Zoekresultaten 1-20 van de 1032 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:154 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-452/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Diverse verwijten over de kwaliteit van de dienstverlening en het neerleggen daarvan, de bejegening en afspraken met klagers rechtsbijstandsverzekeraar zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:206 Raad van Discipline Amsterdam 25-372/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is in alle klachtonderdelen ongegrond. Er bestond voor verweerster naar het oordeel van de raad geen aanleiding om onderzoek te doen naar de herkomst, authenticiteit of echtheid van de ingebrachte leningsovereenkomst. Het verwijt dat verweerster met het inbrengen van dit stuk in de procedure bewust onjuiste informatie heeft verstrekt, faalt. Verweerster behartigde de belangen van haar cliënt toen zij de overeenkomst inbracht. Dat zij daarbij de belangen van klaagster onevenredigheid zou hebben geschaad, is de raad niet gebleken. Evenmin is het de raad gebleken dat verweerster met het leggen van het beslag de belangen van klaagster nodeloos en ontoelaatbaar zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:207 Raad van Discipline Amsterdam 25-307/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:208 Raad van Discipline Amsterdam 25-323/A/A 25-324/A/A

    Raadsbeslissing. Klachten over het handelen van verweerder in een andere hoedanigheid, te weten in de rol van deskundige op het gebied van sanctiewetgeving zijn ongegrond. Er is geen sprake van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder kan ten aanzien van de genoemde uitlatingen geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Dat de uitlatingen van verweerder klagers onwelgevallig zijn, maakt niet dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Dat verweerder zich middels het opmaken van een verklaring ten onrechte zou hebben gemengd in de procedure of dat hij hiermee een “verborgen procespartij” zou zijn geweest, en dat hij (daarom) het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad, is naar het oordeel van de raad niet gebleken. Verweerder heeft een verklaring opgesteld omdat hierom werd verzocht. Een tuchtrechtelijk verwijt kan hem niet worden gemaakt. Het verwijt van klaagster 2 dat verweerder haar geheimhoudingsplicht op enige wijze zou hebben geschonden, kan de raad niet plaatsen. Ook hier geldt dat verweerder zijn uitlatingen heeft gedaan in zijn rol als deskundige. Niet valt in te zien waarom hij klaagster 2 hierover (vooraf) over had moeten informeren, laat staan dat hij met het nalaten hiervan de geheimhoudingsplicht van klaagster 2 heeft geschonden of het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:223 Hof van Discipline 's Gravenhage 250360

    Klacht wordt niet verwezen. Het hof overweegt dat het indienen van een klacht tegen een advocaat die in dit geval ook deken is, niet de geëigende wijze is om de weigering van die deken om een advocaat aan te wijzen aan de orde te stellen. De weigering van de deken om een advocaat aan te wijzen kent in de Advocatenwet een zelfstandige rechtsgang, te weten het artikel 13-beklag. Klaagster is daarvan op de hoogte en kan bij het hof een dergelijk beklag indienen. Zij heeft er echter voor gekozen om dit niet te doen en in plaats daarvan een klacht tegen de deken in te dienen. Aangezien de klacht verder geen omschrijving bevat van enig handelen of nalaten van de deken op grond waarvan de tuchtrechter tot de conclusie zou kunnen komen dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld, ziet het hof geen aanleiding om de klacht voor onderzoek naar een andere deken te verwijzen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:205 Raad van Discipline Amsterdam 25-580/A/DH

    Raadsbeslissing. De raad stelt voorop dat mr. B de opdracht aan verweerder had gegeven tot het opstellen van een (cassatie)advies. Tussen mr. B en verweerder bestond dus een advocaat-cliëntrelatie. Verweerder hoefde daarom alleen contact te onderhouden met mr. B als zijn opdrachtgever. Het was vervolgens aan mr. B om zijn cliënt, klager, op de hoogte te stellen van de inhoud van het advies van verweerder. Dat mr. B dat (kennelijk) niet heeft gedaan, kan verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten. Verweerder kon en mocht zijn “quick scan”-advies opstellen zonder dat hij wist of klager hiervan op de hoogte was en hiervoor al dan niet expliciet zijn toestemming had gegeven. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond. Ten aanzien van het verwijt dat verweerder in een belangenconflict zou zijn geraakt, overweegt de raad dat dit alleen had kunnen spelen als klager op enig moment (ook) de cliënt van verweerder zou zijn geweest, maar daarvan is geen sprake. Verweerder diende enkel het belang van mr. B en er bestond voor hem geen enkele noodzaak laat staan verplichting om klager hierover op enige wijze te informeren. Dat klager als gevolg van het (cassatie)advies van verweerder op enige wijze rechtstreeks in zijn belangen zou zijn geraakt, valt daarom niet in te zien. Het in klachtonderdeel c) gemaakte verwijt ziet op de kwaliteit en inhoud van het advies dat verweerder aan zijn cliënt, mr. B, verstrekte. Dat klager het kennelijk oneens was met deze opdracht en de deugdelijkheid van het advies, maakt niet dat klager een rechtstreeks belang heeft bij dit klachtonderdeel. Dit klachtonderdeel is daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:238 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-606/AL/GLD

