Zoekresultaten 1-50 van de 1175 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8058

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar klachten niet serieus heeft genomen en tweemaal een verkeerde diagnose heeft gesteld, in juni 2024 voor klaagster geen spoedafspraak bij de neuroloog heeft gemaakt, maar instemde met een afspraak voor drie weken later en haar op een zakelijke manier heeft behandeld in september 2024 en niet heeft gevraagd hoe het met haar ging. De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de huisarts de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Zij heeft klaagster bij ieder consult bevraagd, lichamelijk onderzoek gedaan behorende bij de klachten waarmee klaagster op de consulten verscheen en waar nodig nader onderzoek ingesteld. Ook kan niet worden vastgesteld dat zij tweemaal een verkeerde diagnose heeft gesteld. Het college kan de huisarts volgen in haar verweer dat op het moment van verwijzen (juli 2024) geen acute of neurologische (uitvals)verschijnselen waren en dat er daarom geen indicatie voor een spoedverwijzing was. De indicatie voor de wachttijd bedroeg drie weken. Tenslotte is het college van oordeel dat niet is gesteld of gebleken dat de huisarts klaagster onheus of onprofessioneel heeft te woord gestaan. De klacht is kennelijk ongegrond in al zijn onderdelen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7682

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts, waarschuwing en kostenveroordeling. Verzoek behandeling achter gesloten deuren afgewezen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij klaagster – ten onrechte en zonder haar toestemming – heeft doorverwezen voor behandeling van psychische klachten. Voorts verwijt klaagster de huisarts dat zij – zonder toestemming van klaagster en zonder haar te informeren – contact met derden over klaagster opnam en daarmee haar medisch beroepsgeheim heeft geschonden. De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat er sprake is van een gegronde klacht inzake de klachtonderdelen b) geen toestemming voor verwijzen en d) schending van het beroepsgeheim. Ten aanzien van de maatregel is het college is van oordeel dat kan worden volstaan met de maatregel van waarschuwing. Daarbij speelt onder meer een rol dat de huisarts heeft verklaard zich te realiseren dat zij toestemming had moeten vragen aan klaagster en eerder haar excuses heeft aangeboden voor het opnemen van contact met de ex-partner van klaagster zonder haar toestemming. Deels gegronde klacht, waarschuwing, publicatie in het algemeen belang en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7952

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat aan hem medische zorg is geweigerd in verband met klachten aan zijn kleine teen en een door klager gewenste doorverwijzing naar een KNO-arts. De huisarts heeft het college verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. De huisarts brengt naar voren dat hij bij de zorg aan de kleine teen niet persoonlijk betrokken is geweest. In de tweede plaats meent de huisarts dat klager met betrekking tot de klacht over de niet-verwijzing naar een KNO-arts misbruik maakt van het tuchtrecht. Het college komt tot het oordeel dat dit ontvankelijkheidsverweer niet slaagt en behandelt de klacht daarom inhoudelijk. Het college is van oordeel dat beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn. Kennelijk ongegronde klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:120 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2548

    Klacht tegen een directeur behandelzaken/klinisch psycholoog. Klaagster is in 2021 als minderjarige vanwege psychische klachten vrijwillig opgenomen in een GGZ-instelling. Verweerster is klinisch psycholoog/psychotherapeut en directeur behandelzaken van de GGZ-instelling. Nadat zich eind 2021 een incident heeft voorgedaan, heeft de GGZ-instelling tegen klaagster aangifte van zware mishandeling gedaan en is klaagster aangehouden. De pleegvaders van klaagsters verwijten de directeur behandelzaken/klinisch psycholoog namens klaagster dat zij als directeur behandelzaken ten aanzien van het ontslag van klaagster onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2025/7998

    Klacht van de inspectie tegen verpleegkundige gegrond. Schorsing van twaalf maanden, waarvan drie voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarden. De verpleegkundige wordt verweten dat zij seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld en medische informatie over patiënten met een derde heeft gedeeld. Het college oordeelt dat de verpleegkundige seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld door tijdens de afkoelingsperiode een seksuele relatie aan te gaan met een voormalig patiënt. Ook heeft de verpleegkundige haar beroepsgeheim geschonden. Er was geen situatie op grond waarvan zij haar beroepsgeheim mocht doorbreken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:121 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2702 en C2025/2703

