Zoekresultaten 721-730 van de 12865 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5087

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij de professionele grenzen heeft overschreden, onder meer door veelvuldig (seksueel getint) WhatsApp-contact. De huisarts erkent dat het appcontact tussen hem en klaagster uit de hand is gelopen. De huisarts ontkent seksuele handelingen of onderzoek met seksuele intenties. Het college verklaart de klacht gegrond. De huisarts is al uitgeschreven uit het BIG-register. De ernst van de hier aan de orde zijnde normoverschrijdingen rechtvaardigt naar het oordeel van het college dat dit zo blijft en dat de huisarts zich niet opnieuw in het BIG-register kan inschrijven. Alleen op deze wijze kan risico op herhaling worden voorkomen. Het college betrekt hierin dat de huisarts op geen enkel moment gedurende het jarenlange appcontact zelf tot het inzicht is gekomen dat wat hij deed niet door de beugel kon. Tot dit besef kwam hij pas toen klaagster een procedure was gestart. Het college heeft niet de overtuiging gekregen dat de huisarts achteraf het volstrekt ontoelaatbare van zijn gedrag inziet. De wijze waarop de huisarts de achtergrond en redenen van zijn handelen heeft toegelicht, brengt het college tot de overtuiging dat het bij de huisarts ontbreekt aan een doorleefd besef van de ernst en de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag. Het college ontzegt aan de huisarts het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1581

    Klacht tegen internist. Klaagster klaagt over de behandeling van haar overleden echtgenoot (patiënt). Het eerste consult met de internist was in november 2016. Tijdens dit consult heeft de coassistent onder supervisie van de internist een uitgebreide anamnese afgenomen en lichamelijk onderzoek verricht. De internist heeft de bevindingen daarvan met de patiënt besproken. Het tweede consult was in december 2016 toen de uitslagen van de uitgevoerde onderzoeken, waaronder de beenmergpunctie, bekend waren. Na het tweede consult heeft de internist de behandeling overgedragen aan de hematoloog en geen zorgcontact met patiënt meer gehad. Klaagster verwijt de internist dat hij 1) een verkeerde diagnose heeft gesteld, namelijk de ziekte van Kahler, die hij ondanks aanhoudende klachten niet wilde herzien,2) klaagster en patiënt nooit serieus heeft genomen en 3) heeft geweigerd een collega van een ander medisch centrum te woord te staan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20225121

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts in opleiding tot psychiater. Klaagster is opgenomen in een kliniek voor acute psychiatrie. Klaagster verwijt de arts valsheid in geschrifte, omdat zij ten onrechte beweert dat klaagster twee keer brand heeft gesticht waardoor zij in de isoleercel is geplaatst. Voorts stelt klaagster dat de arts feiten verdraait met betrekking tot uitlatingen die klaagster zou hebben gedaan over een medepatiënt. Het college is van oordeel dat de arts het gedrag van klaagster terecht kon aanmerken als brandstichting en dat uit het medisch dossier blijkt dat dit al een keer eerder had plaatsgevonden. Dat klaagster naar aanleiding van haar gedrag gesepareerd is, acht het college in de gegeven omstandigheden een proportionele maatregel. Niet is gebleken dat klaagster hierover onjuist heeft genoteerd in het dossier van klaagster. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt of aanleiding om te veronderstellen dat de arts de feiten met betrekking tot de uitlatingen van klaagster over de medepatiënt zou verdraaien.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4631

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft ingestemd met vrijwillige opname in een kliniek. Vanwege plaatsingsgebrek is klaagster in een andere locatie geplaatst. Klaagster verwijt de arts onder meer dat een alcoholverslaving is aangegrepen om haar plaatsing bij de andere locatie te rechtvaardigen, terwijl van een alcoholverslaving geen sprake was, zij op een onjuiste behandellocatie terecht is gekomen en de beoordeling niet zorgvuldig is geweest. Deze verwijten gaan niet op. De arts heeft de diagnose alcoholverslaving niet gesteld. De problematiek kon goed in de kliniek worden behandeld. Het college heeft geen aanwijzingen dat de beoordeling onzorgvuldig is geweest. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:70 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1701

    Klacht tegen arts. Klaagster is de partner van een inmiddels overleden patiënt die leed aan een in de longen, botten en lymfeklieren gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom. De arts heeft de patiënt aangemeld voor immunotherapie, bestaande uit een combinatie van de medicijnen nivolumab en ipilimumab. De arts heeft de patiënt uitgelegd dat dit een levensverlengende behandeling betrof. Klaagster verwijt de arts dat zij nalatig is geweest bij het monitoren van de immunotherapie, omdat zij de dosering van de medicatie niet heeft aangepast op het verminderde gewicht van patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5115

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klaagster is aangemeld bij de polikliniek waar de psychiater werkzaam was. Klaagster is daar uiteindelijk niet behandeld, waarop het dossier is afgesloten en de psychiater de huisarts van klaagster heeft geïnformeerd. Klaagster verwijt de psychiater valsheid in geschrifte en het stellen van fictieve diagnoses. Dat er sprake is geweest van valsheid in geschrifte, is het college niet gebleken noch aannemelijk geworden. Van het stellen van fictieve diagnoses is ook geen sprake, nu de psychiater zelf geen diagnose(s) heeft gesteld en in de huisartsenbrief alleen eerder gestelde diagnoses (automatisch) zijn opgenomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5078

    Klacht tegen tandarts. De klacht gaat over het handelen van de tandarts bij aanhoudende klachten aan klagers voortand. Klager wilde antibiotica voor zijn klachten. De tandarts heeft aan deze wens geen gehoor gegeven, maar klager uiteindelijk verwezen naar de parodontoloog. Klager verwijt de tandarts onder meer dat hij ernstig nalatig is geweest in zijn optreden, dat hij klager de noodzakelijke medische zorg heeft onthouden en dat hij op geen enkele manier aandacht heeft gegeven aan klagers hulpvraag. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat niet kan worden vastgesteld dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4912

    De klacht gaat over een huisarts die informatie over klager aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis heeft de huisarts benaderd, gemeld dat toestemming door klager was gegeven, en telefonisch om informatie gevraagd over klager. Klager verwijt de huisarts dat zij onjuiste informatie heeft gegeven en haar beroepsgeheim heeft geschonden, door zonder toestemming van klager informatie te delen met Veilig Thuis.  Het college verklaart de klacht deels gegrond. Gelet op het bepaalde in artikel 69, vierde lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3474

    Klacht over de vraag of beklaagde als medisch adviseur (apotheker) op juiste wijze heeft geadviseerd aan de zorgverzekeraar van de patiënte over haar afbouwmedicatie, zoals voorgeschreven door de huisarts van de patiënte, en meer specifiek of "tapering" van die medicatie (bupropion) valt onder het bereik van 'rationele farmacotherapie' in de zin van het Zorgbesluit die voor vergoeding door de zorgverzekeraar in aanmerking komt. Het college verklaart de klacht niet-ontvankelijk, omdat het handelen van beklaagde geen betrekking heeft op de individuele gezondheidszorg in de zin van de Wet BIG.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3932

    Beklaagde is huisarts en daarnaast ook als arts werkzaam in de Penitentiaire Inrichting waar klager verbleef in februari 2022. Bij de intake heeft klager laten weten dat hij verslaafd is en dat hij graag methadon in tabletvorm in de avond wil ontvangen. Beklaagde heeft dat, in overeenstemming met het binnen de PI geldende beleid, geweigerd en methadon in vloeibare vorm, te verstrekken in de ochtend, voorgeschreven. De klacht is ongegrond verklaard.