Zoekresultaten 31-40 van de 12816 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2031

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster is gedurende enkele weken opgenomen geweest in een psychiatrische kliniek. De verpleegkundige is betrokken geraakt bij klaagster nadat zij de kliniek heeft verlaten. De verpleegkundige heeft klaagster gesproken in aanwezigheid van haar moeder en haar psycholoog en hiervan aantekeningen gemaakt. Klaagster verwijt de verpleegkundige (a) dat hij valsheid in geschrifte heeft gepleegd en feiten heeft verdraaid; (b) dat hij de moeder van klaagster heeft gestalkt en bedreigd; en (c) dat hij in een brief onjuiste opnamedata heeft genoemd en ten onrechte heeft opgeschreven dat behandeling ‘tot op heden’ nog plaatsvindt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5638

    Gegronde klacht tegen een tandarts. Volgens klaagster heeft de tandarts onzorgvuldig gehandeld omdat zij jarenlang periodieke controles heeft uitgevoerd waarbij er nooit bijzonderheden waren, terwijl later (in 2021) wel parodontitis is vastgesteld. Het college overweegt dat de tandarts voorafgaand aan de vastgestelde parodontitis al in 2016 en 2017 verdiepte pockets heeft geconstateerd. Afgezien van februari 2016 blijkt niet dat dit heeft geleid tot nader onderzoek, behandeling of verwijzing naar een mondhygiënist of parodontoloog. Het college acht het voldoende aannemelijk dat in de tussenliggende periode (2017-2021) ook steeds sprake is geweest van verdiepte pockets. Bij goed onderzoek had de tandarts dit moeten opmerken en dat had aanleiding moeten zijn om in overleg met klaagster nader onderzoek te doen of een behandeling in te stellen. Ondanks de regelmatige periodieke preventieve controles, is pas in 2021 na een gebitsklacht van klaagster nader onderzoek ingesteld en is de parodontitis vastgesteld. Die was op dat moment al in een gevorderd stadium. Het college acht het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de tandarts niet eerder heeft geconstateerd wat de conditie van het tandvlees van klaagster was. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5945

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster maakt de tandarts een drietal verwijten, waaronder het (laten) uitvoeren van onnodige handelingen. Zo heeft hij onnodig extra foto’s van haar gebit laten maken en een verstandskies getrokken die gerepareerd had kunnen worden. Op basis van het dossier komt het college tot het oordeel dat de beslissing van de tandarts om een peri-apicale opname te maken te rechtvaardigen was en dus niet klachtwaardig is. Tot hetzelfde oordeel komt het college ten aanzien van het maken van de foto, het orthopantomogram en de peri-apicale solo röntgenfoto. Naar het oordeel van het college kan ook niet gezegd worden dat de verstandskies zonder instemming van klaagster is getrokken of dat haar over de behandeling onvoldoende informatie is verstrekt. Het vorenstaande neemt niet weg dat het college vindt dat de handelwijze van de tandarts bij de consulten niet de schoonheidsprijs verdient en dat anders handelen beter zou zijn geweest, gelet op de stroeve, zo niet gespannen sfeer waarin de consulten plaatsvonden. Nu de klacht met name gaat over de onnodigheid van de behandeling en het college die klacht niet deelt, is het van oordeel dat het handelen van de tandarts zoals dat vaststaat niet genoeg is voor een tuchtrechtelijk verwijt. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6049

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster wilde een verwijzing voor het laten trekken van haar verstandskies. De tandarts constateerde een heftige ontsteking en vond het trekken van de verstandskies op dat moment niet verstandig. De tandarts heeft antibiotica voorgeschreven en klaagster geadviseerd om na haar vakantie een afspraak te maken bij een kaakchirurg voor extractie van de kies. Klaagster verwijt de tandarts dat zij niet goed en niet integer heeft gehandeld en verwijt de tandarts ook dat de praktijk geregeld niet bereikbaar is. Gelet op de inhoud van de overgelegde stukken concludeert het college dat de tandarts niet is tekortgeschoten in haar advies en behandeling en dat er geen sprake is geweest van het voorschrijven van een verkeerd medicijn. ‘Integer handelen’ betekent dat een zorgverlener eerlijk en oprecht moet handelen ten opzichte van de patiënt. Dat de tandarts in deze zaak de ernst van de situatie heeft benadrukt aan klaagster, acht het college terecht. Alles overziend kan het college niet vaststellen dat de tandarts niet integer heeft gehandeld. Het college oordeelt dat de praktijk van de tandarts tijdens de praktijkuren voldoende bereikbaar is en daarbuiten ook. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5261