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is in twaalf consulten over een periode van ruim drie maanden door de fysiotherapeut in de nek gemanipuleerd (gekraakt). De klacht omvat zeven onderdelen. Het Regionaal Tuchtcollege komt tot het oordeel dat de klacht op twee onderdelen gegrond is: er was geen informed consent en verweerder is te lang doorgegaan met dezelfde behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege legt aan de fysiotherapeut de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt, onder bespreking van de informed consent over de behandeling van klaagster, zowel het beroep van klaagster als het beroep van de fysiotherapeut.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7222

    Verweerster, werkzaam bij een instelling die forensische ambulante zorg, klinische zorg en reclassering verleent, heeft als GZ-psycholoog zorg verleend aan klager. Klager is door het college niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager bedreigt verweerster langdurig na het beëindigen van de behandelrelatie tussen hen. Aan klager is door de rechtbank een contactverbod opgelegd. Het college oordeelt, aan de hand van de inhoud van brieven en de uitingen van klager in deze procedure, dat klager, hoewel de klacht op zichzelf wordt beoordeeld als een te behandelen klacht, zijn klacht enkel heeft willen indienen met als doel het contactverbod te omzeilen en bedreigingen te kunnen uiten aan het adres van verweerster. Het college overweegt, verwijzend naar artikel 3:303 BW, dat klager zijn klacht daarom zonder voldoende belang heeft ingediend en verklaart hem niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2704

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is eind 2016 eenmalig door de fysiotherapeut onderzocht en behandeld vanwege pijn in de onderrug. Nadien heeft klaagster last van haar bovenrug, schouder en nek. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat zij verkeerd heeft behandeld (klachtonderdeel a). Daarnaast zou de fysiotherapeut van een telefoongesprek geen aantekening hebben gemaakt in het dossier (klachtonderdeel b). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a. ongegrond, klachtonderdeel b. gegrond en legt aan de fysiotherapeut geen maatregel op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:116 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2565

    .

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7374

    Kennelijk ongegronde klacht tegen orthopedagoog in de functie van gedragswetenschapper bij jeugdzorginstelling. De gedragswetenschapper ondersteunt, adviseert en coacht de jeugdbeschermers. Dat verweerster bij haar advisering geen contact heeft gehad met klaagster en/of de dochter past bij de wijze waarop zij haar functie uitoefent en is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:123 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2664

    Klacht tegen een kaakchirurg. De klacht gaat over de ingreep die klaagster op 22 mei 2015 heeft ondergaan bij de kaakchirurg, waarbij haar tongriem is weggehaald. Klaagster bleef na de behandeling klachten houden en is meerdere keren teruggegaan en gezien door collega’s van de kaakchirurg. Zij is ontevreden over het behandeltraject en het resultaat, onder andere omdat de behandeling en de risico’s niet aan haar zijn uitgelegd en zij meer klachten heeft dan voorheen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:117 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2658

    Klacht tegen een psychiater. Klagers zijn de ouders van een zoon (patiënt) die is overleden aan een overdosis/suïcide. Patiënt had psychiatrische klachten en had vanaf jonge leeftijd te maken met complexe verslavingsproblematiek. De psychiater was verbonden aan het FFACT-team (forensische flexibele assertieve community treatment) dat ambulante zorg verleende aan patiënt. Zij was de laatste twee jaar van zijn leven de regiebehandelaar van patiënt en verantwoordelijk voor zijn medicatie. Klagers verwijten de psychiater dat zij is tekortgeschoten bij het voorschrijven en monitoren van de medicatie (Baclofen). Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Klagers hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de psychiater in de periode dat patiënt na een suïcidepoging bij zijn nicht verbleef onvoldoende de regie genomen en de verslaglegging in het medisch dossier onvoldoende is. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog gedeeltelijk gegrond, maar legt de psychiater geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:118 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2481

    Klacht tegen een kaakchirurg. Klager is driemaal aan zijn kaak geopereerd door de kaakchirurg vanwege een onderbeet. Klager verwijt de kaakchirurg dat hij (a.) klager onvoldoende heeft geïnformeerd aan de operaties. Ook verwijt klager de kaakchirurg dat hij (b.) onzorgvuldig heeft gehandeld, waardoor klager dagelijks pijn heeft en zijn gezichtsvorm is veranderd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a. gegrond. De kaakchirurg heeft klager onvoldoende geïnformeerd over de mogelijke complicaties. De door de kaakchirurg verstrekte informatiefolder is evenmin volledig. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a. gegrond en legt aan de kaakchirurg op de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6718

