Zoekresultaten 1-50 van de 20889 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:145 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-382/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerder zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Verweerder kan evenmin tuchtrechtelijk worden verweten dat hij mr. H in het dossier tegen FP werkzaamheden heeft laten verrichten. Verweerder heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat hij het dossier tegen het Ministerie van Defensie niet met bekwame spoed heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken en klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd. De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:146 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-383/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerster zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Klager verwijt verweerster dat zij is tekortgeschoten in de overdracht van het dossier. Vast staat dat verweerster ten tijde van het verzoek om overdracht wegens arbeidsongeschiktheid afwezig was en dat mr. Z haar praktijk waarnam. Onder die omstandigheid kan verweerster niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop op het verzoek om afgifte van de stukken is gereageerd. Verweerster heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat zij niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken. Omdat niet is gebleken dat klager van dit nalaten nadeel heeft ondervonden, ziet de raad af van oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:144 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-463/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager verwijt verweerder dat hij geen gratieverzoek heeft ingediend. Verweerder heeft de klacht weersproken en naar voren gebracht dat hij op 19 januari 2023 per gewone post een gratieverzoek heeft ingediend. De raad constateert dat verweerder dit verweer niet heeft onderbouwd met stukken waaruit de correcte indiening van een gratieverzoek bij de juiste instantie blijkt. De raad heeft aldus niet kunnen vaststellen dat verweerder namens klager een gratieverzoek heeft ingediend. Wel staat vast dat verweerder niet heeft geverifieerd of het gratieverzoek in goede orde door de bevoegde instantie was ontvangen, terwijl dit wel op verweerders weg had gelegen. Klacht gegrond. De raad is van oordeel dat verweerder in ernstige mate is tekort geschoten in de bijstand aan klager. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de raad de oplegging van de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:268 Hof van Discipline 's Gravenhage 240271

    Art 13-beklag. Klager heeft onvoldoende aangevoerd tegenover het negatieve procesadvies van zijn voormalig advocaat en het gedegen oordeel van de rechtbank op basis waarvan het hof aannemelijk acht dat hoger beroep een redelijke kans van slagen heeft.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:265 Hof van Discipline 's Gravenhage 240054

    klacht over advocaat wederpartij. Anders dan de raad oordeelt het hof dat verweerder wel degelijk een (volgens klager onnodig grievende) verklaring van zijn cliënt mocht overleggen als bijlage bij zijn pleitnota. Het hof verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Verder bekrachtigt het hof het oordeel van de raad dat verweerder als advocaat het landelijk procesreglement kort gedingen moet opvolgen. Door dat niet te doen en klager als medegedaagde van zijn cliënt niet de ingediende stukken toe te sturen heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:266 Hof van Discipline 's Gravenhage 240066

    Klacht over de eigen advocaat over het optreden ter zitting. Klager stelt dat verweerder ten onrechte de eis in reconventie niet heeft toegelicht, klager onvoldoende heeft geïnformeerd over de inhoud van de schikkingsonderhandelingen en ten onrechte niet heeft geprotesteerd tegen de eiswijziging van de wederpartij. Wegens gebrek aan feitelijke grondslag is de klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:267 Hof van Discipline 's Gravenhage 240111

    Klacht over eigen advocaat. Hoger beroep ziet op hoogte maatregel. Verweerster heeft langdurig haar cliënt voorgelogen dat zij een procedure voor hem aanhangig had gemaakt, wat zij niet had gedaan. Voorwaardelijke schorsing 4 weken. Hof vernietigt bijzondere voorwaarde raad van discipline, die berust op een feitelijke onjuistheid.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:143 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-342/DB/LI/D

