Zoekresultaten 1-20 van de 13796 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7384

    Ongegronde klacht tegen huisarts. Klager had vanaf maart 2023 meerdere keren contact met de huisarts wegens pijn aan zijn ribben en later (ook) aan zijn rug. Na diverse onderzoeken bleek in juni 2024 dat klager longkanker met uitzaaiingen had. Klager verwijt de huisarts, samengevat, dat zij zijn klachten heeft geminimaliseerd en onvoldoende onderzoek heeft gedaan. Het college oordeelt op grond van hetgeen door partijen naar voren is gebracht en de aantekeningen in het dossier dat de huisarts de klachten niet heeft geminimaliseerd en voldoende onderzoek heeft gedaan respectievelijk heeft aangevraagd. De huisarts treft geen verwijt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7522

    Klacht tegen anesthesioloog kennelijk ongegrond. Klager, die al sinds lange tijd bekend is met een partiële dwarslaesie, heeft na een val in huis zijn onderbeen gebroken. In verband hiermee is hij in het ziekenhuis opgenomen geweest en uiteindelijk geopereerd. Over de opname vanwege zijn beenbreuk heeft klager klachten ingediend tegen verschillende artsen die bij zijn behandeling waren betrokken, onder wie de anesthesioloog.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7523

    Klacht tegen chirurg kennelijk ongegrond. Klager, die al sinds lange tijd bekend is met een partiële dwarslaesie, heeft na een val in huis zijn onderbeen gebroken. In verband hiermee is hij in het ziekenhuis opgenomen geweest. Over de opname vanwege zijn beenbreuk heeft klager klachten ingediend tegen verschillende artsen die bij zijn behandeling waren betrokken, onder wie de chirurg.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7524

    Klacht tegen chirurg kennelijk ongegrond. Klager, die al sinds lange tijd bekend is met een partiële dwarslaesie, heeft na een val in huis zijn onderbeen gebroken. In verband hiermee is hij in het ziekenhuis opgenomen geweest, waar hij door de chirurg is geopereerd. Over de opname vanwege zijn beenbreuk heeft klager klachten ingediend tegen verschillende artsen die bij zijn behandeling waren betrokken, onder wie de chirurg.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7750

    Klacht tegen chirurg kennelijk ongegrond. Klager, die al sinds lange tijd bekend is met een partiële dwarslaesie, heeft na een val in huis zijn onderbeen gebroken. In verband hiermee is hij in het ziekenhuis opgenomen geweest. Over de opname vanwege zijn beenbreuk heeft klager klachten ingediend tegen verschillende artsen die bij zijn behandeling waren betrokken, onder wie de chirurg.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7543

    Klacht tegen orthopedisch chirurg ongegrond. Klaagster, de patiënt, verwijt de orthopedisch chirurg dat hij een onzorgvuldige operatie heeft uitgevoerd en onvoldoende zorg heeft verleend tijdens een consult door zich te beperken tot pijnbestrijding. Het college oordeelt dat de operatie zorgvuldig is uitgevoerd. Dat de dog bone is uitgebroken en de pijnklachten aanhielden, betekent niet dat de orthopedisch chirurg onzorgvuldig en medisch onjuist heeft gehandeld. Daarna heeft de orthopedisch chirurg kunnen besluiten tot een conservatief beleid. Zijn argumenten daarvoor zijn navolgbaar en goed onderbouwd. De orthopedisch chirurg heeft tijdens het consult ook adequaat gereageerd op de (pijn)klachten van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7354

    Ongegronde klacht tegen neuroloog. Klaagster, patiënte, verwijt verweerster dat verweerster heeft geweigerd om klaagster te behandelen. Klaagster is bekend met epilepsie en is onder behandeling van verweerster. Het college stelt vast dat verweerster zich heeft ingespannen, weigering door verweerster is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7821

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts in opleiding. De bedrijfsarts i.o heeft klager in zijn ziekteverzuimperiode begeleid. Klager verwijt de bedrijfsarts i.o dat zij hem, kort samengevat, niet goed heeft begeleid door foutieve inschatting van de klachten en het niet of verkeerd inzetten van interventies waardoor de klachten verergerd zouden zijn. Alle onderdelen van de klacht, gelijkluidend met de verwijten tegen de supervisor van de bedrijfsarts (zaaknummer A20247823), worden ongegrond verklaard. Dat het traject met de werkgever niet succesvol is geweest is betreurenswaardig, maar daarvan kan de bedrijfsarts i.o. geen verwijt worden gemaakt

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7823

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts was de supervisor van de arts in opleiding tot specialist bedrijfsgeneeskunde (hierna: bedrijfsarts i.o., zaaknummer A2024/7821), die klager in zijn ziekteverzuimperiode heeft begeleid. Klager stelt dat de bedrijfsarts heeft toegelaten dat de bedrijfsarts i.o. hem niet goed heeft begeleid door foutieve inschatting van de klachten en het niet of verkeerd inzetten van interventies waardoor de klachten verergerd zouden zijn. Meer in het bijzonder verwijt klager de bedrijfsarts dat hij als supervisor zijn verantwoordelijkheden niet heeft genomen. Het college is van oordeel dat de werkwijze rondom taakdelegatie en supervisie niet in strijd is met de voor de bedrijfsarts geldende beroepsnorm en dat de mogelijkheid van toezicht daarmee in beginsel voldoende is gewaarborgd. Alle onderdelen van de klacht, gelijkluidend met de verwijten tegen de bedrijfsarts i.o., worden ongegrond verklaard. Daarmee strandt ook het verwijt aan de supervisor dat hij niet heeft ingegrepen of bijgestuurd bij deze werkzaamheden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2586

    Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-beroepsgenoot. De wrakingskamer oordeelt dat de enkele omstandigheid dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling, en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid. Het verzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2585

    Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-beroepsgenoot. De wrakingskamer oordeelt dat de enkele omstandigheid dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling, en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid. Het verzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/8142

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen medisch adviseur in verband met advies aan zorgverzekeraar over de vergoeding van de behandeling van klager in het buitenland. Geen weerslag op de individuele gezondheidszorg. Financieel (declaratie)geschil. Klager kennelijk niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7551

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij op 28 augustus 2020 verwijtbaar heeft gehandeld, omdat hij bij het uitvoeren van het oortoilet bij het linkeroor van klager dit linkeroor heeft `stukgezogen’. De KNO-arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat de KNO-arts het oortoilet heeft mogen uitvoeren en dat dit in het geval van klager juist goed was. Het college ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de KNO-arts hierbij een fout heeft gemaakt. Het uitvoeren van een oortoilet is binnen de keel- neus- en oorheelkunde een routinemaatregel die meerdere keren per dag wordt uitgevoerd en die ook steeds op dezelfde manier wordt uitgevoerd. De KNO-arts is hierin gespecialiseerd. Klagers stelling dat in zijn geval geen oortoilet uitgevoerd had mogen worden omdat hij dunne, slappe trommelvliezen heeft met perforaties is onjuist. Het zijn juist de patiënten met die problematiek die bij de KNO-arts onder behandeling staan en in die zin was de situatie van klager niet dermate bijzonder. Ook bij deze patiënten is het gebruikelijk en juist om het oortoilet op deze manier uit te voeren. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7820

    Klacht tegen een tandarts kennelijk ongegrond. De tandarts heeft bij klager een verblokte kroon geplaatst. Na de behandeling kreeg klager klachten en voerde de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit. Klager schreef zich vervolgens uit bij de praktijk en ging naar de polikliniek kaakchirurgie, waar later een parotisabces werd geconstateerd. Klager verwijt de tandarts onder meer dat zij een voorbarige diagnose heeft gesteld en een onzorgvuldige behandeling heeft uitgevoerd. Het college is van oordeel dat de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7111

    Internist wordt door nabestaanden verweten dat patiënt geen chemotherapie met bleomycine had mogen krijgen omdat hij leed aan astmatische bronchitis, niet informeren van behandelteam over behandelrisico’s, signalen ouders omtrent hoesten patiënt niet serieus heeft genomen, zonder overleg bleomycine heeft hervat, niet uitvoeren longfunctietest waarmee bleomycinelong eerder had kunnen worden ontdekt, niet eerder in consult roepen longarts en gebrekkige dossiervorming/communicatie richting behandelteam. College: internist vervulde niet de rol van hoofdbehandelaar en was niet betrokken bij de zorgverlening aan de patiënt op de afdeling. Er was geen contra-indicatie voor het geven van chemotherapie met bleomycine noch advies om kuur zonder bleomycine te geven. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:94 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2595

    De klacht van klager tegen de uroloog is door het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Hertogenbosch als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen omdat niet of onvoldoende duidelijk is geworden wat klager de uroloog precies verwijt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager in zijn klaagschrift voldoende duidelijk heeft gemaakt wat hij de uroloog verwijt. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt daarom de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, verklaart klager na een inhoudelijke beoordeling deels niet-ontvankelijk in zijn klacht omdat hij niet namens zichzelf over de behandeling van zijn echtgenote kan klagen en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2554

    Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een plastisch chirurg vanwege ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens een (onnodig) videoconsult. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de plastisch chirurg de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd. De plastisch chirurg heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. De plastisch chirurg komt in beroep vooral op tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Dit beroep slaagt. Het Centraal Tuchtcollege legt de plastisch chirurg een schorsing op voor de duur van één jaar, de maximale schorsingsduur die het Centraal Tuchtcollege kan opleggen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:95 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2521

    Ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft in het kader van een strafrechtelijke procedure een contra-expertise uitgevoerd naar de geestvermogens van klager. Klager verwijt de gz-psycholoog dat hij bij klager een waanstoornis heeft vastgesteld, gedurende het onderzoek onaangekondigd vijf maanden is weggebleven en dat hij heeft geweigerd om de gesprekken met klager op te nemen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:96 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2668

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is in 2018 korte tijd opgenomen geweest in een GGZ-instelling, waarna een mentor en een bewindvoerder over hem zijn benoemd. Het mentorschap is in 2021 opgeheven. In 2023 liep een procedure om ook het bewind op te heffen, waarvoor klager een verklaring wilsbekwaamheid nodig had. Hierover heeft klager zich meerdere malen tot de huisarts gewend. Klager verwijt de huisarts dat zij geen lijst van onafhankelijke artsen heeft willen geven, geen juiste gegevens over het mentorschap in het dossier heeft staan, in het dossier heeft genoteerd dat zij “er helemaal klaar mee” was en zonder zijn toestemming een uitdraai van het medisch dossier aan de onafhankelijke arts heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:97 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2660

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt de huisarts een onzorgvuldige verslaglegging met betrekking tot hoe patiënte na haar overlijden is aangetroffen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de verslaglegging op aspecten beter had gekund, maar dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, en heeft de klacht daarom ongegrond verklaard. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat wél sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, omdat de huisarts zijn aantekeningen in het medisch dossier niet heeft gecorrigeerd toen het voor hem duidelijk werd dat een essentiële passage daarvan niet klopte. In beroep wordt de klacht daarom alsnog gegrond verklaard. Gelet op de omstandigheden wordt bepaald dat geen maatregel wordt opgelegd.