    Klacht tegen tandarts over beugelbehandeling grotendeels gegrond. De tandarts was niet bekwaam voor het uitvoeren van deze orthodontische behandeling en dat heeft geleid tot een behandeling met een onjuiste techniek en een onjuiste uitvoering, die veel te lang heeft geduurd. Berisping en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5076

    “Klacht tegen een anesthesioloog. Klaagster, die werkzaam was als anesthesiemedewerkster in het ziekenhuis waar verweerder als anesthesioloog werkt, beklaagt zich erover dat a) verweerder zich structureel grensoverschrijdend tegenover haar heeft gedragen, b) hij de veiligheid van patiënten in gevaar heeft gebracht door zijn emotionele uitbarstingen en c) er bij hem geen sprake is van enig reflecterend vermogen, waardoor herhaling niet valt uit te sluiten.  Het college verklaart klaagster ontvankelijk en verklaart klachtonderdeel b gegrond, maar legt aan verweerder geen maatregel op.”

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/3810

    “Klacht tegen een psychiater die de zoon van klagers in 2017 enkele maanden heeft behandeld in verband met psychische klachten (o.a. BDD). De psychiater heeft medicatie (SSRI) voorgeschreven. De zoon van klagers had voor en tijdens de behandeling suïcidale gedachten. Twee jaar later is hij overleden als gevolg van suïcide.Klagers verwijten de psychiater onder meer dat zij de verkeerde medicatie heeft voorgeschreven, onvoldoende toezicht heeft gehouden en niet heeft gehandeld toen klagers als ouders noodsignalen gaven. Het college acht de klacht deels gegrond, concludeert dat de psychiater haar professionele regierol onvoldoende heeft vervuld en haar dossierplicht onvoldoende is nagekomen en legt de maatregel op van berisping.”

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5582

    Klacht tegen tandarts grotendeels gegrond. Verweerder heeft verstandskies getrokken zonder klager vooraf op risico’s te wijzen. Ook als in dossier staat dat patiënt geïnformeerd is, moet behandelaar verifiëren of dat juist is en de patiënt alles heeft begrepen. De extractie is verder ondeugdelijk uitgevoerd met een ongebruikelijke techniek. Een flink stuk van de kroon is blijven zitten en was ankylotisch. Er is zenuwschade ontstaan. Nergens blijkt uit dat de tandarts bekwaam was om deze extractie te verrichten. Tandarts kent KIMO richtlijnen niet. Voorwaardelijke schorsing 8 weken, publicatie en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5062

    Huisarts. Verweerder is huisarts en de broer van klager. Er bestaat  verschil van inzicht over de zorg voor hun inmiddels overleden  vader.Klacht: Huisarts heeft zijn positie misbruikt door een onjuiste medische verklaring over klager af te leggen die in een juridische procedure is gebruikt. Dat erkent verweerder. Daarnaast verwijt klager hem dat hij medische informatie van de vader heeft achtergehouden en foutieve medische informatie over vader heeft ingezet in rechtszaken. Ten slotte verwijt klager hem dat hij de vader niet de juiste medische behandeling heeft gegeven.College: Deels gegrond. Vaststaat dat verweerder mentor en bewindvoerder van vader was, maar niet diens huisarts. De klacht over de verklaring is gegrond. Het college legt de maatregel van waarschuwing op. In de overige klachtonderdelen is klager niet-ontvankelijk, dan wel is het klachtonderdeel ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5284

    De vader van klaagster verbleef in de woonzorginstelling waar verweerder werkte als specialist ouderengeneeskunde. Patiënt leed aan vasculair parkinsonisme en gebruikte bij opname Sinemet. De dosering van deze medicatie door de verpleegkundig specialist tijdens het verblijf van patiënt in de woonzorginstelling meermaals aangepast. Klaagster verwijt verweerder dat hij onzorgvuldig is geweest bij het bepalen en voeren van het medicatiebeleid en in de communicatie over – onder meer – dit medicatiebeleid. Het college gaat in de beslissing in op de positie van de specialist ouderengeneeskunde in relatie tot de verpleegkundig specialist en de reikwijdte van de in levenstestament gegeven volmacht. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.