Zoekresultaten 1641-1650 van de 2066 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7027

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Het medisch handelen van de chirurg is naar het oordeel van het college navolgbaar, logisch, goed onderbouwd en goed gedocumenteerd in het medisch dossier. Hetzelfde geldt voor het handelen van de chirurg als supervisor van de arts (verweerster in de zaak A2024/7026) op de SEH. Het college is het verder met de chirurg eens dat hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het antistollingsbeleid, aangezien dit onder de verantwoordelijkheid van de vasculair geneeskundige valt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7167

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Volgens klaagster, een zorgverzekeraar, heeft de verpleegkundige niet meegewerkt aan de materiële controle. Hiermee heeft de verpleegkundige in strijd gehandeld met de tweede tuchtnorm. Het college overweegt dat de verpleegkundige diverse reële mogelijkheden heeft gehad om mee te werken, maar heeft dit niet gedaan terwijl dit gelet op haar rol als eigenares van de eenmanszaak wel zonder meer van haar had mogen worden verwacht. Er is sprake van het verwijtbaar niet-meewerken aan een materiële controle. Door in feite de hele bedrijfsvoering uit handen te geven aan personen die zij niet of nauwelijks kende, heeft de verpleegkundige op onverantwoorde wijze een situatie doen ontstaan waarin er niet (gecontroleerd kon worden of er) op de juiste wijze met zorggelden is omgegaan. Het college acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het college vindt het belangrijk dat van een op te leggen maatregel voldoende preventieve kracht uit gaat. Volgt de oplegging van de maatregel van een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid in het register ingeschreven te staan voor het beroep van verpleegkundige en bepaalt in dit verband dat de verpleegkundige alleen nog in loondienst als verpleegkundige werkzaam mag zijn en zich moet onthouden van het afgeven van indicaties voor zorg.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7518

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klager is in 2015 vanwege suïcidale uitlatingen enkele dagen vrijwillig opgenomen geweest op een gesloten psychiatrische afdeling, die binnen de regio als crisisopvang gold. De psychiater was bij de opname van klager betrokken als supervisor van een psychiater in opleiding en heeft klager zelf tweemaal gesproken. Klager beklaagt zich over de opvang en de behandeling tijdens zijn verblijf op de afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7194

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater over verplichte zorg in de vorm van een gedwongen opname en toedienen antipsychotica, nadat eerder de medicatie was afgebouwd. Het college oordeelt dat de ontregeling van klager zodanig was, dat niet meer met rust en gesprekken kon worden volstaan. Een minder bezwarend alternatief was niet voor handen.Kenmerk: onjuiste behandeling

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7283

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over toediening van zuclopentixol aan met zorgmachtiging opgenomen zoon zonder voorafgaand overleg met moeder. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7448

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over (versnelde opbouw) van clozapine aan met zorgmachtiging opgenomen zoon en weigering om met moeder te communiceren. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd. Kennelijk ongegrond. Wel had de communicatie met moeder beter gekund.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7255

    Deels gegronde klacht tegen een internist. Klaagster is éénmalig door de internist onderzocht tijdens een poliklinisch consult. Klaagster verwijt de internist dat hij zich tijdens het consult seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. De internist heeft dit ontkend. Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten. De klacht is (grotendeels) gegrond, de verklaring van klaagster is geloofwaardig en komt op essentiële punten overeen met de gedragingen in de zaak van de co-assistenten. Het gedrag van de internist wordt door het college stuitend en onaanvaardbaar geacht. Doorhaling.Kenmerk: grensoverschrijdend gedrag

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7108

    Gegronde klacht tegen een internist. De klacht is ingediend door de IGJ en gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een AIOS en twee patiënten. Eén van deze patiënten heeft ook zelfstandig een klacht ingediend (A2024/7255). De internist heeft de gedragingen ontkend. Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten. De klacht wordt gegrond verklaard, de verklaringen van de patiënten en de AIOS zijn geloofwaardig en komen op essentiële punten overeen met de gedragingen in de zaak van de co-assistenten. Het gedrag van de internist wordt door het college stuitend en onaanvaardbaar geacht. Doorhaling.Kenmerk: grensoverschrijdend gedrag

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7188

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts die klaagster begeleidde heeft een formulier “actueel oordeel bedrijfsarts of arbodienst” ingevuld. Dit formulier beantwoordde echter niet aan de eisen van het UWV. Verweerder heeft, bij afwezigheid van de begeleidende bedrijfsarts, de gevraagde verklaring opgesteld op basis van het dossier. Klaagster verwijt verweerder dat hij een medische verklaring heeft opgesteld over haar zonder contact met haar te hebben gehad. Deze verklaring voldoet volgens haar niet aan de daaraan te stellen eisen. Ook is de verklaring ten onrechte niet aan haar verstuurd en heeft verweerder niet kenbaar aan zijn dossierplicht voldaan. Verweerder erkent dat hij met zijn verklaring een zelfstandig medisch advies heeft verstrekt dat aan de daarvoor geldende beroepsnormen had moeten voldoen. Hij heeft zijn verontschuldigingen aangeboden en heeft er blijk van gegeven dat hij zich bewust is van die normen. Klacht gegrond, geen maatregel opgelegd nu daarmee geen redelijk belang is gediend.Kenmerk: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7123

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft re-integratie en mediation geadviseerd. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij niet (goed) naar haar heeft geluisterd en de ernst van haar klachten niet heeft ingezien. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts voldoende heeft uitgelegd hoe hij tot de vertaalslag van klachten in beperkingen voor het werk is gekomen en dat hij kon adviseren dat klaagster werk kon hervatten, mits rekening werd gehouden met die beperkingen, en dat zij mediationgesprekken kon voeren met de werkgever. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.Kenmerk: onjuist rapport/verklaring