    Kennelijk ongegronde klacht tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige, werkzaam in een Penitentiaire Inrichting (PI). Verpleegkundige wordt verweten dat zij geen gesprek met klager is aangegaan nadat hij een overdosis tabletten had ingenomen. Ook wordt haar verweten dat zij de overplaatsing van klager naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) heeft aangevraagd en doorgezet terwijl dat door een gedragsdeskundige was afgeraden. Niet kan worden vastgesteld dat klager met verweerster heeft gesproken over de inname van een overdosis pillen en dat hij haar om hulp heeft gevraagd. Adequate psychologische hulpverlening. Overplaatsing was gezamenlijk besluit van meerdere zorgverleners, waaraan verweerster uitvoering heeft gegeven. Onvoldoende onderbouwing dat de overplaatsing zou zijn afgeraden door een gedragsdeskundige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:119 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2547

    Klacht tegen een verpleegkundig specialist ggz. Klaagster is in 2021 als minderjarige vanwege psychische klachten vrijwillig opgenomen in een GGZ-instelling. De verpleegkundig specialist ggz was als zodanig en als ondersteuner/waarnemer van de regiebehandelaar bij de behandeling van klaagster betrokken. Nadat zich eind 2021 een incident heeft voorgedaan, heeft de GGZ-instelling tegen klaagster aangifte van zware mishandeling gedaan en is klaagster aangehouden. De pleegvaders van klaagsters verwijten de verpleegkundig specialist ggz namens klaagster dat zij ten aanzien van klaagster onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6870

    Kennelijk ongegronde klacht tegen verpleegkundige, werkzaam in een Penitentiaire Inrichting (PI). Klager verwijt de verpleegkundige dat hij geen medische zorg had mogen verlenen maar in plaats daarvan een arts had moeten inschakelen. Ook verwijt hij de verpleegkundige dat de rapportage over de verleende zorg niet klopt. Wondverzorging. Geen medische noodzaak om een arts in te schakelen. Uitgangspunt is dat het medisch dossier een juiste weergave is van hetgeen omtrent de zorgverlening aan de patiënt is genoteerd, tenzij het tegendeel blijkt of aannemelijk is gemaakt. Dat is niet het geval. Ook geen aanknopingspunt gevonden om aan de juistheid van de dossiernotities te twijfelen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024-7948

    Klacht tegen internist-endocrinoloog kennelijk ongegrond. Klager is na behandeling met immunotherapie (vanwege een uitgezaaid melanoom) in 2014 gediagnosticeerd met hypofysitis. Daarvoor is hij vervolgens door verweerder behandeld met onder meer schildklierhormoonsubstitutie. De klacht heeft betrekking op deze behandeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7904

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klagers verwijten verweerder onder andere dat hun zoontje (destijds 2,5 jaar oud) met koorts- en hoestklachten, geen tijdige en adequate zorg heeft gekregen. Tijdens het spreekuur heeft verweerder het zoontje onderzocht en afwachtend beleid geadviseerd. De klachten namen niet af en uit nader onderzoek bleek uiteindelijk dat er sprake was van kinkhoest. Het college overweegt dat het niet direct voorschrijven van antibiotica bij de klachten van klagers zoontje getuigt van zorgvuldigheid, omdat de richtlijnen een terughoudend antibioticabeleid adviseren bij kinderen met luchtweginfecties. Het college is van oordeel dat verweerder hiermee in de gegeven omstandigheden heeft gedaan wat hij redelijkerwijs kon doen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7882

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De vader van klager is enkele dagen na een operatie aan de blaas overleden. Volgens het college was de verpleegkundige voldoende op de hoogte van de EWS-controles, heeft zij deze ook uitgevoerd en voor wat betreft de maagretentie heeft zij het voorgeschreven beleid van de afdeling gevolgd. De verpleegkundige heeft terecht verklaard dat geen sprake was van een sepsis, delier of een instabiele patiënt. Wel is de verpleegkundige haar dossierplicht niet nagekomen, zo staan niet alle controles erin. Klacht deels gegrond. Verpleegkundige toont zelfinzicht en lering, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8332

