Zoekresultaten 21-30 van de 20271 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:95 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-530/AL/GLD

    Klacht van advocaat over andere advocaat. Klacht over rechtstreeks benaderen van de wederpartij en over uitlatingen van verweerder over klaagster zijn gegrond. De raad heeft geoordeeld dat dit handelen in beginsel de oplegging van een maatregel rechtvaardigt. De raad houdt er echter rekening mee dat de behandeling van deze klacht erg lang heeft geduurd. Gelet op deze omstandigheid zal de raad volstaan met de (gedeeltelijke) gegrondverklaring van de klacht en geen maatregel opleggen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:108 Hof van Discipline 's Gravenhage 230376

    Beklag art. 13.  Deken heeft op juiste gronden het verzoek van klager om toewijzing van een advocaat heeft afgewezen. Voor het doen van een aangifte is geen verplichte bijstand van een advocaat nodig. De deken heeft in haar afwijzende beslissing van 6 december 2023 er verder terecht op gewezen dat klager zo nodig hulp kan inroepen van een (niet) jurist of een andere gemachtigde bij het doen van aangifte. Artikel 13 Advocatenwet biedt dan ook geen grondslag voor het toewijzen van het verzoek van klager. Beklag ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:96 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-661/AL/MN

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad heeft geoordeeld dat verweerster in strijd met de waarheid heeft gesteld dat zij bepaalde stukken van klager, de wederpartij van haar cliënte, niet had ontvangen. De raad acht dat onzorgvuldig, mede omdat de rechtbank klager had veroordeeld om op straffe van een hoge dwangsom (onder meer) die stukken te overleggen. In het voordeel van verweerster houdt de raad er rekening mee dat zij niet eerder door de tuchtrechter in veroordeeld. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden, is de raad van oordeel dat het opleggen van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:80 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-778/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft nagelaten bewijsstukken die voor klager belangrijk waren in te dienen bij het gerechtshof. Ook heeft verweerder nagelaten om klagers medische onderbouwing aan de verzekeraar te sturen en de vragen van klager te beantwoorden, ondanks vele herinneringen. Verweerder heeft op geen moment gereageerd op de ingediende tuchtklacht. Mede gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder legt de raad de maatregel van schrapping op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:109 Hof van Discipline 's Gravenhage 230176

    Klacht tegen advocaat wederpartij. De advocaat van de man wordt verweten in een procedure over het gezag van de dochter een tweetal verklaringen van een psycholoog van de man in het geding te hebben gebracht terwijl zij wist dat voor een van de verklaringen de psycholoog door het regionaal medisch tuchtcollege is berispt. Het hof volgt de raad dat het (ongeclausuleerd) overleggen van de verklaringen waarin grievende uitlatingen over de vrouw staan, onnodig waren. De belangen van klaagster zijn daardoor nodeloos geschaad. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-163/AL/MN

    Voorzittersbeslissing over advocaat wederpartij. Klaagster wordt in een aantal klachten kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat die klachten het algemeen belang betreffen en de deken daarover alleen kan klagen. Overige klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:103 Hof van Discipline 's Gravenhage 240029

    Hoger beroep te laat ingesteld en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:104 Hof van Discipline 's Gravenhage 230151

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder mocht niet optreden in een geschil tegen klaagster over een distributieovereenkomst. Deze distributieovereenkomst (en een daarbij behorende aandelenovereenkomst) was opgesteld door een advocaat die later zijn kantoorgenoot is geworden. In de opdrachtbevestiging had die advocaat de verplichting op zich genomen om in geval van een geschil niet voor een van bij overeenkomsten betrokken partijen op te treden. Het hof overweegt dat het verweerder als huidige kantoorgenoot van de advocaat die destijds de overeenkomsten had opgesteld, ook niet vrij stond om tegen klaagster op te treden. Toen verweerder op hoogte raakte van de verplichting van zijn kantoorgenoot had hij zich moeten terugtrekken om iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:53 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-024/DB/OB/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Verweerster heeft gedurende een periode van circa vijf jaar in een zeer groot aantal (circa 2500) dossiers bij de indiening van gemeenschappelijke echtscheidingsverzoeken louter als doorgeefluik gefungeerd, zonder dat sprake is geweest van enige inhoudelijke betrokkenheid van verweerster bij de dossiers en zonder dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen. Aldus heeft verweerster gehandeld in strijd met artikel 10a Advocatenwet, de artikelen 7.1 en 7.5 Voda en de gedragsregels 1, 2, 12, 14 en 16. Verweerster heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet en bovendien niet deskundig en niet integer gehandeld in de zin van artikel 10a Advocatenwet.  Verweerster heeft met haar handelen, dat gedurende meerdere jaren heeft voortgeduurd en in een groot aantal dossiers heeft plaatsgevonden, haar taak als advocaat miskend en het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 weken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:105 Hof van Discipline 's Gravenhage 230152

    Klacht tegen kantoorgenoot advocaat wederpartij. Verweerder heeft bewerkstelligd, althans niet voorkomen, dat zijn kantoorgenoot is gaan optreden tegen klaagster in een geschil over een distributieovereenkomst. Deze distributieovereenkomst (en een daarbij behorende aandelenovereenkomst) was opgesteld door verweerder (mede) in opdracht van klaagster toe hij nog bij een ander kantoor werkzaam was. In de opdrachtbevestiging had verweerder de verplichting op zich genomen om in geval van een geschil niet voor een van bij overeenkomsten betrokken partijen op te treden. Het hof overweegt dat verweerder de verplichting om niet tegen klaagster op te treden in geval een geschil over een van de overeenkomsten  had meegenomen naar zijn nieuwe kantoor. Toen een van de andere betrokken partijen zich bij verweerder meldde voor een geschil met klaagster had verweerder de zaak naar een advocaat buiten zijn kantoor moeten verwijzen. Bekrachtiging.