    Raadsbeslissing. Ambtshalve voortzetting ingetrokken klacht. De raad heeft in de onderhavige klachtzaak meerdere wezenlijke tekortkomingen in de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder vastgesteld. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarde deskundigheid. Ook is verweerder ernstig tekort geschoten in de overdracht van de dossiers van de heer RS aan de opvolgend advocaat. Met het handelen van verweerder is het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een zware maatregel. Gelet op de ernst van de aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijk verwijten en zijn antecedentenlijst ziet de raad het beeld van een advocaat die blijk geeft zich onvoldoende bewust te zijn van voor de advocatuur elementaire beginselen en regelgeving en die zich onvoldoende rekenschap geeft van de belangen die daarmee worden gediend. Verweerder heeft zijn kerntaak als rechtsbijstandsverlener ernstig veronachtzaamd. Zowel bij gelegenheid van het onderzoek naar de klacht door de deken als in de procedure bij de raad heeft verweerder er echter onvoldoende blijk van gegeven inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen. De raad heeft ook, gezien de opstelling van verweerder, grote zorgen over een goede belangenbehartiging van toekomstige cliënten van verweerder. De raad is van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:261 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-512/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klager is een voormalige cliënt van een kantoorgenoot. Verweerder heeft de verhuurder bijgestaan in een huurgeschil met klager. Klacht over belangenverstrengeling slaagt niet. Aan de in gedragsregel 15 lid 3 cumulatief opgesomde voorwaarden a, b en c is voldaan.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:262 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-639/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart diverse klachten over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:142 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-031/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat hij een beroepsfout heeft gemaakt, klaagster niet onverwijld van die beroepsfout op de hoogte heeft gesteld en onverminderd aanspraak is blijven maken op betaling van zijn declaratie. Vast staat dat het ten gevolge van een door verweerder gemaakte beroepsfout niet tot een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep is gekomen. Naar het oordeel van de raad betaamt het verweerder in deze omstandigheden niet om onverminderd aanspraak te maken op betaling van zijn declaratie. Zodra verweerder zich het foutieve van zijn handelen realiseerde, wat in ieder geval na het arrest van het hof het geval moet zijn geweest, had het op zijn weg gelegen om de met de appelprocedure samenhangende uren te crediteren. Door dit na te laten heeft verweerder gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in strijd met de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:184 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-176/DH/DH

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een geschil bij de kantonrechter. Een deel van de klacht is niet-ontvankelijk, vanwege een gebrek aan rechtstreeks belang. De klacht is verder ongegrond. Er is geen sprake van schending van gedragsregel 26, omdat niet vooraf vertrouwelijkheid is bedongen door de advocaat van klager. Van schending van gedragsregel 27 is evenmin sprake, omdat geen sprake is van een voorstel, maar van een onvoorwaardelijke toezegging.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:260 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-552/AL/NN

    Raadsbeslissing. Schrapping van het tableau terwijl verweerder niet meer als advocaat op het tableau is ingeschreven.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:174 Raad van Discipline Amsterdam 24-370/A/A

    Raadsbeslissing; Van een situatie waarin toepassing moet worden gegeven aan gedragsregel 15 is geen sprake is. Daarvoor dient klaagster op enig moment de cliënte van verweerster te zijn geweest. Dat is niet gebleken. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:175 Raad van Discipline Amsterdam 24-519/A/A

    Raadsbeslissing; Klacht over de advocaat van de wederpartij. Door eerst bij de advocaat van klaagster en daarna bij ARAG rechtstreeks de rechtmatigheid van klaagsters rechtsbijstandsverzekering aan de orde te stellen en in twijfel te trekken, heeft verweerder de grenzen van het betamelijke overschreden. De raad kan deze handelingen niet anders kwalificeren dan een poging om de rechtsbijstand(-verzekering) aan klaagster te doen eindigen en klaagster hiermee inschikkelijker te maken naar verweerders cliënten. Klaagster heeft dit terecht als intimiderend ervaren. Verweerder heeft zich hiermee bovendien bemoeid met zaken waar hij en zijn cliënten (als wederpartij) volledig buiten staan. De raad acht in de gegeven omstandigheden een waarschuwing met kostenveroordeling passend en geboden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:263 Hof van Discipline 's Gravenhage 230284H

    Herzieningsverzoek ontvankelijk, maar ongegrond. Verzoeker heeft geen feiten gesteld die het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat het hof anders zou hebben geoordeeld als deze feiten bekend waren geweest ten tijde van de behandeling van het hoger beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:140 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-649/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster heeft het verweer gevoerd dat klager niet in de klacht kan worden ontvangen omdat de onderhavige klacht betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex als waarover klager reeds in 2018 bij de deken een klacht heeft ingediend. Nu deze klacht destijds echter niet is doorgezonden aan de raad van discipline, doet de situatie van artikel 47b Advocatenwet zich naar het oordeel van de voorzitter niet voor: er is in die klachtprocedure immers geen tuchtrechtelijke eindbeslissing in de zin van die bepaling genomen. Het niet (tijdig) betalen van het griffierecht als bedoeld in artikel 46e van de Advocatenwet leidt evenmin tot niet-ontvankelijkheid als dezelfde klacht later opnieuw wordt ingediend (Hof van Discipline 8 september 2023, ECLI:NL:TAHVD:2023:151). De klacht is deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet en deels kennelijk ongegrond omdat niet is gebleken dat de kwaliteit van verweersters dienstverlening ondermaats is geweest.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:176 Raad van Discipline Amsterdam 24-148/A/A

