Zoekresultaten 1-50 van de 45877 resultaten

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:9 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0914

    Betreft in 1 periode van 2012 en in geheel 2013, dus in totaal 4 maal, geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA). Als verweer is door betrokkene aangevoerd dat hij zich geen brieven kan herinneren vóór december 2013. Het Tuchtgerecht oordeelt dat hij naar aanleiding van de brief van 3 december 2013 nog tijdig maatregelen had kunnen nemen, op zijn minst voor periode 3 van 2013. Dat heeft hij nagelaten. Er wordt een geldboete van € 4.000 opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:8 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0814

    Uitspraak na verzet. Betreft in 2 periodes in 2013 geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA). In deze zaak zijn 2 gedaagden, een UBN-houder en exploitant, waarbij de communicatie met de UBN-houder slecht is. Toch wordt ook de exploitant door het Tuchtgerecht verantwoordelijk gehouden voor het nemen van voldoende bloedmonsters. De brieven van het Productschap worden slechts ter herinnering gestuurd en ook zonder deze brieven is betrokkene verantwoordelijk voor het kennen van de regels en de toepassing daarvan op het eigen bedrijf. Betrokkene is niet nieuw in de varkenssector en de regels moeten bekend worden verondersteld. Aan beide partijen worden geldboetes opgelegd, geheel en deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:7 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0714

    Betreft in 3 periodes geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA). Betrokkene heeft aangevoerd dat hij de bloedmonsters laat nemen aan de slachtlijn bij Vion. Het Tuchtgerecht benadrukt dat, als er in een periode geen afvoer is, er dan op het bedrijf bij de levende dieren dient te worden getapt. Betrokkene heeft voorts als verweer aangevoerd dat varkens buiten zijn weten om, door zijn varkenshandelaar op het bedrijf geleverd zijn. Het Tuchtgerecht oordeelt dit wel namens betrokkene (UBN-houder), is gedaan en dat, ook bij uitbesteding aan een ander, betrokkene verantwoordelijk blijft voor de gang van zaken op zijn bedrijf. Er wordt een geldboete van € 3.000 opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:6 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0614

    Betreft 3 maal geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA). Betrokkene 2 oefent een varkenshouderijbedrijf uit op een locatie die op naam van betrokkene 1 geregistreerd staat. Gelet op de verklaringen van betrokkenen komt het Tuchtgerecht niet toe aan het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel aan de UBN-houder en is uitsluitend de zaak tegen de exploitant inhoudelijk door het Tuchtgerecht behandeld. Er wordt een geldboete van € 3.000 opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:5 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0514

    2 maal geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA), in de periode 1 mei 2013 tot en met 31 augustus 2013 en de periode 1 september 2013 tot en met 31 december 2013. afzonderlijke verordeningen. Terzake van een van de perioden is ter zitting door het Productschap aangegeven dat de overtreding in die periode minder ernstig was, aangezien slechts sprake was van het ontbreken van één bloedmonster, waar kennelijk wel 8 bloedmonsters zijn genomen. Daarom oordeelt het Tuchtgerecht dat het de overtreding in die periode niet zal aanrekenen. Voor de andere overtreding wordt een geldboete opgelegd; gelet op alle omstandigheden van het geval geheel voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:4 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0414

    Betreft het niet of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA), in de periode 1 januari 2013 tot en met 30 april 2013. Als verweer is onder meer aangevoerd dat een medewerker de brief al had opgeruimd zonder dat betrokkene die had gezien. Het Tuchtgerecht gaat ervan uit dat er – zoals tevens aangevoerd – geen opzet in het spel was, maar oordeelt dat betrokkene desondanks verantwoordelijk is voor de gang van zaken op zijn bedrijf. Er wordt een geldboete van € 1.000 opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:3 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0214

    Op het bedrijf zijn 2 maal geen of te weinig bloedmonsters onderzocht op vesiculaire varkensziekte(SVD) en ziekte van Aujeszky (ZvA), in de perioden 1 en 2 van 2013. Twee partijen zijn gedaagd. Het Tuchtgerecht bepaalde al eerder dat dat de Verordeningen zich weliswaar richten op de UBN-houder, maar dat ook de feitelijke houder ofwel de exploitant onder het bereik van een verordening kan vallen. In het onderhavige geval heeft betrokkene 2 aangegeven dat hij een varkenshouderijbedrijf heeft uitgeoefend op een locatie die op naam van betrokkene 1 geregistreerd is. Gelet op de verklaringen van betrokkenen heeft het Tuchtgerecht uitsluitend de zaak tegen de exploitant, in casu betrokkene 2, inhoudelijk behandeld. Er wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:21 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2914