    Klager verwijt de GZ-psycholoog dat de dagrapportages, die zijn opgemaakt door de leden van de groepsobservatie tijdens het verblijf van klager in de inrichting in 2015, ten onrechte zijn vernietigd. De voorzitter komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is, maar de klacht kennelijk ongegrond is. De dagrapportages zijn terecht vernietigd en verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7752

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Het college kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de verpleegkundig specialist aan klager informatie over zijn plaatsing op de crisisafdeling en de verplichte medicatie heeft onthouden. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8461

    Herhaalde tuchtklacht van patiënt tegen psychiater: misbruik van recht. In de kern beoogt klager met deze tuchtklacht een herbeoordeling van een eerder beoordeeld feitencomplex, tegen deze beslissing is beroep ingesteld. Klager wordt niet ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:114 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2761

    Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd. Klaagster heeft beroep aangetekend. Het beroepschrift is echter niet tijdig ontvangen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De maatregel van waarschuwing blijft in stand.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:115 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2695

    Klacht is door het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam deels gegrond verklaard zonder oplegging van maatregel. Klager komt tijdig in beroep maar voert onvoldoende beroepsgronden aan. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De gedeeltelijke gegrondverklaring zonder oplegging van maatregel blijft in stand.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7362

    Gedeeltelijk gegronde klacht (doorhaling) van een zorgverzekeraar tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige stelde voor verschillende zorgaanbieders (thuis)zorgindicaties. De gegrond verklaarde klachtonderdelen gaan over het afgeven van indicaties die n iet voldeden aan de daaraan te stellen eisen en het niet beschikken over een deugdelijke zorgadministratie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7361

    Gegronde klacht (doorhaling) van een zorgverzekeraar tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige was eigenaar/bestuurder van een onderneming die (thuis)zorg verleende. De gegrond verklaarde klachtonderdelen gaan over het declareren van niet geleverde zorg, het declareren van zorg die niet voor vergoeding in aanmerking komt en het niet voldoen aan de dossierplicht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7920

    (Kennelijk) ongegronde klacht van patiënt (vertegenwoordigd door zijn vader) tegen een kinderarts. Klager werd vanwege het vermoeden van een insult gezien op de SEH. Verwijt gaat over het stellen van een onjuiste diagnose en verlenen van onjuiste zorg als gevolg van het afzien van beeldvormend onderzoek. Het college oordeelt dat de werkdiagnose obstipatie met overloopdiarree niet onzorgvuldig was en dat beeldvormend onderzoek niet geïndiceerd was.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7457

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. Bij klager is in 2017 door de orthopedisch chirurg een heupprothese geplaatst. De operatie verliep voorspoedig en er waren geen complicaties. Wel kreeg klager na enige tijd (ernstige) rugklachten, waarvoor hij meerdere keren bij de orthopedisch chirurg op consult kwam. De orthopedisch chirurg heeft klager onderzocht en naar diverse specialisten verwezen. Klager verwijt de orthopedisch chirurg, samengevat, dat hij de operatie onzorgvuldig heeft uitgevoerd en niet adequaat heeft gereageerd op zijn klachten.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7127

    Een klacht tegen een gz-psycholoog wordt ongegrond verklaard.Klager is veroordeeld tot tbs met dwangverpleging. Verweerder was van juli 2020 tot en met mei 2024 zijn hoofdbehandelaar. Klager verwijt verweerder dat hij beloftes over het deelnemen van de reclassering aan de gesprekken met klager en het tijdstip van het insturen van de verlofevaluatie van klager niet is nagekomen en diens huidige verlofmachtiging heeft laten verlopen.Het college acht klager ontvankelijk in zijn klachten omdat deze betrekking hebben op de individuele gezondheidszorg. De door klager gestelde feiten zeggen namelijk iets over de huidige status en voortgang van de behandeling van klager. Uit de stukken blijkt echter niet dat verweerder de door klager gestelde beloftes heeft gedaan of de verlofmachtiging van klager heeft laten verlopen. Deels blijkt daaruit eerder het integendeel. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is. De klacht is daarom ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7441

