Zoekresultaten 191-200 van de 297 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:193 Hof van Discipline 's Gravenhage 230021

    Klacht tegen advocaat wederpartij.Evenals de raad is het hof, onder verwijzing naar en het overnemen van de overwegingen van de raad als weergegeven onder 5.2 en 5.3, van oordeel dat klaagster geen rechtstreeks eigen belang heeft. De raad heeft klaagster dan ook op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard. De vermeende normschending heeft immers betrekking op een norm die primair de belangen van de Holding beoogt te beschermen. Klaagster vertegenwoordigt niet de belangen van de Holding maar heeft als aandeelhouder slechts een van de Holding afgeleid belang, hetgeen een te ver verwijderd verband vormt om daarmee te kunnen worden gelijkgesteld. De omstandigheid dat klaagster, evenals haar broer, 50% aandeelhouder van de Holding is, maakt naar het oordeel van het hof evenmin dat daarmee een meer rechtstreeks belang van klaagster wordt gecreëerd. Ook de overige door klaagster gestelde feiten en omstandigheden kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep slaagt derhalve niet. De uitspraak van de raad zal worden bekrachtigd.Beroep ongegrond. Bekrachtiging raadbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:194 Hof van Discipline 's Gravenhage 230075

    Klacht eigen advocaat.In zijn beroepschrift heeft klager een aantal nieuwe klachten geformuleerd. Zo verwijt klager dat verweerster contact heeft gezocht met de mediator en een notaris en daarbij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. De beoordeling in hoger beroep is beperkt tot de klachtomschrijving voor zover die aan de raad is voorgelegd in eerste aanleg, en partijen beroep instellen tegen het oordeel van de raad daarover. Nieuwe verwijten en klachten over verweerster moeten eerst worden ingediend bij de deken (artikel 46c lid 1 Advocatenwet), zodat de deken daarnaar onderzoek kan doen voordat die klacht aan de tuchtrechter wordt voorgelegd. In dit geval betekent dit dat het hof de nieuwe verwijten van klager buiten beschouwing laat. In zoverre is het beroep van klager niet-ontvankelijk.Klager is voorts in beroep gekomen tegen de ongegrond verklaarde klachtonderdelen b), c) en het gegrond verklaarde klachtonderdeel a).In het door klager ingestelde beroep kan hij niet worden ontvangen voor zover het beroep zich richt tegen de beslissing van de raad met betrekking tot klachtonderdeel a). Op grond van artikel 56 lid 1 onder a Advocatenwet staat tegen gegrond verklaarde klachtonderdelen aan klager geen beroep open. Klager zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep voor zover het klachtonderdeel a) betreft.Klacht van klager niet-ontvankelijk, voor zover hij nieuwe klachtonderdelen in hoger beroep heeft geformuleerd en beroep van klager betreffende klachtonderdeel a) niet ontvankelijk. Bekrachtiging van de beslissing van 5 juni 2023 van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, voor zover onderworpen aan het oordeel van het hof.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:195 Hof van Discipline 's Gravenhage 230185

    Klacht eigen advocaat.Het hof begrijpt uit de stellingen van klagers dat volgens hen sprake is van schending vanfundamentele rechtsbeginselen, te weten (a) schending van het recht op een eerlijk proces en (b) schending van het motiveringsbeginsel.Klagers zijn door de raad voor de mondelinge behandeling uitgenodigd en zijn hierbij aanweziggeweest. Gesteld noch gebleken is dat klagers hun standpunten niet naar voren hebben kunnen brengen en/of dat zij zich niet over het standpunt van verweerder hebben kunnen uitlaten. Dat de raad het door klagers ingediende wrakingsverzoek (onder verwijzing naar het wrakingsprotocol) op de zitting niet in behandeling heeft genomen, maakt dit niet anders. Klager heeft er vervolgens zelf voor gekozen om de zittingszaal te verlaten. Voorts staat vast dat klagers via een per e-mail toegezonden link het klachtdossier op 7 september 2022 hebben ontvangen. Ook overigens is het hof niet gebleken dat klagers geen eerlijk proces bij de raad hebben gehad.Het hof overweegt dat grond (b) is terug te voeren op het feit dat klagers het niet eens zijn metde inhoud van de beslissing van de raad, zowel waar het de vastgestelde feiten betreft als de motivering van de beslissing. Deze (motiverings)klachten raken geen fundamentele rechtsbeginselen maar de inhoudelijke beslissing van de zaak.Beroep ongegrond. Bekrachtiging raadbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:196 Hof van Discipline 's Gravenhage 230300