    Betreft 2 overtredingen: geen dan wel onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de Vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA) in de periode 1 mei 2013 tot en met 31 augustus 2013. Daarnaast hetzelfde met betrekking tot ZvA voor wat betreft de periode 1 januari 2014 tot en met 30 april 2014. In deze zaak is sprake van bedrijfsovername, met de bijzondere omstandigheid waarbij de ene broer niet meer in staat was zijn bedrijf te leiden en de andere broer is ingesprongen. De nieuwe eigenaar is echter niet nieuw in de varkenssector en regels worden derhalve voor hem bekend verondersteld. Het Tuchtgerecht heeft geconcludeerd wie in welke periode verantwoordelijk is geweest voor de gang van zaken op het bedrijf. Dat leidt tot het opleggen van twee boetes, deels voorwaardelijk, en een schuldigverklaring zonder strafoplegging.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:20 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2714

    Betreft 2 overtredingen: geen dan wel onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de Vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA) in de periode 1 september 2013 tot en met 31 december 2013. Daarnaast hetzelfde met betrekking tot ZvA voor wat betreft de periode 1 januari 2014 tot en met 30 april 2014. In verband met de (voorgenomen) opheffing van het PVV en overname van taken door het ministerie van Economische Zaken is bepaald dat de monitoring naar SVD op varkenshouderijen niet wordt aangemerkt als een publieke taak. Als gevolg daarvan is de monitoringstaak terzake SVD op varkenshouderijen met ingang van 1 januari 2014 geëindigd. De Verordening bestrijding ZvA bij varkens (PVV) 2008 blijft van kracht. Betrokkene was opnieuw gestart, er was sprake van leegstand van een deel van de periode. Door betrokkene is aanvankelijk aangevoerd dat de dierenarts het altijd regelt. Ter zitting erkent hij dat hij verantwoordelijk is. Het Tuchtgerecht benadrukt dat de ondernemer altijd verantwoordelijk blijft voor de juiste gang van zaken op zijn bedrijf, ook indien zaken aan derden worden uitbesteed. In deze zaak wordt een geldboete van 750 euro opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:2 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0314

    Op het bedrijf zijn geen of te weinig bloedmonsters onderzocht op vesiculaire varkensziekte (SVD) en ziekte van Aujeszky (ZvA), in periode 1 van 2013. Twee partijen zijn gedaagd. Het Tuchtgerecht bepaalde al eerder dat dat de Verordeningen zich weliswaar richten op de UBN-houder, maar dat ook de feitelijke houder ofwel de exploitant onder het bereik van een verordening kan vallen. In het onderhavige geval heeft betrokkene 2 aangegeven dat hij een varkenshouderijbedrijf heeft uitgeoefend op een locatie die op naam van betrokkene 1 geregistreerd is. Gelet op de verklaringen van betrokkenen heeft het Tuchtgerecht uitsluitend de zaak tegen de exploitant, in casu betrokkene 2, inhoudelijk behandeld. Er wordt een geldboete van € 1.000 opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:19 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2514

    Er zijn geen dan wel onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA), in de periode 1 januari 2014 tot en met 30 april 2014. Betrokkene heeft ter zitting op afdoende wijze duidelijk gemaakt dat het een noodsituatie betrof. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met het feit dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en met de bijzondere omstandigheden door betrokkene geschetst. Ook heeft het Tuchtgerecht ter zitting de indruk gekregen dat betrokkene in het algemeen een consciëntieuze bedrijfsvoering heeft en dat hij maatregelen heeft getroffen om herhaling in de toekomst te voorkomen. Dit alles in aanmerking genomen legt het Tuchtgerecht de geldboete geheel voorwaardelijk op.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:18 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2014

    Betreft 2 overtredingen: geen dan wel onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de Vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA) in de periode 1 mei 2013 tot en met 31 augustus 2013. Daarnaast hetzelfde met betrekking tot ZvA voor wat betreft de periode 1 januari 2014 tot en met 30 april 2014. In eerdere uitspraken bepaalde het Tuchtgerecht dat de Verordeningen zich weliswaar richten op de UBN-houder, maar dat ook de feitelijke houder ofwel de exploitant onder het bereik van een verordening kan vallen. In het onderhavige geval is niet duidelijk wat de afspraken tussen betrokkenen zijn. Nu geen van de betrokkenen ter zitting verschenen is om een en ander toe te lichten, kan het Tuchtgerecht niet anders dan concluderen dat beide voor een deel verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken op het bedrijf. Wordt aan beiden een geldboete van 750 euro opgelegd, eenmaal geheel voorwaardelijk, eenmaal geheel onvoorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:17 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1914

