Zoekresultaten 551-560 van de 12865 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:115 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1764

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager was 25% arbeidsongeschikt verklaard. Verweerder is verzekeringsarts en heeft op verzoek van de voormalig werkgever van klager een second-opinion uitgevoerd over de medische beperkingen van klager in het kader van een pensioenwet. Verweerder heeft klager onderzocht en zijn opvatting gegeven over de bij klager bestaande medische beperkingen. Dit leidde tot het advies dat klager niet arbeidsongeschikt is in de zin van die pensioenwet. Klager is het niet eens met de wijze waarop de verzekeringsarts het onderzoek heeft gedaan en ook niet met de resultaten van het onderzoek. Volgens klager heeft de verzekeringsarts onzorgvuldig en onjuist gehandeld, omdat hij: 1. onvoldoende oog heeft gehad voor mogelijke belangenverstrengeling; 2. de keuringsprocedure niet met de juiste deskundigheid en professionaliteit heeft uitgevoerd; 3. een tunnelvisie had en onjuiste conclusies heeft getrokken; 4. het correctierecht heeft beperkt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. In beroep is de zaak in volle omgang nogmaals voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5162

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts, waarschuwing. De werkgever klaagt over een door de bedrijfsarts opgestelde e-mail dd. 23 september 2021 in het kader van de begeleiding van een ex-werkneemster. De bedrijfsarts heeft na afronding van de verzuimbegeleiding van de werkneemster een e-mail naar haar verstuurd waarin hij uitspraken over de werkgever doet. De e-mail is door de ex-werkneemster in een ontbindingszaak jegens de werkgever ingebracht en de kantonrechter heeft de inhoud meegewogen in zijn oordeel. De werkgever vindt dat de bedrijfsarts een dergelijke e-mail niet had mogen opstellen omdat het ongefundeerde en onjuiste stellingen bevat zonder objectief medisch oordeel en zonder hoor en wederhoor en beklaagt zich hierover. De bedrijfsarts heeft in zijn verweerschrift erkend dat hij tekort is geschoten in zijn onafhankelijke advisering. De bedrijfsarts ziet in dat hij de tekst niet zo had mogen opschrijven en biedt klager excuses aan. Het college is van oordeel dat de bedrijfsarts door de opmerkingen en aannames in de e-mail geen professionele houding heeft aangenomen, zich onvoldoende onafhankelijk heeft opgesteld en zich teveel heeft laten leiden door wat de ex-werkneemster hem heeft verteld. In ieder geval had de bedrijfsarts, voordat hij de conclusies zo stellig opschreef, klager de gelegenheid moeten geven om te reageren. Voorts had de bedrijfsarts bij het opstellen van de e-mail zich moeten realiseren dat hij een verklaring af gaf, welke verklaring zou kunnen worden ingebracht in een (gerechtelijke) procedure. Bij de bepaling van de maatregel neemt het college in overweging dat de bedrijfsarts de klacht heeft erkend en zijn excuses heeft aangeboden. Hij ziet in dat zijn handelen niet professioneel was en heeft zich toetsbaar opgesteld. Het college ziet ook dat de bedrijfsarts de beste bedoelingen voor de betrokken ex-werkneemster had. Dit neemt niet weg dat een bedrijfsarts is gehouden tot een neutrale en onafhankelijke opstelling richting alle betrokkenen en het is duidelijk dat de bedrijfsarts hier tekort in is geschoten. Het college verklaart klager ontvankelijk, de klacht gegrond, legt de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op, veroordeelt de bedrijfsarts in de vastgestelde kosten van klager van in totaal €1.194 en bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan vaktijdschriften. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5293

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager had zich in december 2021 ziekgemeld. Klager heeft op 23 januari 2023 een tuchtklacht ingediend tegen de bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts vijf zaken: het ten onrechte niet melden van zijn werkgerelateerde ademhalingsklachten bij de Arbeidsinspectie; het ten onrechte niet doorverwijzen naar het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB); het ten onrechte stellen van een diagnose; het niet behandelen van klagers schriftelijke klachten en onbeschoft gedrag. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts ten aanzien van geen van de klachtonderdelen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Anders dan klager kennelijk meent is een bedrijfsarts niet verplicht om werkgerelateerde ademhalingsklachten te melden bij de Arbeidsinspectie. Een doorverwijzing naar het NCvB vindt pas plaats nadat een professioneel afgewogen oordeel kan worden gegeven over de vraag of een ziekte voor meer dan 50% is te wijten aan het werk. Dit onderzoek liep nog ten tijde van het indienen van de tuchtklacht door klager. Anders dan klager kennelijk meent is een bedrijfsarts bevoegd diagnoses en werkdiagnoses te stellen. Een arts mag en kan een diagnose stellen of ter discussie stellen en ook de werknemer doorverwijzen naar een specialist, zonder hiervoor de huisarts te raadplegen. De schriftelijke klachten waren gericht aan het klachtenbureau van de werkgever van de bedrijfsarts. Dat de klachten mede waren gericht aan de bedrijfsarts is gesteld noch gebleken, alsdan valt de bedrijfsarts geen verwijt te maken voor het eerst na indienen van de klacht reageren op de klachtbrieven. Dat de bedrijfsarts klager onbeschoft of anderszins onprofessioneel heeft bejegend, is door het klager niet onderbouwd en is het college ook anderszins niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5153

