Zoekresultaten 401-410 van de 12864 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:138 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1863

    Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. De echtgenote van klager heeft ’s nachts 112 gebeld, omdat klager hevige hoofdpijnklachten ondervond. Die nacht heeft de verpleegkundige klager thuis onderzocht. Klager en de verpleegkundige verschillen van mening over wat de verpleegkundige klager heeft geadviseerd te doen. Klager heeft die nacht besloten om niet met de ambulance mee te gaan, waarna de ambulance weer is vertrokken. De volgende dag is klager alsnog naar de SEH gegaan en werd geconstateerd dat hij een hersenbloeding heeft gehad. Klager verwijt de verpleegkundige dat hij ten onrechte is uitgegaan van de wilsbekwaamheid van klager, ten onrechte klager niet naar het ziekenhuis heeft vervoerd, ten onrechte geen contact heeft opgenomen met een arts of achterwacht voor advies, en ten onrechte medicatie aan klager heeft gegeven die van invloed was op de stolling en daarmee de CVA heeft verergerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:139 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1861

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat zij een onduidelijke klachtenregeling heeft, lang heeft moeten wachten op een behandeling, nalatig is geweest in de behandeling, haar niet meer te woord wilde staan en onjuiste informatie heeft opgenomen in de ontslagbrief aan de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat in de klachtonderdelen 3 en 4 tevens een klacht omtrent de beëindiging van de behandelrelatie is te lezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht zover het betreft de onvrede van klaagster over de beëindiging van de behandelrelatie gegrond verklaard. Daarvoor is aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. De psychiater is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Zij is van mening dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht ten onrechte heeft uitgebreid en vervolgens gegrond heeft verklaard. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege leest het Centraal Tuchtcollege in klachtonderdelen 3 en 4 geen klacht over beëindiging van de behandelrelatie. Het beroep van de psychiater slaagt. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog geheel ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1501

    Klacht tegen een internist. Klager was in een periode van ongeveer 9 jaar periodiek in behandeling bij de internist vanwege een verslechterde nierfunctie en te veel eiwit in de urine. Volgens klager heeft de internist onzorgvuldig gehandeld omdat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, onjuiste medicatie heeft voorgeschreven, onjuiste/onvoldoende informatie heeft verstrekt, het ziektebeeld van klager heeft doen verergeren, klager onbeschoft heeft bejegend en zich respectloos tegenover hem heeft gedragen, de zorgvuldigheidsnormen en gedragsregels van artsen heeft verwaarloosd, en de artseneed heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:141 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1801

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2019 een periode opgenomen geweest in een ggz-instelling. Aanvankelijk was de opname op vrijwillige basis maar na een aantal dagen is dit omgezet in een gedwongen opname. Klaagster heeft op enig moment hierover een klacht ingediend bij onder meer de Geschillencommissie Zorg. In zijn hoedanigheid als bestuurder heeft de psychiater een schriftelijke reactie gegeven op de klacht van klaagster bij de Geschillencommissie. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onjuiste medische informatie heeft aangeleverd, waarbij rapportages (inhoudelijke zorgregistraties) uit het elektronisch patiëntendossier zijn verwijderd, gewijzigd of vervalst met het doel collega’s uit de wind te houden. Volgens klaagster is er sprake van valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De eerste tuchtnorm is niet van toepassing omdat er geen behandelrelatie tussen de psychiater en klaagster heeft bestaan. Ook de tweede tuchtnorm is niet van toepassing omdat de psychiater uitsluitend handelende in de hoedanigheid van bestuurder en zijn handelen onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. Klaagster is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5375

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is eigenaresse van een eenmanszaak die wijkverpleging en thuiszorg aanbood. De zorgverzekeraar heeft een dossieronderzoek uitgevoerd in het kader van een materiële controle. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft de zorgverzekeraar geconcludeerd dat de verpleegkundige structureel boven de gestelde indicaties declareerde zonder dat deze indicaties voldeden aan de daaraan te stellen eisen en zonder dat bleek dat verzekerden naar aard en omvang op deze zorg waren aangewezen. In dat kader maakt de zorgverzekeraar de verpleegkundige een aantal verwijten. De verpleegkundige heeft geen verweer gevoerd en is niet op de zitting verschenen. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5626

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat zij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als de kliniek niet onomstreden is en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien zij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met haar pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:223 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5294

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster vindt dat de huisarts geen goede diagnose heeft gesteld en onzorgvuldig heeft gehandeld. De echte diagnose bleek namelijk borstkanker te zijn. Het college oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat de huisarts een verkeerde diagnose heeft gesteld. Er is ook geen sprake van een onzorgvuldig onderzoek. De huisarts heeft bij het lichamelijk onderzoek aandacht besteed aan mogelijke ernstige oorzaken van de duizeligheid bij klaagster, zoals een acute neurologische oorzaak. De onderzoeksresultaten, zoals die blijken uit het dossier, geven inderdaad geen aanwijzing voor een acute oorzaak en de huisarts heeft terecht gevonden dat er geen sprake was van een acute situatie waarvoor een doorverwijzing nodig was. Uit de klachten die klaagster noemde en uit het onderzoek volgt verder geen aanleiding om een borstonderzoek te doen of om te denken aan de diagnose borstkanker. Dat later de diagnose borstkanker is gesteld, betekent niet dat de diagnose van de huisarts onjuist is geweest. Beide diagnoses kunnen namelijk naast elkaar bestaan. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5542

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster vindt dat de huisarts geen goede diagnose heeft gesteld en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. De echte diagnose bleek namelijk borstkanker te zijn. Uit de klachten die klaagster noemde en uit het onderzoek volgt geen aanleiding om een borstonderzoek te doen of om te denken aan de diagnose borstkanker. Dat later de diagnose borstkanker is gesteld, betekent niet dat de diagnose van de huisarts onjuist is geweest. Beide diagnoses kunnen namelijk naast elkaar bestaan. Het college oordeelt dat de huisarts geen verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Het college kan de toelichting van de huisarts goed volgen en acht de overwegingen van de huisarts om Betahistine voor te schrijven juist. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5398

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft de huisarts haar niet serieus genomen en niet goed behandeld. Met name heeft de huisarts haar ten onrechte geen verwijzing gegeven voor een full-body MRI-scan en voor onderzoek door een internist. Klaagster is in de ruim 15 maanden dat zij in de praktijk van de huisarts ingeschreven is geweest, met klachten van diverse aard bij de huisarts gekomen. De vele spreekuurbezoeken, verwijzingen naar medisch specialisten en wat in het medisch dossier is opgenomen over de behandeling van de huisarts zelf, geven de indruk van een zorgvuldige en betrokken huisarts die de klachten van haar patiënte serieus neemt. Voor de klachten die klaagster had, had een full-bodyscan of een verdere doorverwijzing naar een internist geen toegevoegde waarde. Het college vindt het niet doorverwijzen voor een full bodyscan of naar een internist dus niet verwijtbaar. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5625

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat hij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als hij zelf al slechte ervaringen met deze kliniek heeft opgedaan en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien hij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met zijn pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.