    Raadsbeslissing; Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:264 Hof van Discipline 's Gravenhage 240212

    Beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet niet-ontvankelijk, omdat het beklag niet is gemotiveerd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:141 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-645/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een nalatenschapskwestie. Niet gebleken dat verweerder zeer tegenwerkend gedrag heeft vertoond, waardoor klager op kosten is gejaagd. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:177 Raad van Discipline Amsterdam 24-675/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. De door verweerster verzonden sommatiebrief betreft een in de advocatuur gebruikelijke sommatiebrief en bevat geen bewoordingen die tuchtrechtelijk niet door de beugel kunnen of als juridisch agressief taalgebruik kunnen worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:172 Raad van Discipline Amsterdam 24-187/A/A

    Raadsbeslissing; Klacht van een advocaat over een advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich in zijn processtukken herhaaldelijk onnodig grievend uit te laten over de praktijkvoering van klaagster en haar intenties. De aard en ernst van deze gegronde klacht rechtvaardigt de oplegging van een maatregel. Daarbij heeft de raad naast de omstandigheden van deze klachtzaak ook rekening gehouden met het feit dat aan verweerder niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Een waarschuwing met kostenveroordeling is passend geacht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:173 Raad van Discipline Amsterdam 24-434/A/A

    Raadsbeslissing; De klacht betreft gedragsregel 15 in een VvE kwestie. Uit gedragsregel 15 volgt de regel dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een (voormalige) cliënt, omdat een advocaat zich - kort gezegd - niet in de situatie mag begeven waarin hij de kans loopt ten koste van zijn cliënt in een belangenconflict te geraken. Uit de beslissing van het Hof van Discipline 31 januari 2022; ECLI:NL:TAHVD:2022:16 volgt bovendien dat zodra zich een (potentieel) strijdig belang voordoet, de advocaat dient te overwegen of hij zijn belangenbehartiging nog kan voortzetten. Naar het oordeel van de raad deed een dergelijke situatie zich voor toen verweerster bijstand verleende aan de huurder in de procedure tegen klager als verhuurder, die tevens lid was van de VvE die verweerster in een andere kwestie bijstond. Verweerster had zich eerder moeten afvragen of zij de belangenbehartiging aan zowel de huurder als de VVE nog kon voortzetten. Dat heeft verweerster niet gedaan. Door verweersters optreden voor de huurder enerzijds en de VvE, waaronder klager, anderzijds heeft verweerster zichzelf in een situatie gebracht van potentieel conflicterende belangen en hiermee in strijd gehandeld met de kernwaarden onafhankelijkheid en partijdigheid, alsmede met de betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet. Het schenden van kernwaarden rechtvaardigt in beginsel de maatregel van (ten minste) een berisping. Aangezien het de raad echter voldoende duidelijk is geworden dat verweerster zich niet (volledig) bewust was van haar klachtwaardig handelen en zij een schoon tuchtrechtelijk verleden heeft, volstaat de raad in dit geval met de oplegging van een waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:262 Hof van Discipline 's Gravenhage 230387 230388

    Het gaat in deze zaak om de vraag of de door de deken en de voormalig cliente van verweerder tegen verweerder ingediende klachten, die naast advocaat tevens Rechtsanwalt is, ontvankelijk zijn. Het hof is van oordeel dat de raad terecht de voormalig cliënte van verweerder en de deken heeft ontvangen in hun klacht respectievelijk dekenbezwaar. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:261 Hof van Discipline 's Gravenhage 240071

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familierechtkwestie. Verweerster heeft de belangen van de vader van klagers behartigd in een kwestie die gaat over zijn beschermingsbewind. Klagers 1 en 3 zijn de bewindvoerders van de vader. Het hof is het eens met het oordeel van de raad dat verweerster als partijdige belangenbehartiger in het belang van de vader heeft gehandeld en daarbij de belangen van klagers niet onnodig heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:257 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-233/AL/GLD

