Zoekresultaten 61-70 van de 20278 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:100 Hof van Discipline 's Gravenhage 240089

    Klacht tegen de deken niet verwezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:59 Raad van Discipline Amsterdam 24-097/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. De benaming 'scheldkanon' acht de voorzitter in de gegeven omstandigheden niet onnodig grievend.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:99 Hof van Discipline 's Gravenhage 230145

    Hoger beroep klager van ongegrond verklaard klachtonderdeel faalt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:87 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-071/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:88 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-113/AL/MN

    voorzittersbeslissing over advocaat wederpartij. Naar het oordeel van de voorzitter mocht verweerder uitgaan van de juistheid van de informatie zoals van zijn cliënte ontvangen zonder dat hij daarnaar verder onderzoek hoefde te doen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-094/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een familiezaak kennelijk ongegrond. Van onvoldoende betrokkenheid of activiteit van verweerster is niet gebleken. Verweerster mocht haar bijstand aan klaagster beëindigen. Klacht over kantoorklachtenregeling is onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:85 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-649/AL/MN

    Klacht over eigen advocaat in asielrechtzaak. Uit de stukken en de toelichting tijdens de zitting is de raad gebleken dat verweerder op deskundige wijze werkzaamheden voor klager heeft gedaan. Ook uit de stukken heeft de raad afgeleid dat klager zelf zijn reguliere verblijfsvergunning moest aanvragen. Dat verweerder ten nadele van klager zou hebben samengewerkt met de IND is voor de raad niet komen vast te staan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:86 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-809/AL/MN

    Volgens verweerder heeft hij telefonisch van klaagster een opdracht voor advieswerkzaamheden gekregen en is toen met haar afgesproken dat hij die werkzaamheden onder dezelfde voorwaarden als zijn kantoorgenoot in een eerdere kwestie voor klaagster. Klaagster betwist dat daarover is gesproken en stelt bovenal dat zij tijdens het telefoongesprek geen opdracht aan verweerder heeft gegeven. Volgens klaagster is zij reeds daarom niets aan verweerder verschuldigd. Gelet op die betwisting en het ontbreken van een schriftelijke bevestiging van verweerder aan klaagster met daarin de overeengekomen afspraken, kan de raad niet vaststellen dat verweerder klaagster daarover voldoende heeft geïnformeerd (gedragsregel 16). Hetgeen verweerder daarover in zijn e-mail van 5 juni 2023 aan klaagster heeft geschreven, met alleen een verwijzing naar de heropening van de oude zaak, is onvoldoende. Daarnaast is de raad onvoldoende gebleken dat verweerder zich ervan heeft vergewist of klaagster na het telefoongesprek daadwerkelijk tot opdrachtverstrekking wilde overgaan. Door in één e-mail de bevestiging van de vermeende opdracht samen te laten vallen met zijn advisering heeft verweerder aan klaagster ook geen bedenktijd gegeven. Dat hij dat zo vaker in zijn praktijk doet en cliënten die werkwijze fijn vinden, kan zo zijn, maar is voor risico van verweerder als daarover later een misverstand ontstaat. Dat is in dit geval met klaagster zo gegaan. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:70 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-118/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een arbeidsgeschil kennelijk ongegrond. Verweerster mocht zich tot klager wenden, ondanks klagers verzoek om bij vragen contact te zoeken met de rechtbank. Van het verstrekken van onjuiste informatie niet gebleken. Klagers klacht vormde op zichzelf geen reden voor verweerster om zich aan de zaak te onttrekken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:81 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-382/AL/MN

    Tijdens de zitting van de raad heeft verweerder naar het oordeel van de raad terecht erkend dat hij in de voorliggende situatie de belangen van de VvE niet had mogen (blijven) behartigen vanwege (potentieel) tegenstrijdig belang aan de kant van klaagster, een VvE-lid. Door voor de VvE te blijven optreden heeft verweerder de betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarden onafhankelijkheid en partijdigheid geschonden. Verweerder heeft naar eigen zeggen de dag voor de zitting het dossier bestudeerd en jurisprudentie onderzoek gedaan wat bij hem toen tot een nieuw inzicht heeft geleid. Dát onderzoek had verweerder naar het oordeel van de raad veel eerder kunnen én moeten doen, zeker nadat hij op zijn optreden voor de VvE werd aangesproken door de gemachtigde van klaagster als mede VvE-lid. Tijdens de zitting heeft verweerder het foutieve van zijn handelen weliswaar erkend maar wat de raad betreft is dit voor de maatregeloplegging als tardief te beschouwen. Verweerder heeft bovendien tijdens de zitting geen excuses aan klaagster aangeboden of een voorstel gedaan, zodat de raad niet het gevoel heeft gekregen dat verweerder wezenlijk inzicht in het foutieve van zijn handelen heeft gekregen. Berisping.