    Klager wordt in een klacht tegen een chirurg gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard en de klacht wordt gedeeltelijk ongegrond verklaard. Verweerder voert in 2014 een fundoplicatie bij klager uit. Dat is een chirurgische operatie waarbij de bovenkant van de maag als een “manchet” om de onderkant van de slokdarm wordt gewikkeld. Op deze manier wordt voorkomen dat de maaginhoud terugvloeit naar de slokdarm. Klager dient in 2024 een klacht in over het vooronderzoek, de operatie en de nazorg. Het college oordeelt dat een aantal klachtonderdelen te laat is ingediend en daarom verjaard zijn en dat de andere klachtonderdelen geen steun vinden in het dossier en klager deze ook niet aannemelijk heeft gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7514

    Tandarts. Klacht: bij extractie niet nagevraagd of verdoving werkte, niet geacht tot verdoving werkte, geen afspraken gemaakt wat te doen bij pijn verzoek te stoppen; doorgegaan met trekken kies terwijl klaagster herhaaldelijk riep dat zij pijn had en hand van de tandarts probeerde weg te duwen; doorgegaan met trekken terwijl begeleidster verzocht te stoppen en zei dat er sprake was van PTSS/trauma bij klaagster. Tandarts zou niet bekend zijn met termen PTSS/trauma en klaagster niet serieus genomen hebben. College: Ongegrond. Niet vast komen te staan of tandarts heeft gevraagd of verdoving was ingewerkt of afspraken heeft gemaakt wat te doen bij pijn of verzoek te stoppen. Wel aannemelijk geworden dat tandarts heeft gewacht tot verdoving was ingewerkt. Niet vast komen te staan dat klaagster heeft gezegd dat zij pijn had en tandarts heeft verzocht om stoppen. Ook geen aanknopingspunten in dossier. Niet verwijtbaar dat tandarts doorging met trekken kies, ondanks verzoek begeleidster om te stoppen omdat rol/status begeleidster niet bekend was. Aanwezigheid eventuele PTSS was tevens niet bekend en niet gebleken dat tandarts niet bekend zou zijn met termen PTSS/trauma. Klaagster wel serieus genomen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7597

    Klaagster kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster klaagt namens haar moeder (hierna: patiënte) die in behandeling bij de cardioloog is geweest. Na een aantal gesprekken met patiënte en haar familie is aan patiënte en een andere dochter uitgelegd dat er geen medische mogelijkheden meer waren en dat besloten is dat een nieuwe opname niet zinvol was. Klaagster verwijt de cardioloog dat hij de patiënte niet geïnformeerd heeft over de beslissingen betreffende niet behandelen en het no-returnbeleid. Het college is van oordeel dat onvoldoende concrete aanknopingspunten zijn te vinden die aannemelijk maken dat klaagster de wil van patiënte vertegenwoordigt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7628

    Deels gegronde klacht tegen een arts. Klager en de arts zijn bekenden van elkaar. De arts vernam tijdens een patiëntenbespreking dat klager plotseling was opgenomen. Zij bezocht hem twee keer en bekeek het medisch dossier. Klager verwijt haar dat dit ongeoorloofde inzage was en dat de arts medische informatie heeft gedeeld die anders was dan de informatie die door zijn behandelend arts werd gedeeld. De arts heeft inzicht getoond in de onjuistheid van haar handelen en mede gelet op de omstandigheden waaronder de schending van het inzagerecht heeft plaatsgevonden, het reflecteren van de arts ter zitting en de reeds genomen maatregelen naar aanleiding van de onbevoegde inzage, ziet het college geen aanleiding om de arts nog een maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7945

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager is onvrijwillig opgenomen op een gesloten afdeling voor mensen met dementie in een verpleeghuis. Klager verwijt verweerster met name dat zijn opname te lang heeft geduurd. Het college is van oordeel dat het niet te lang heeft geduurd voordat een (her-)beoordeling van de diagnose van klager heeft plaatsgevonden. Weliswaar was niet met zekerheid te bevestigen of uit te sluiten dat er sprake was van dementie, maar er bestond wel een reden voor opname.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8556

    Voorzittersbeslissing. Klager kennelijk niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht. Klager (tandarts) dient – na diverse eerdere (tucht)klachten – weer een tuchtklacht in tegen een collega tandarts met wie hij een conflict heeft. Ondanks een poging van het Centraal Tuchtcollege tijdens een zitting op 7 april 2025 klager tot andere inzichten te brengen, volhardt klager in zijn handelwijze en heeft hij opnieuw een tuchtklacht tegen aangeklaagde ingediend. De voorzitter komt tot het oordeel dat het belang van klager inmiddels niet meer opweegt tegen het belang van aangeklaagde om te worden beschermd tegen het steeds opnieuw indienen van klachten tegen hem.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:109 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2781