    De raad is van oordeel dat klagers als voormalige cliënten van het kantoor van verweerder moeten worden beschouwd. Nu echter aan de drie voorwaarden van de uitzonderingsmogelijkheid van gedragsregel 15 lid 3 door verweerder is voldaan, mocht verweerder naar het oordeel van de raad optreden in de kwestie tussen zijn cliënt tegen een van de klagers. Daarnaast is de raad van oordeel dat verweerder niet onduidelijk is geweest over zijn hoedanigheid waarin hij optrad. Dat zijn cliënt daarover onduidelijkheid bij klagers heeft laten bestaan, kan verweerder niet worden aangerekend. Deels niet-ontvankelijk, voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:258 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-196/AL/MN

    Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De juiste maatstaf is toegepast en er is rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:259 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-197/AL/MN

    Verzetbeslissing. Geen twijfel aan de juistheid van de voorzittersbeslissing. Verzetgronden slagen niet. De juiste maatstaf is toegepast en er is rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Niet gebleken dat de voorzitter een van de klachtonderdelen niet heeft behandeld. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:260 Hof van Discipline 's Gravenhage 230330

    Het gaat in deze zaak over de vraag of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door tekstvoorstellen en een conceptconvenant voortvloeiend uit schikkingsonderhandelingen aan het gerechtshof voor te leggen. De raad heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing raad, ook ten aanzien van de maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:256 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-653/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een procedure bij de kantonrechter. Klacht is kennelijk ongegrond, omdat verweerder mocht afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal van zijn cliënt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:180 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-888/DH/DH

    Verzetbeslissing. Verzet gedeeltelijk gegrond, klacht ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het dossier niet aan klager te retourneren. Verweerder heeft betwist dat hij in deze zaak voor klager heeft opgetreden en uit de overgelegde stukken ook niet worden afgeleid dat klager en verweerder na de e-mail met daarin een kostenvoorstel tot overeenstemming zijn gekomen over de behandeling van de zaak door verweerder. Van inhoudelijke werkzaamheden van verweerder voor klager in de zaak is ook niet gebleken. Er was dan ook geen reden voor verweerder om het dossier in zaak aan klager terug te geven.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:181 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-602/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Klager heeft zijn klacht onvoldoende onderbouwd. Van onjuistheden of grievende uitlatingen is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:182 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-108/DH/DH

    Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een procedure over voornaamswijziging. Klacht in alle onderdelen ongegrond. Niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster. Hoewel zij beter had moeten communiceren over het feit dat zij op vakantie ging, is een dergelijke slordigheid niet direct tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:258 Hof van Discipline 's Gravenhage 240097

    Klacht in een zaak die gaat over een uit de hand gelopen (familie)ruzie tussen moeder en haar minderjarige dochter. Anders dan de raad komt het hof tot de slotsom dat de beklaagde advocaat zich niet onbetamelijk heeft gedragen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:183 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-162/DH/RO

    Beslissing na ambtshalve voortzetting. Intrekking van de klacht door de deken niet meer mogelijk. Verweerder heeft een aan hem opgelegde proceskostenveroordeling door zijn cliënte, de ex-partner van de klager, laten betalen. Verweerder is weggelopen voor zijn verantwoordelijkheid en heeft zo bijgedragen aan verdere escalatie van het conflict tussen de klager en verweerders cliënt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:253 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-608/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Omdat de inhoud van de klacht onvoldoende duidelijk is - wat ook betekent dat het voor verweerster lastig is om tegen de klacht verweer te voeren - is het niet mogelijk om een inhoudelijk oordeel over de klacht te geven. Dat betekent dat de voorzitter de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaart.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:259 Hof van Discipline 's Gravenhage 240187

    Klaagster heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen. Het hof volgt de conclusie van de deken en verklaart het beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:254 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-640/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft zich erover beklaagd dat verweerder tijdens een zitting bij de raad in een eerdere klachtzaak (opnieuw) niet naar waarheid heeft verklaard. Het door verweerder genoemde ne bis in idem-beginsel is niet van toepassing omdat in die andere klachtzaak nog geen onherroepelijke beslissing is gedaan. Dat verweerder tijdens de eerdere zitting bij de raad in strijd met de waarheid heeft verklaard kan de voorzitter op basis van de stukken en gelet op de betwisting daarvan door verweerder, niet vaststellen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:255 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-262/AL/MN

