Zoekresultaten 121-130 van de 20190 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:34 Raad van Discipline Amsterdam 23-729/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet gebleken van klachtwaardig handelen. Los van de vraag of hij daartoe gehouden was, heeft verweerder (de advocaat van) klaagster uitleg gegeven over de bankrekening van en heeft hij een alternatieve bankrekening voorgesteld waar klaagster het door de rechtbank vastgestelde bedrag naar kon overmaken. Voor de standpunten van klaagster dat verweerder heeft meegewerkt aan een verdachte financiële transactie en dat verweerder haar schimmige rekeningnummers heeft gegeven, zijn geen aanknopingspunten in het dossier te vinden. De omstandigheid dat klaagster klaarblijkelijk vraagtekens zet bij het gebruik van de bankrekening van de schoonzus van de cliënt van verweerder, betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. De klacht is dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:41 Raad van Discipline Amsterdam 24-044/A/A 24-054/A/A 24-055/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. De klacht over het kantoor is kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de klacht niet gaat over de organisatie van het advocatenkantoor als zodanig.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-678/DB/LI

    Verzet. Klacht over advocaat in de hoedanigheid van deken. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:35 Raad van Discipline Amsterdam 23-788/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. In deze zaak heeft verweerder steken laten vallen op het gebied van voortvarendheid en communicatie met zijn cliënt, terwijl verweerder uit de berichten van klager had moeten kunnen afleiden hoe belangrijk een voortvarende aanpak en een duidelijke communicatie voor klager waren. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Bij de oplegging van een maatregel wordt rekening gehouden met de omstandigheden van deze zaak en ook met het tuchtrechtelijke verleden van verweerder. Uit dat verleden blijkt dat de raad in 2022 een berisping aan verweerder heeft opgelegd voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen op het gebied van de communicatie met zijn cliënt. De raad ziet in deze zaak ook aanleiding om aan verweerder een berisping op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:34 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-806/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster op deskundige wijze regie gevoerd in de behandeling van de zaak van klager. Daarbij heeft zij de belangen van klager voorop gesteld, zoals ook van een partijdig advocaat wordt verwacht. Verweerster heeft klager herhaaldelijk verzocht om meer bewijs zodat zij een kansrijke procedure voor hem kon starten. Ook heeft zij hem gewaarschuwd voor de risico's van een procedure. Na de met klager ontstane vertrouwensbreuk mocht en moest verweerster zich onttrekken. Naar het oordeel van de voorzitter heeft zij dat op zorgvuldige wijze gedaan, ook ten aanzien van haar verzoek om tussentijdse stopzetting van de toevoeging. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:63 Hof van Discipline 's Gravenhage 240053

    Klacht verwezen

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:35 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-830/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • Verzetzaken 23-483, 23-485, 23-486, 23-487, 23-535 en 23-536 Verzetbeslissing. Het per abuis verkeerde feitelijke uitgangspunt voor de aanvang van de vervaltermijn doet niet af aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter dat de klachten tegen verweerders kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat zij niet tijdig zijn ingediend. Na kennisname van de ter informatie aan haar toegestuurde klachtbrief, moet klaagster redelijkerwijs bekend worden verondersteld met de mogelijke belangenverstrengeling waarover zij meer dan drie jaar later heeft geklaagd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:36 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-497/DB/ZWB

    Verzetbeslissing. Verzet gegrond, klachtonderdeel a) is niet verjaard. Klachtonderdeel a) is gegrond, verweerder had rekening moeten houden met de Rome II-verordening. Waarschuwing. Verzet voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:60 Hof van Discipline 's Gravenhage 230136

    Dekenbezwaar. Bekrachtiging van schrapping, nadat verweerder in 2021 voor onbepaalde tijd geschorst was. De raad was eerder van oordeel dat verweerder structureel en langdurig in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en deskundigheid heeft gehandeld. Uit zijn handelen bleek, aldus de raad dat hij geen vertrouwen in de rechtspraak, in individuele rechters en (de vertegenwoordigers van) de orde van advocaten had. Hoewel verweerder in hoger beroep stelt dat hij respect heeft voor de rechterlijke macht, de dekens en andere advocaten, blijkt het tegenovergestelde uit zijn handelen. Het beroep op schending artikel 6 EVRM slaagt niet. Met nieuwe, niet onderbouwde beschuldigingen die verband houden met [land] en mensen uit [land], ontkracht verweerder niet de overweging van de raad dat zaken die verweerder behandelt met zijn verleden in verband worden gebracht, terwijl in redelijkheid niet te verdedigen is dat daarmee ook werkelijk een verband bestaat. Veeleer lijkt zijn betoog die overweging te bevestigen. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad tot schrapping van verweerder van het tableau.