Zoekresultaten 1-10 van de 611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2414

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster bezocht de huisarts met een ernstige zwelling in de linkerborst. Daarna heeft een screening plaatsgevonden bij een ziekenhuis bij klaagster in de buurt. Klaagster wilde niet naar dat ziekenhuis, maar heeft daar op aandringen van de huisarts in verband met de vereiste spoedige diagnostiek wel mee ingestemd. Uit dit onderzoek kwam een vermoeden op een maligne lymfoom naar voren. Klaagster wilde niet verder in het nabijgelegen ziekenhuis behandeld worden, maar wilde worden verwezen naar een ander, academisch ziekenhuis. Klaagster verwijt de arts dat hij haar heeft tegengewerkt in haar wens om te worden verwezen naar het andere ziekenhuis, door summiere informatie aan dat ziekenhuis te verstrekken. Volgens klaagster heeft deze nalatigheid tot een ernstige vertraging in haar behandeling geleid en daarmee haar genezing belemmerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2259

    Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klager is vader van twee kinderen. De orthopedagoog-generalist heeft in het kader van een echtscheidingsprocedure en uithuisplaatsing een civiel forensisch diagnostisch onderzoek verricht naar de ouderschapsvaardigheden van klager en zijn ex-echtgenote en psychologisch onderzoek naar hun twee kinderen. Klager is van mening dat het onderzoek en de rapporten ondeugdelijk zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:154 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2260

    Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klager is vader van twee kinderen. De orthopedagoog-generalist heeft in het kader van een echtscheidingsprocedure en uithuisplaatsing een civiel forensisch diagnostisch onderzoek verricht naar de ouderschapsvaardigheden van klager en zijn ex-echtgenote en psychologisch onderzoek naar hun twee kinderen. Klager is van mening dat het onderzoek en de rapporten ondeugdelijk zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2271

    Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft civiel forensisch psychologisch onderzoek bij klager verricht en daarvan een rapportage opgesteld. Klager vindt dat de gz‑psycholoog haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Hij verwijt haar onder meer dat zij geen professionele houding richting hem heeft gehad, dat zij ondeugdelijk onderzoek heeft gedaan en een ondeugdelijk rapport heeft opgemaakt, dat zij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over zijn rechten en dat zij het concept-rapport onbeveiligd digitaal aan hem heeft gestuurd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart het laatste klachtonderdeel gegrond en de overige klachtonderdelen ongegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen een deel van deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2405

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is patiënte de huisartsenpraktijk waar de huisarts als praktijkhouder werkzaam is. Klaagster verwijt de huisarts dat zij klaagster onnodig een hartfilmpje heeft laten maken, dat zij haar beroepsgeheim en andere patiënten rechten van klaagster heeft geschonden en dat zij heeft gehandeld uit andere belangen dan het belang van de gezondheidszorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2386

    Klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft in mei 2014 bij klaagster implantaten en kunstbot geplaatst. De klacht die klaagster in 2021 hierover heeft ingediend is gegrond verklaard. Klaagster heeft op basis van informatie die zij eind 2022 heeft ontvangen een nieuwe klacht ingediend. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster op grond van het ne bis in idem-beginsel niet-ontvankelijk verklaard in de nieuwe klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2426

    Klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft bij klager een brug geplaatst. Klager verwijt de tandarts dat hij heeft gezegd dat het niet mogelijk is om een implantaat te plaatsen, dat de brug is losgekomen en de tandarts niet goed heeft gehandeld toen klager zei dat de brug los zat. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep. In verband met de beperkte ruimte en de aanwezige botafbraak heeft de tandarts op goede gronden geadviseerd om een brug te vervaardigen in plaats van een implantaat te plaatsen en daarop een kroon te vervaardigen. Het loskomen van de brug kan de tandarts niet worden verweten. Ook de wijze waarop de tandarts heeft gehandeld toen klager meerdere keren terugkwam met klacht van een losse brug is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, al was het wel beter geweest als de tandarts meer proactief zou hebben gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:159 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2402

    In eerste aanleg heeft een BIG-geregistreerde tandarts (1) namens een patiënt (2) een klacht ingediend tegen een geregistreerd-mondhygiëniste. Er is sprake van een conflict tussen twee gebruikers van het hetzelfde pand. De gebruikers zijn allebei zorgverlener. Het verwijt van de tandarts aan het adres van de geregistreerd-mondhygiëniste is dat zij de gemeenschappelijke thermostaat op 20 graden Celsius heeft gezet of laten staan waardoor de temperatuur in de praktijk van de tandarts (1) oploopt tot ongeveer 35 graden Celsius. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in deze klacht. Het Centraal Tuchtcollege heeft appellant eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Ten eerste omdat in beroep niet is gebleken dat de tandarts (1) namens de patiënt (2) in beroep is gekomen nu ondanks meerdere verzoeken geen ondertekende machtiging is overgelegd. Ten tweede is de eerste noch de tweede tuchtnorm van toepassing op de verweten gedraging. Tot slot overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de geregistreerd-mondhygiënist als experimenteerberoep tijdelijk is opgenomen in het BIG-register en het tuchtrecht alleen van toepassing is op drie voorbehouden handelingen waarop deze klacht evident niet ziet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:160 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2292

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De specialist ouderengeneeskunde is werkzaam in het verpleeghuis waar de echtgenoot van klaagster opgenomen werd. De echtgenoot van klaagster is in het verpleeghuis overleden. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat zij ten onrechte geen inzage heeft verleend in het medisch dossier van haar overleden echtgenoot, het dossier heeft aangepast en/of op punten onzorgvuldig heeft bijgehouden en een onjuist medicatiebeleid heeft gevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:161 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2359

    Klacht tegen huisarts. De huisarts had het zoontje op verzoek van klaagster vanwege gedragsproblemen verwezen naar een ggz-instelling voor kinderen. Klaagster verwijt de huisarts a) dat hij in een telefonisch contact aanvullende informatie heeft verstrekt waardoor deze ggz-instelling het zoontje niet meer in behandeling wil nemen, b) haar onheus heeft bejegend in een daaropvolgend consult en c) racistisch is. Het RTG is van oordeel dat de huisarts zich zeer grensoverschrijdend en onprofessioneel heeft opgesteld tegenover klaagster tijdens het consult en verklaart klachtonderdeel b) gegrond. Het RTG beveelt de doorhaling van de inschrijving van de huisarts in het BIG-register en schorst bij wijze van voorlopige voorziening de bevoegdheid van de huisarts om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen totdat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts tegen deze beslissing, en verklaart in het incidenteel beroep van klaagster klachtonderdeel a) alsnog gegrond. De maatregel van doorhaling blijft in stand.