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij de patiëntenrechten van klager niet in acht heeft genomen door het medisch dossier niet aan te passen op verzoek van klager en door incorrecte aantekeningen, en dat zij de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt heeft beschadigd door onjuistheden en onjuiste data in het dossier te noteren en het niet aanpassen van het dossier. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. De huisarts mocht weigeren om gegevens in het medisch dossier te vernietigen en de huisarts heeft voldoende inspanningen geleverd om klager zijn medisch dossier en de logging-gegevens van zijn medisch dossier te verstrekken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:107 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2671

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft een besnijdenisoperatie ondergaan in een kliniek. Klager verwijt de huisarts dat zij de patiëntenrechten van klager niet in acht heeft genomen en dat zij heeft gehandeld vanuit een tunnelvisie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:108 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2672

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft een besnijdenisoperatie ondergaan in een kliniek. Klager verwijt de huisarts dat zij de patiëntenrechten van klager niet in acht heeft genomen en dat zij heeft gehandeld vanuit een tunnelvisie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7539

    Ongegronde klacht tegen oogarts. Vitrectomie na netvliesloslating. Volgens klager had de operatie eerder moeten plaatsvinden vanwege risicofactoren, is er niet adequaat gereageerd op de verergering van zijn klachten en is er onvoldoende verslaglegging. Spoedindicatie. Geen urgentie verhogende argumenten om van standpunt NOG af te wijken. Conclusies onafhankelijke onderzoekscommissie onvoldoende onderbouwd. Op goede gronden afgezien van suboptimale alternatieven. Geen dossieraantekeningen over tussentijdse telefonische hulpvraag van klager en medische afhandeling daarvan. Niet kan worden vastgesteld dat oogarts op de hoogte was. Geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor het ontbreken van de verslaglegging op dit punt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:110 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2522

    Gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in het kader van een langlopende letselschade procedure na een ongeval een (derde) deskundigenrapport opgesteld. De conclusie in dat rapport is dat er bij klager sprake is van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis die niet het gevolg is van het ongeval. Klager is het niet eens met de wijze waarop de psychiater tot haar conclusies is gekomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat het rapport van de psychiater op drie punten niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Dit betreft de manier waarop de psychiater de door haar verkregen informatie heeft samengevat, de wijze van formuleren waardoor de schijn van vooringenomenheid is ontstaan en de onderbouwing van de diagnose (vermoedelijke) persoonlijkheidsstoornis. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en de psychiater een berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van de psychiater.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2439

    De klacht tegen een psychotherapeut is deels verjaard. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege een door hem als ‘pro‑forma klaagschrift’ geduid stuk ingediend. Hieruit blijkt niet de inhoud van de klacht en evenmin de feiten en omstandigheden waarop deze klacht is gebaseerd. Drie maanden later heeft hij een aanvulling op dit stuk ingediend. In dit stuk is beschreven welke verwijten klager de psychotherapeut maakt en op welke feiten en omstandigheden hij deze verwijten baseert. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat klachtonderdelen a) en b) verjaard zijn en dat klachtonderdelen c) en d) wel inhoudelijk kunnen worden beoordeeld maar kennelijk ongegrond zijn. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. De Wet BIG biedt niet de mogelijkheid om door middel van een als ‘pro forma klaagschrift’ aangeduid stuk als hier aan de orde de verjaringstermijn op te rekken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:111 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2694

    Klacht tegen een psychiater over handelen in de privésfeer. Tweede tuchtnorm. Klaagster is de zus van de psychiater. De verhoudingen tussen klaagster en haar familie is sinds jaren verstoord. De vader van klaagster en de psychiater (hierna: de vader) is in september 2012 opgenomen in een verpleeghuis. In augustus 2015 is vader overleden. Klaagster is daarna een erfrechtelijke procedure gestart tegen de psychiater en haar (andere) broer. De klacht van klaagster bestaat uit 6 klachtonderdelen. Zij verwijt de psychiater onder andere dat hij vader in 2012 wilsonbekwaam heeft verklaard en een geantedateerde schuldbekentenis heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster in drie klachtonderdelen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in één klachtonderdeel en de klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2566