    Verweerder heeft niet op eerste verzoek van klaagster het volledige dossier aan haar, dan wel aan haar nieuwe belangenbehartiger, afgegeven. Dat klaagster volgens verweerder zelf al over het dossier beschikte, doet aan die verplichting tot afgifte niet af. De raad volgt verweerder verder niet in zijn standpunt dat de opvolgend belangenbehartiger impliciet heeft ingestemd met het voorstel van verweerder om af te wachten of Nationale Nederland tot betaling van zijn kosten zou overgaan om pas daarna de overdracht van het dossier te bespreken. Van verweerder had, overeenkomstig de strekking van gedragsregel 28 tussen advocaten onderling, ook in dit geval verwacht mogen worden dat hij actief contact met die gemachtigde had gezocht voor nader overleg over de financiële afwikkeling en het moment van afgifte van het dossier. Dat heeft verweerder naar zijn zeggen niet gedaan maar het dossier zes maanden na het eerste verzoek aan de gemachtigde van klaagster gestuurd. Daarmee heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar richting klaagster gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:168 Raad van Discipline Amsterdam 24-622/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over een advocatenkantoor. In lijn met de beslissing van de Raad van Discipline Amsterdam van 30 januari 2023, ECLI:NL:TADRAMS:2023:24 oordeelt de voorzitter dat het starten van een incassoprocedure vanwege het onbetaald laten van declaraties betrekking heeft op de organisatie van verweerster. Gelet hierop is de klacht ontvankelijk. De klacht is inhoudelijk kennelijk ongegrond. Het stond verweerster vrij om in rechte voldoening te vorderen van openstaande declaraties. Daarmee handelt verweerster niet in strijd met het tuchtrecht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:169 Raad van Discipline Amsterdam 24-637/A/A

    Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij omdat de feitelijke grondslag ontbreekt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:170 Raad van Discipline Amsterdam 24-634/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft onderbouwd aangevoerd dat hij als partijdige belangenbehartiger namens zijn cliënte de sommatiebrief aan klager mocht versturen. Verweerder heeft niet de grenzen overschreden van de vrijheid die hij als advocaat van de wederpartij heeft.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:171 Raad van Discipline Amsterdam 24-642/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij; Verweerder heeft als partijdige belangenbehartiger het standpunt van zijn cliënte verwoord aan de hand van het feitenmateriaal dat hij van zijn cliënte heeft ontvangen. Verweerder mocht van de juistheid van dat feitenmateriaal uitgaan en het is de voorzitter niet gebleken van een uitzonderlijke situatie waarin verweerder het feitenmateriaal moest verifiëren.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:167 Raad van Discipline Amsterdam 24-616/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over het optreden van verweerder ten opzichte van een derde.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:250 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-259/AL/MN

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval is rekening gehouden. Verder heeft het verzet ook geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:251 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-297/AL/MN

    Raadbeslissing. Verweerder heeft zich niet onnodig grievend uitgelaten. Verweerder heeft genoegzaam toegelicht waarom hij de informatie over het seksueel misbruik, informatie die hij van zijn cliënte had ontvangen en welk seksueel misbruik ook haar betrof, heeft vermeld in de stukken. Daarbij heeft verweerder die informatie enkel zakelijk weergegeven, waarmee verweerder er juist op heeft toegezien de belangen van klaagster niet onevenredig te schaden. De procedure is ook niet nodeloos gevoerd, zoals door klaagster is gesteld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:252 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-376/AL/GLD

    Raadbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat wederpartij. Verweerder zou zich grievend hebben uitgelaten over klager door ter onderbouwing van zijn standpunt in een letselschadezaak te verwijzen naar specifieke jurisprudentie. Daarmee zou verweerder de suggestie hebben gewekt, althans zo begrijpt de raad dit klachtonderdeel, dat verweerder van mening is dat klager onvoldoende kwalificaties als letselschadeadvocaat zou hebben. De raad ziet dat niet zo en is van oordeel dat klager spijkers op laag water aan het zoeken is. Ook is de raad van oordeel dat verweerder in de deelgeschilprocedure geen schikkingsonderhandelingen heeft gedeeld, zoals klager in het tweede klachtonderdeel stelt. De betreffende stukken betreffen het verloop van de onderhandelingen en een weergave van de standpunten en dienden op grond van de wettelijke bepaling inzake deelgeschillen juist te worden overgelegd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:247 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-071/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf is toegepast en met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval rekening gehouden. De raad herhaalt nog eens dat er geen (tuchtrechtelijke) regel bestaat die het een advocaat verplicht om zijn cliënt op de hoogte te stellen dat er een tuchtrechtelijke maatregel tegen hem of haar loopt. De overige verwijten die verweerster worden gemaakt zijn nog steeds vaag en zijn verwoord in algemeenheden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:248 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-240/AL/MN

