volgens klager ten onrechte geen overleg gevoerd met de second opinion-arts, heeft zij zich voor het onderzoek van klager niet volledig geïnformeerd en was zij geen lid van de NVMSR. De orthopedisch chirurg heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klager was voor haar benoeming als deskundige op de hoogte van het bedoelde fellowship. Het college komt tot het oordeel dat er ook verder geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat de orthopedisch chirurg niet heeft voldaan aan de criteria waaraan een behoorlijke rapportage moet voldoen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7125
- Datum publicatie: 22-11-2024
- Datum uitspraak: 22-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:244
Klacht tegen een huisarts gedeeltelijk gegrond en de oplegging van een berisping. Klagers verwijten de huisarts dat zij hen onvoldoende serieus heeft genomen en niet de juiste spoedverwijzing heeft gegeven. De klacht gaat verder over een huisbezoek dat de huisarts een aantal weken na de ziekenhuisopname van klager heeft afgelegd. Naar het oordeel van het college is de huisarts ernstig tekortgeschoten in de beoordeling van de urgentie van de situatie van klager. Daarbij komt dat de huisarts blijkens haar verweerschrift stelt zich toetsbaar te willen opstellen, maar dat zij tijdens de zitting daarvan geen blijk van heeft gegeven. Het college is er niet van overtuigd dat er sprake is van een adequate reflectie door de huisarts op hetgeen heeft plaatsgevonden. Het college vindt daarom de maatregel van berisping op zijn plaats.Kenmerk: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose