Zoekresultaten 10411-10420 van de 12865 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2468 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.157

    De aangeklaagde gezondheidszorgpsycholoog, is directeur van een Dyslexie instituut. De klacht heeft betrekking op de training van klagers minderjarige dochter in verband met dyslexie binnen dat instituut. Klager verwijt de gz-psycholoog: 1. dat de behandeling van klagers dochter van een dusdanig laag niveau is gebleken dat van enige goede kwaliteit geen sprake is; 2.dat hij geen aantoonbare betrokkenheid heeft getoond; 3. dat hij onverantwoord de lopende behandeling heeft onderbroken; 4.dat klagers dochter persoonlijk is gedagvaard; 5. dat het medisch dossier onjuist is (de dyslexieverklaring en het onderzoek zijn niet rechtsgeldig ondertekend). Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2462 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.304

    Rapport BMA-arts in het kader van een beoordeling ex art. 64 Vreemdelingenwet. Klager stelt, samengevat weergegeven, dat het medisch advies van de BMA-arts onzorgvuldig dan wel onvolledig is, omdat daarin geen rekening is gehouden met de effectiviteit van de behandeling in het land van herkomst en omdat zij niet is ingegaan op medisch relevante punten. Daarnaast heeft de BMA-arts volgens klager een onzorgvuldig reisadvies gegeven.   Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de zorgvuldigheid die de BMA-arts jegens de aanvrager van een verblijfsvergunning verschuldigd is meebrengt dat, indien in een individueel geval de gegevens in het dossier van de aanvrager voor de BMA-arts aanleiding moeten zijn gerede twijfel te hebben over de effectiviteit voor de aanvrager van de zorg in het land van herkomst, de BMA-arts zo mogelijk daarnaar nader onderzoek verricht, bijvoorbeeld door (nadere) raadpleging daaromtrent van een deskundige, dat zou kunnen zijn een vertrouwensarts in dat land. Indien geen nader onderzoek wordt of kan worden verricht, dient de arts in zijn rapportage in ieder geval melding te maken van die gerede twijfel. Het Centraal Tuchtcollege realiseert zich dat de effectiviteit van een behandeling afhankelijk is van tal van factoren. Het Centraal Tuchtcollege realiseert zich ook dat een BMA-arts omtrent diverse factoren geen (deugdelijk onderbouwde) uitspraak kan doen, reeds omdat de arts omtrent die factoren onvoldoende kennis of deskundigheid bezit. Dat neemt echter niet weg dat het tot de professionele verantwoordelijkheid van de BMA-arts behoort in de rapportage onder ogen te zien of er gerede twijfel kan bestaan over de effectiviteit van de behandeling in het land van herkomst, met name gelet op de aard van het trauma en de omstandigheden waaronder dat is veroorzaakt, althans gelet op die omstandigheden waaromtrent de arts wel geacht kan worden zich uit te laten. In het onderhavige geval had de arts nader onderzoek dienen te verrichten naar – althans meer uitdrukkelijk melding moeten maken van – de angst van klager voor militairen in het land van herkomst. Nu het een feit van algemene bekendheid is dat de politieke situatie aldaar instabiel is, hetgeen zich regelmatig uit in gewapende conflicten, had het in de rede gelegen dat de verzekeringsarts zich rekenschap had gegeven van het feit dat klager met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal worden geconfronteerd met militairen en/of met personen in militaire kleding. Uit de medische achtergrondinformatie ten aanzien van klager kan naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege worden afgeleid dat confrontatie met militairen een contra-indicatie zou kunnen zijn voor een effectieve behandeling van klager, mede gelet op wat blijkens het dossier van klager de mogelijke gevolgen zijn wanneer klager onverhoeds wordt geconfronteerd met een situatie die bij hem heftige angst opwekt.   In het verlengde hiervan had de verzekeringsarts niet zonder meer kunnen afzien van het persoonlijk onderzoeken van klager. Zij had zich althans nader moeten (laten) inlichten over de aard van de angst en de mogelijke gevolgen van confrontatie met militairen op de effectiviteit van een behandeling van klager. Dit brengt overigens, anders dan het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen, nog niet met zich dat zij in alle gevallen klager had dienen op te roepen voor een persoonlijk onderzoek; ook was het mogelijk geweest dat zij de expertise van een deskundige collega had ingewonnen. Zonder nadere toelichting, die de verzekeringsarts echter niet heeft gegeven, kan niet worden aangenomen dat de verzekeringsarts voldoende rekenschap heeft gegeven van de persoonlijke situatie van klager in relatie tot de beantwoording van vragen 5a en b die de IND haar heeft voorgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2469 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.204

    De aangeklaagde gz-psycholoog is werkzaam in een instelling voor Autisme en heeft in het kader van de diagnose Autismespectrumstoornissen, de psycho-educatieve behandeling van klager op zich genomen. Klager verwijt de gz-psycholoog: 1. het stellen van een onjuiste diagnose en het geven van een onjuist medicatie advies; 2. onheuse en krenkende bejegening; 3. Schending van het beroepsgeheim en de zorgplicht; 4. het verstrekken van onjuiste en lasterlijk informatie aan derden. Het RTG heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2463 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.423

    Klacht: Klager is bij verweerster, dermatoloog, onder behandeling voor psoriasis, maar lijdt tevens aan intermitterend priapisme. Verweerster voelt zich als vrouwelijke arts ongemakkelijk bij deze laatste aandoening en wenst de behandelovereenkomst te beëindigen onder verwijzing van klager naar een collega-dermatoloog.  Klager verwijt verweerster dat zij de behandelovereenkomst zonder geldige reden heeft opgezegd. RTG Groningen: Kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen. CTG: verwerpt het beroep van klager. Het Centraal Tuchtcollege acht de reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst op zichzelf naar objectieve maatstaven onvoldoende gewichtig. De omstandigheden van het geval ontnemen echter het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter aan de beëindiging. 

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2475 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2011/22

    Klacht tegen een chirurg wegens onzorgvuldig handelen. Het College acht bewezen dat de chirurg een reeks van ernstige, tuchtrechtelijk verwijtbare fouten heeft gemaakt bij de behandeling van een patiënte die leed aan een acuut AAA (aneurysma abdominalis aortae) oftewel een gescheurde buikslagader. Klacht gegrond. Maatregel: onvoorwaardelijke schorsing van één jaar.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2472 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1218a

    GZ-psycholoog/ psychotherapeut (dubbele hoedanigheid). Klaagster verwijt verweerder dat hij geen juiste behandeling voor een anorexiapatiënt heeft toegepast, geen behandelplan had, klaagster te weinig zag en geen ouderbegeleiding verzorgde. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2460 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-195

    Klaagster verwijt de BMA-arts dat zij geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de medische en persoonlijke omstandigheden van klaagster en dat zij niet heeft onderzocht of een behandeling in het land van herkomst feitelijk mogelijk is en meer specifiek of de afhankelijke verzorgingspositie van klaagster kan worden opgevangen in het land van herkomst. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2455 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/343

      Klaagster verwijt de MDL-arts dat hij de diagnose heeft gemist. Bij klaagster is later een gemetastaseerd rectumcarcinoom vastgesteld. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening. Afwijzing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2454 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.004

    Huisarts wordt in essentie verweten dat hij de partner van klager (die psychische problemen heeft en had gedronken) heeft geadviseerd de politie te bellen en toen niet zelf poolshoogte is komen nemen. Klacht in eerste aanleg als kennelijk ongegrond afgewezen. Beroep verworpen. Datzelfde lot treft de klacht dat de arts de burgemeester informatie zou hebben verschaft die er onder meer toe heeft geleid dat klager een huisverbod kreeg opgelegd en dat de arts geen kopie van het medisch dossier zou hebben verstrekt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2456 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2012/043

      Klaagster verwijt de cardioloog dat hij onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld door na te laten een behandeling in stellen nadat bij klaagster een hypokaliemie was vastgesteld. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening. Berisping