    Klacht tegen verpleegkundige over bejegening en het niet verlenen van zorg aan het zoontje van klaagster. Niet kan worden vastgesteld hoe een en ander precies is verlopen. Het college kan dan ook niet vaststellen dat de verpleegkundige klachtwaardig heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan dat van de verpleegkundige. Wel is het voor het vormen van een oordeel over de vraag of een bepaalde gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, van belang dat eerst wordt vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het woord van klaagster en het woord van de verpleegkundige evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen. Evenmin is gebleken dat de verpleegkundige onvoldoende zorg heeft verleend aan het zoontje van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4522

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verloskundige. De klacht luidt dat er niet adequaat is gehandeld nadat klaagster meermaals met klachten als bloedverlies en krampen/pijnklachten naar de praktijk heeft gebeld. Het college is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Zij was niet betrokken bij de behandeling van klaagster en de bedoelde telefonische consulten. Het enige contact dat zij met klaagster had was nadat klaagster was geopereerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4991

    Gegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster verwijt verweerster dat zij niet adequaat heeft gehandeld nadat klaagster meermaals met klachten van bloedverlies en krampen/pijnklachten naar de praktijk heeft gebeld. Het college is van oordeel dat verweerster tijdens het telefonisch consult had moeten onderkennen dat de klachten van klaagster wel degelijk kunnen duiden op een EUG. Verweerster valt een tuchtrechtelijk verwijt te maken, nu zij klaagster ongezien heeft ‘weggestuurd’ om af te wachten tot de geplande echo. Van verweerster had verwacht mogen worden dat zij in dit geval, ook gelet op de onrust bij klaagster, de echo had vervroegd. Klacht gegrond verklaard. Het college is van oordeel dat niet met een waarschuwing kan worden volstaan. Bij verweerster leek weinig besef te bestaan over wat er aan de hand zou kunnen zijn en de mogelijke ernst daarvan. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4992

    Gegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster verwijt verweerster dat zij niet adequaat heeft gehandeld nadat klaagster meermaals met klachten van bloedverlies en krampen/pijnklachten naar de praktijk heeft gebeld. Het college overweegt dat zelfs bij een zwangerschapsduur van minder dan zes weken een EUG door middel van transvaginale echoscopie herkend en gelokaliseerd kan worden. Verweerster heeft ter zitting verklaard dat zij zelf geen echo’s kan maken. Dat betekent dus dat verweerster klaagster diezelfde dag had moeten doorverwijzen. Zij kon zeker niet volstaan met afwachten tot het moment waarop een echo gepland stond. Dat geldt temeer nu sprake was van aanhoudende klachten gedurende twee weken, dit al de derde keer was dat klaagster met onrust en klachten naar de praktijk belde en dit het tweede contact met verweerster was. Klacht gegrond verklaard. Het college acht in dit geval de maatregel van berisping passend en geboden. Bij verweerster leek weinig besef te bestaan over wat er aan de hand zou kunnen zijn en de mogelijke ernst daarvan.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4034

    Klacht tegen verzekeringsarts gegrond en berisping. Het rapport niet voldoet aan de eis van inzichtelijkheid en consistentie van de gronden waarop de conclusie steunt. Onbegrijpelijk is dat de verzekeringsarts haar conclusie alleen heeft doen steunen op het feit dat geen van de specialisten een zodanige afwijking heeft kunnen vaststellen dat tot het aannemen van arbeidsbeperkingen zou moeten worden geconcludeerd. Wellicht kunnen deze aandoeningen niet ieder voor zich de arbeidsbeperkingen verklaren, maar tezamen geven zij wel een inzichtelijk, plausibel en consistent beeld waarbij, op grond van het MAOC, in redelijke mate beperkingen voor arbeid kunnen worden aangenomen. Het college meent dat de verzekeringsarts, bij het interpreteren van de onderzoeksbevindingen en de verdere informatie die haar ter beschikking stond, selectief te werk is gegaan. Zij had niet alleen de factoren moeten meewegen die tegen het aannemen van arbeidsbeperkingen pleiten, maar ook de factoren die daarvóór pleiten. Zij noemt die wel in het rapport, maar zij maakt niet inzichtelijk of en hoe zij deze factoren heeft gewogen en de uitkomst van die weging in de conclusie heeft laten doorwerken. Bij het opleggen van de maatregel is van belang dat het op de juiste wijze wegen van alle voorhanden zijnde informatie tot de kern van het vak van verzekeringsgeneeskundige behoort. Bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zal gewaakt moet worden voor eenzijdige en voorbarige oordeelsvorming, omdat deze voor de cliënt verregaande negatieve consequenties kan hebben.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5086

    Klacht tegen tandarts deels gegrond. De klacht gaat over het plaatsen van twee implantaten in de tandeloze onderkaak ten behoeve van een klikgebit. Klaagster verwijt de tandarts onder meer dat hij haar niet heeft voorgelicht en dat hij onzorgvuldig en intimiderend heeft gehandeld. De klacht is gegrond wat betreft de voorlichting/informed consent voorafgaand aan de behandeling. Voor het overige is de klacht ongegrond. Aan de tandarts wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5031

    De klacht gaat over de vraag of beklaagde als huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden door te laat te komen op een afspraak en de wijze waarop zij heeft gecommuniceerd met de familie. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat de feiten waar de klachtonderdelen op zijn gebaseerd niet konden worden vastgesteld.