    Klacht tegen advocaat wederpartij.Een advocaat dient in de contacten met getuigen grote prudentie aan de dag te leggen en zich in het bijzonder verre te houden van ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen. Dit integer handelen is noodzakelijk om het vertrouwen in de beroepsgroep te waarborgen en is inherent aan de uitoefening waaraan in het kader van het algemeen belang rechten en verplichtingen zijn verbonden. Vast staat dat verweerder zijn brief rechtstreeks aan getuige C heeft gestuurd, terwijl hij in het bezit was van de conceptdagvaarding waarin was vermeld dat deze getuige door klager zou worden opgevoerd in de komende kort gedingprocedure.In zijn brief heeft verweerder bovendien niet alleen verzocht om een schriftelijke verklaring op te stellen - wat op grond van de onder 7.2 weergegeven maatstaf in beginsel is toegestaan – maar heeft hij in feite gedicteerd in welke bewoordingen de verklaring moest worden opgesteld en heeft verweerder ook de gevolgen van niet-voldoening aan het verzoek uitdrukkelijk benoemd. Daarbij heeft verweerder kwalificaties gebruikt als “kan de politie bevelen om u op te halen” en “kunt u maximaal een jaar worden gegijzeld”.Verweerder heeft ter zitting verklaard dat de door hem beoogde verklaring niet noodzakelijkerwijs vals behoefde te zijn en dat daar het integriteitspunt op ziet. Daarmee slaat verweerder de plank echter mis. Of verweerder heeft geprobeerd de getuige C een valse verklaring te laten afleggen, kan het hof niet vaststellen. Wel kan worden vastgesteld dat verweerder heeft getracht de getuige te beïnvloeden een verklaring af te leggen op een wijze die in strijd is met de kernwaarde integriteit, zoals (onder meer) uitgewerkt in gedragsregel 22. Een getuige moet in volledige vrijheid, onafhankelijkheid en naar waarheid een verklaring kunnen afleggen. Het hof is van oordeel dat een zo mogelijk nog grotere prudentie aan de dag gelegd moet worden wanneer het een minderjarige getuige betreft, zoals in het onderhavige geval, voor wie de door verweerder in de brief gebruikte bewoordingen als extra intimiderend kunnen zijn ervaren. Verweerder heeft bovendien miskend dat door zijn dreigende bewoordingen de aanzienlijke kans bestond dat getuige C niet onafhankelijk en naar waarheid over de kwestie zou verklaren.Beroep ongegrond. Bekrachtiging raadbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:197 Hof van Discipline 's Gravenhage 240069

    Dekenbezwaar.De deken heeft in zijn brief van 26 februari 2024 klager meegedeeld dat het herhaalde verzoek van 22 februari 2024 tot aanwijzing van een advocaat – onder verwijzing naar de eerdere beslissing van 9 januari 2024 – niet in behandeling wordt genomen. Het hof overweegt dat deze mededeling geen beslissing is die op rechtsgevolg is gericht, zodat daartegen geen beklag openstaat.Beroep niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:198 Hof van Discipline 's Gravenhage 240123

    Beklag op grond van artikel 13 ongegrond. De deken heeft een advocaat aangewezen. Deze heeft een voor klager negatief procesadvies gegeven. Dit betekent volgens de deken niet dat klager recht heeft op aanwijzing van een tweede advocaat. Het hof onderschrijft de beslissing van de deken en voegt toe dat de procedure waarvoor klager bijstand wenst geen redelijke kans van slagen heeft.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:110 Raad van Discipline Amsterdam 24-060/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat. Verweerster beschikte over de juiste deskundigheid om de familierechtelijke kwestie te behandelen conform de opdrachtbevestiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:186 Hof van Discipline 's Gravenhage 230194

    Klaagster heeft gebruik gemaakt van de diensten van een accountantskantoor. Tussen klaagster en dat accountantskantoor zijn geschillen ontstaan over de kwaliteit van de dienstverlening. In dat verband zijn diverse (tucht)procedures gevoerd. Verweerster, advocaat in loondienst van het accountantskantoor, heeft in die procedures bijstand verleend aan accountants en andere medewerkers van het accountantskantoor. Klaagster verwijt verweerster dat zij daarbij de belangen van klaagster op ongeoorloofde wijze heeft geschaad, onder meer door gebruik te maken van informatie waarvan zij wist dat deze onjuist was.In beroep is aan de orde dat de raad niet allen (sub)klachtonderdelen heeft behandeld. Het hof doet dit alsnog, maar komt net als de raad tot het oordeel dat verweerster in haar bijstand aan (medewerkers van) het accountantskantoor de grenzen van het betamelijke niet heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:180 Hof van Discipline 's Gravenhage 240002

    Verzet tegen de beslissing om klachten niet te verwijzen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:111 Raad van Discipline Amsterdam 24-353/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Voor zover klaagster verweerder verwijt zich onvoldoende onafhankelijk van zijn cliënt op te stellen, geldt dat klaagster hierover als wederpartij niet kan klagen nu dit een kwestie is die uitsluitend speelt tussen verweerder en zijn cliënt. Voor het overige is niet gebleken dat verweerder jegens klaagster de grenzen van het betamelijke heeft overschreden.