Zoekresultaten 11521-11530 van de 12826 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.198

    De burgemeester heeft op 16 maart 2007 de inbewaringstelling gelast van klaagster in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de inbewaringstelling voortgezet. Nadat er op 18 maart 2007 een incident heeft plaatst gehad, is klaagster in de separeer geplaatst. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij tijdens haar verblijf in de separeer niet naar behoren is verzorgd en begeleid. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af nu de betrokkenheid van de verpleegkundige tijdens de separeer niet is komen vast te staan. Het CTG bekrachtigt de uitspraak van het RTG onder verbetering van de gronden. In hoger beroep is komen vast te staan dat de verpleegkundige géén dienst had op 18 maart 2007 en derhalve niet betrokken is geweest bij de plaatsing in de separeer. De verpleegkundige was echter wél betrokken bij het verblijf in de separeer. De daarbij gehanteerde veiligheidsmaatregelen zijn als adequaat aan te merken. Het CTG merkt voorts op dat de betrokken instelling de verkeerde namen heeft doorgegeven van de betrokken verpleegkundigen waardoor de rechtsgang voor klaagster is bemoeilijkt. Ten overvloede wijst het CTG er op dat klaagster pas een kopie heeft ontvangen van haar medisch dossier ná tussenkomst van het CTG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1311 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.170

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1318 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.285

    Volgens klager heeft zijn huisarts in strijd met zijn geheimhoudingsverplichting aan een derde informatie verstrekt over klager. De arts heeft dit ontkend. Voorts verwijt klager de arts dat deze hem ten onrechte heeft laten arresteren, waarna wederrechtelijke vrijheidsbeneming en een valse aangifte van de arts is gevolgd. Het RTG heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1312 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.181

    De zoon van klaagster is in een pleeggezin geplaatst dat is ingeschreven in de praktijk van de huisarts. Begin 2007 brengt klaagster (de biologische moeder) een bezoek aan de arts i.v.m. verkoudheidsklachten van haar zoon, sindsdien heeft zij meerdere malen contact gehad met de arts m.b.t. deze klachten. In november 2008 verwijst de arts de zoon op verzoek van klaagster naar de KNO-arts. Klaagster verwijt de arts tekortschieten in de medische zorg. Hij heeft de zoon van klaagster wel verschillende malen gezien maar geen behandeling uitgevoerd terwijl dat volgens klaagster dringend nodig was. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1319 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.348

    Klager en moeder zijn verwikkeld in een strijd om de zorg voor hun minderjarige gehandicapte dochter. De RvdK is gevraagd advies uit te brengen aan de kinderrechter. Klager heeft aan de huisarts, gevraagd of deze een advies had gegeven aan de moeder dat haar dochter niet een gesprek met de kinderrechter moet aangaan. Klager verwijt de huisarts: 1. dat hij zich ten onrechte heeft beroepen op zijn beroepsgeheim waardoor klager niet geïnformeerd is over het advies dat de huisarts  2. dat hij een leugenachtige verklaring heeft afgegeven aan de raadsonderzoeker van de RvdK en 3. dat hij klager niet heeft geïnformeerd over en om toestemming heeft gevraagd voor de sterilisatie van zijn dochter. Het RTG acht alle drie de klachtonderdelen gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. De huisarts komt in beroep van de klachtonderdelen 1 en 2. Het Centraal Tuchtcollege vernietigd de beslissing van het RTG alleen met betrekking tot klachtonderdeel 2 en acht dit klachtonderdeel ongegrond, verwerpt het beroep van de arts voor het overige en bevestigt de opgelegde maatregel van waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1313 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.182

    De aangeklaagde KNO-arts  heeft klaagsters zoon eenmalig gezien wegens verkoudheidsklachten, dan wel keelklachten. Klaagster verwijt de arts dat : 1)      hij zich niet voldoende op de hoogte heeft gesteld van de gezagsbevoegdheid t.a.v. zoon van klaagster en hem zonder haar toestemming heeft behandeld. 2)      hij de diagnose heeft gegeven op een computeruitdraai, waardoor volgens klaagster onzekerheid over de herkomst en betrouwbaarheid van de diagnose is ontstaan. 3)      hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en geen nadere uitleg van het ziektebeeld te heeft gegeven. Het RTG heeft de klacht in al haar onderdelen zonder nader onderzoek als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1320 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.246

    Klacht tegen apotheker is ongegrond. Niet is gebleken dat de behandelend oncoloog het medicijn heeft voorgeschreven voor het gebruik voor een ononderbroken duur van vijf weken. Apotheker valt geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1314 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.192

    Klacht van profvoetballer tegen aan club verbonden sportarts over toezending van toelichtende brief aan bestuur in verband met blessure over kwalificatie ‘geschikt’, ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1321 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.286

    Handelen van apothekersassistente valt onder haar eigen bevoegdheid en kan apotheker niet worden verweten. Klacht dat apotheker schending van het beroepsgeheim bij collega apothekers heeft uitgelokt is gegrond. Niet gebleken noch gesteld dat er een medische noodzaak was om de gegevens aan collega apothekers te verstrekken. Om die reden legt het Centraal Tuchtcollege de maatregel van waarschuwing op. De overige klachten worden afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1297 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.132

    Klagers (echtpaar) verwijten de huisarts nalatigheid bij de behandeling van klaagster. Volgens klagers hebben zij diverse malen bij de huisarts aangegeven dat de klachten van klaagster voortkomen uit gebrek aan vitamine B 12. De huisarts nam dit niet serieus en verwees klaagster door naar een psychiater. Klagers stellen dat door een neuroloog een zodanig vitamine B12 gebrek is vastgesteld dat klaagster onherstelbare schade aan haar zenuwstelsel heeft opgelopen. Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.