    voorzittersbeslissing. Klaagster beklaagt zich erover dat verweerder onvoldoende heeft meegewerkt aan het bereiken van een schikking. Uit de stukken is de voorzitter gebleken dat verweerder pogingen heeft gedaan om tot een vergelijk met klaagster te komen. Zijn cliente was op enig moment niet langer bereid om verder nog met klaagster te onderhandelen. Verweerder heeft dat standpunt van zijn cliente in neutrale bewoordingen aan klaagster bericht. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:152 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-414/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Verweerder had melding moeten maken van het contact dat hij met een bedrijf heeft gehad. Verweerder heeft de rechtbank onvolledig, en daarmee onjuist, geïnformeerd. Wel heeft hij zich voldoende ingespannen om dit bij de rechtbank aan te kaarten, nadat hij op zijn fout is gewezen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:219 Hof van Discipline 's Gravenhage 250229

    Verzoek tot aanwijzing van advocaat ex artikel 13 Advocatenwet afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:239 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-613/AL/OV

    voorzittersbeslissing. Klacht over het optreden van een deken naar de klacht van klager over een advocaat. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster met haar optreden het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:153 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-205/DB/LI

    Verzet gegrond, klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:213 Hof van Discipline 's Gravenhage 250256

    Verzoek tot aanwijzing van advocaat ex artikel 13 Advocatenwet afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:220 Hof van Discipline 's Gravenhage 250355

    Beklag tegen de beslissing van de deken om geen advocaat aan te wijzen ongegrond. De deken heeft op goede gronden geweigerd te voldoen aan klagers herhaalde verzoek om hem nogmaals een advocaat toe te wijzen. De mogelijkheid de deken te verzoeken een advocaat aan te wijzen is een aanvullende voorziening voor het geval de rechtzoekende niet op eigen initiatief een advocaat weet te vinden die bereid is hem bijstand te verlenen. Bij het aanwijzen van een advocaat komt de deken een ruime beleidsvrijheid toe. De “advies-eerst-constructie” is naar het oordeel van het hof gelet op het uiteengezette kader objectief gerechtvaardigd en niet in strijd met de wet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:240 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-520/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:221 Hof van Discipline 's Gravenhage 230129H2

    Tweede verzoek tot herziening van een beslissing op grond van artikel 13 Advw niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:215 Hof van Discipline 's Gravenhage 250060

    Het betreft een klacht tegen de eigen advocaat. De raad van discipline heeft geoordeeld dat de klacht over de kwaliteit van de dienstverlening in alle klachtonderdelen ongegrond is. Klager is in beroep gekomen tegen de ongegrondverklaring. Het hof van Discipline vernietigt de beslissing van de raad voor zover daarbij klachtonderdeel a) ongegrond is verklaard, verklaart klachtonderdeel a) deels gegrond en legt aan verweerder de maatregel op van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:222 Hof van Discipline 's Gravenhage 250209

    Ongegrond verzet tegen beslissing van de voorzitter om de klacht tegen de deken niet te verwijzen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:216 Hof van Discipline 's Gravenhage 250053

    Klager heeft een klacht ingediend tegen de advocaat van de wederpartij omdat zij de rechtbank opzettelijk onjuiste informatie zou hebben verstrekt door de rechtbank in plaats van het definitieve ouderschapsplan het concept ouderschapsplan toe te sturen. De raad heeft de klacht ongegrond verklaard. Klager is van deze beslissing in hoger beroep gekomen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:150 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-476/DB/OB/D

    Schrapping wegens het jarenlang en op zeer grote schaal misbruik maken van het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand en het vervalsen van vonnissen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:217 Hof van Discipline 's Gravenhage 240266

    Het betreft een klacht over verweerder die door de raad deels gegrond is verklaard. De raad heeft geoordeeld dat verweerder niet helder is geweest in het maken van financiële afspraken en dat klager in de veronderstelling was gebracht dat zijn zaak door verweerder was aangenomen. De raad heeft aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd. Verweerder is van deze beslissing in hoger beroep gekomen. Het hof breidt de klacht van de raad op klachtonderdeel a) uit en verklaart klachtonderdeel a) gegrond. Net als de raad verklaart het hof klachtonderdeel b) ongegrond.