    Klager heeft als jurist (legal) opgetreden namens een woningstichting in een geschil, waarbij verweerder voor een aantal huurders optrad. Verweerder heeft zich na ontvangst door de huurders van een sommatie van klager rechtstreeks tot de woningstichting gewend. In die e-mail heeft hij zich afgevraagd of bekend was dat klager geschrapt is als advocaat en de pensioengerechtigde al langer heeft bereikt. De stichting heeft excuses van verweerder geëist. Daarop heeft verweerder een deel van zijn woorden teruggenomen. Ook al is gedragsregel 25 in deze niet van toepassing, dat laat onverlet dat een advocaat gehouden is tot een betamelijke beroepsuitoefening. Verweerder heeft daarin verzaakt, onder meer door niet even bij klager zelf te informeren naar zijn positie. Daarnaast heeft verweerder in de gewraakte e-mail diverse feitelijke onjuistheden geschreven over klager met de kennelijke bedoeling om bij de cliënte van klager de reputatie van klager te schaden. Daarnaast oordeelt de raad een aantal uitlatingen in die e-mail van verweerder over klager als lasterlijk en onnodig. Van verweerder mag de nodige professionele distantie verwacht worden en ook dat hij zijn eigen opvattingen over klager voor zich had gehouden. Dat heeft hij niet gedaan. Alhoewel de raad een voorwaardelijke schorsing heeft overwogen, mede gelet op de ernst van het optreden van verweerder en het ontbreken van enig zelfinzicht, wordt volstaan met een berisping, waarbij het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder een rol heeft gespeeldklager heeft als jurist (legal) opgetreden namens een woningstichting in een geschil, waarbij verweerder voor een aantal huurders optrad. Verweerder heeft zich na ontvangst door de huurders van een sommatie van klager rechtstreeks tot de woningstichting gewend. In die e-mail heeft hij zich afgevraagd of bekend was dat klager geschrapt is als advocaat en de pensioengerechtigde al langer heeft bereikt. De stichting heeft excuses van verweerder geëist. Daarop heeft verweerder een deel van zijn woorden teruggenomen. Ook al is gedragsregel 25 in deze niet van toepassing, dat laat onverlet dat een advocaat gehouden is tot een betamelijke beroepsuitoefening. Verweerder heeft daarin verzaakt, onder meer door niet even bij klager zelf te informeren naar zijn positie. Daarnaast heeft verweerder in de gewraakte e-mail diverse feitelijke onjuistheden geschreven over klager met de kennelijke bedoeling om bij de cliënte van klager de reputatie van klager te schaden. Daarnaast oordeelt de raad een aantal uitlatingen in die e-mail van verweerder over klager als lasterlijk en onnodig. Van verweerder mag de nodige professionele distantie verwacht worden en ook dat hij zijn eigen opvattingen over klager voor zich had gehouden. Dat heeft hij niet gedaan. Alhoewel de raad een voorwaardelijke schorsing heeft overwogen, mede gelet op de ernst van het optreden van verweerder en het ontbreken van enig zelfinzicht, wordt volstaan met een berisping, waarbij het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder een rol heeft gespeeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:249 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-246/AL/MN

    Verzetbeslissing. De voorzitter had naar het oordeel van de raad niet de beschikking over alle terzake doende feiten en is dus uitgegaan van onvolledige feiten. Verzet gegrond. De raad heeft de klacht ook inhoudelijk behandeld en oordeelt ook daarover. De raad is van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt treft door de echtscheidingsbeschikking te doen inschrijven in de registers van de burgerlijke stand nadat zij zich al had onttrokken. Zij deed dit omdat klaagster, de het verzoek tot echtscheiding had ingediend, de beschikking niet had ingeschreven en de termijn waarbinnen dit diende te gebeuren ten einde liep. Verweerster kon toen ook redelijkerwijs niet weten dat er ten aanzien van haar voormalige cliënt in Frankrijk een beschermingsmaatregel zou worden uitgesproken. Daarvan raakte zij pas na de inschrijving op de hoogte. Klacht ongegrond.