    Klacht tegen een psychiater. Omdat de wapenvergunning en de jachtakte van klager zijn ingetrokken, heeft hij een medisch adviesbureau opdracht gegeven onafhankelijk onderzoek te verrichten naar zijn psychische gesteldheid met betrekking tot de intrekking van die vergunning en akte. De psychiater heeft dit onderzoek namens het medisch adviesbureau uitgevoerd. Klager klaagt onder meer over de deskundigheid van de psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:112 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2693

    Ongegronde klacht tegen een psychiater over handelen in de privésfeer. Tweede tuchtnorm. Klager is de partner van de zus van de psychiater. De zus heeft de psychiater en zijn broer in rechte betrokken in een civiele procedure over de nalatenschap. Klager verwijt de psychiater dat hij in die procedure een valse verklaring heeft gegeven over de geestelijke gesteldheid en gezondheid van klager. Volgens klager heeft de psychiater hierdoor zijn beroepstitel misbruikt en de KNMG-gedragscode geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:106 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2670

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft een besnijdenisoperatie gehad. Klager verwijt de huisarts dat zij een onjuiste prognose heeft gegeven over het herstel na de besnijdenis, dat zij hun vertrouwensrelatie heeft beschadigd en dat zij heeft gehandeld vanuit een tunnelvisie.Het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Hertogenbosch heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:113 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2711 verzet

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige: het stellen van een onjuiste diagnose (schizofrenie), het geven van onvoldoende informatie over de diagnose schizofrenie en het verstrekken van medicatie waarvan klaagster bijwerkingen heeft ondervonden. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in verband met verjaring en de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster tegen deze beslissing verworpen. Het verzet tegen die beslissing is door het Centraal Tuchtcollege niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7828

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts onder meer dat hij haar niet heeft ingelicht over het feit dat een brug niet zonder verdikking kon worden gemaakt. Naar het oordeel van het college was het noodzakelijk om voorafgaand aan de behandeling aan de hand van een aantal kleurenfoto’s een goede inschatting te maken van de (on)mogelijkheden voor een oplossing. Daarnaast was het noodzakelijk om voorafgaand aan de behandeling een duidelijk en volledig zorgplan op te maken aan de hand waarvan klaagster geïnformeerd had moeten worden over de mogelijkheden, maar vooral de onmogelijkheden. Hieraan heeft het ontbroken. Voor het overige is de klacht ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7780

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster maakt de tandarts verschillende verwijten over de behandeling van een kroon en over nalatigheden bij het bijhouden van het dossier. Het college overweegt dat de kroon bij de controles geen potentieel probleem vormde en dat nadere diagnose niet nodig was. Er was geen aanleiding om klaagster te verwijzen naar een implantoloog of om haar de optie van een second opinion aan te bieden. Het college heeft geen bijzonderheden geconstateerd in de verslaglegging van de controles die de tandarts heeft uitgevoerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7781

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft klaagster bij twee periodieke controles gezien. Klaagster maakt de tandarts verschillende verwijten over de behandeling van een kroon in het gebit van klaagster en nalatigheden bij de dossiervorming. Het college overweegt dat de kroon bij de controles geen potentieel probleem vormde en dat nadere diagnose niet nodig was. Er was geen aanleiding om klaagster te verwijzen naar een implantoloog of om haar de optie van een second opinion aan te bieden. Het college heeft geen bijzonderheden geconstateerd in de verslaglegging van de twee periodieke controles. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7782

    Gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster maakt de tandarts verschillende verwijten over de behandeling van een kroon en over nalatigheden bij het bijhouden van het dossier. Dat een spoedafspraak is afgezegd, omdat niet het juiste gereedschap in de praktijk aanwezig was, is op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het valt de tandarts wel aan te rekenen dat zij er ten onrechte van is uitgegaan dat een nieuwe afspraak niet nodig zou zijn, en dat zij dit niet bij klaagster heeft geverifieerd. Een deel van de gebeurtenissen lijkt verder te wijten te zijn aan het functioneren van de balie van de tandartspraktijk. De tandarts heeft als praktijkvoerder onvoldoende haar verantwoordelijkheid genomen bij het aansturen van de medewerksters van de balie. Beide klachtonderdelen gegrond. Waarschuwing.