    Betreft 2 overtredingen: geen dan wel onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de Vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA) in de periode 1 mei 2013 tot en met 31 augustus 2013. Daarnaast hetzelfde met betrekking tot ZvA voor wat betreft de periode 1 januari 2014 tot en met 30 april 2014. In verband met de (voorgenomen) opheffing van het PVV en overname van taken door het ministerie van Economische Zaken is bepaald dat de monitoring naar SVD op varkenshouderijen niet wordt aangemerkt als een publieke taak. Als gevolg daarvan is de monitoringstaak terzake SVD op varkenshouderijen met ingang van 1 januari 2014 geëindigd. De Verordening bestrijding ZvA bij varkens (PVV) 2008 blijft onverminderd van kracht. In deze zaak wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:16 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1814

    Betreft 2 overtredingen: geen dan wel onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de Vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA) in de periode 1 september 2013 tot en met 31 december 2013. Daarnaast hetzelfde met betrekking tot ZvA voor wat betreft de periode 1 januari 2014 tot en met 30 april 2014. In verband met de (voorgenomen) opheffing van het PVV en overname van taken door het ministerie van Economische Zaken is bepaald dat de monitoring naar SVD op varkenshouderijen niet wordt aangemerkt als een publieke taak. Als gevolg daarvan is de monitoringstaak terzake SVD op varkenshouderijen met ingang van 1 januari 2014 geëindigd. De Verordening bestrijding ZvA bij varkens (PVV) 2008 blijft onverminderd van kracht. In deze zaak wordt een geldboete opgelegd, geheel voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:15 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1714

    Betreft: 1. Het niet deelnemen aan het basismonitoringsprogramma van het Productschap of van een erkend kwaliteitssysteem inzake de monitoring kritische stoffen (MKS) bij kalveren; 2. Het afvoeren in het jaar 2013 tot en met heden van kalveren met bestemming slachterij of export, zonder dat deze zijn onderzocht op de afwezigheid van kritische stoffen; 3. Het nalaten van de verplichting zich aan te melden bij het Productschap voor registratie in het register monitoring kritische stoffen; 4. Het nalaten in het jaar 2013 van de verplichting tot jaarlijkse controle door een erkende controle-instantie op de naleving van de Verordening antibioticagebruik. Aan betrokkene is eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd. In zaak TPVV 10/2011 wenste de ondernemer duidelijkheid over de vraag of hij als kalverhouder in de zin van de Verordening diende te worden aangemerkt (proefprocedure). De uitspraak van het Tuchtgerecht is bekrachtigd is door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb). Daarmee is duidelijk dat betrokkene onder de Verordening MKS valt en dus aan de verplichtingen dient te voldoen. De onderhavige zaak ziet wederom op MKS en ditmaal ook op antibiotica. Het Tuchtgerecht legt een geheel voorwaardelijke geldboete op. Er zijn overtredingen aan de orde, voor het grootste deel betrekking hebbend op het jaar 2013. Betrokkene heeft nagelaten een aantal verplichtingen uit te voeren, zolang hij wachtte op de uitspraak van het CBb; die kwam aan het eind van 2013. Als in 2014 niet aan de verplichtingen wordt voldaan, zullen de eerder opgelegde voorwaardelijke boetes alsnog ten uitvoer kunnen worden gelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:14 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1614

    Uitspraak nadat eerder een tussenuitspraak was gewezen, waarbij de zaak werd aangehouden. Het betreft in totaal minstens 18 overtredingen van de artikelen 9 jo. 13, 15 en 19 van de VVL, Verordening varkensleveringen (PVV) 2007. De overtredingen vonden plaats tussen maart 2013 en maart 2014. Het Tuchtgerecht oordeelt dat betrokkene verantwoordelijk is voor het goed naleven van de regels op het bedrijf. Daarbij zijn risico’s genomen met betrekking tot de verspreiding van besmettelijke dierziekten. Daarvoor wordt aan betrokkene een geldboete van € 2.000,- opgelegd. Er is sprake van bijzondere omstandigheden. Gelet op alle omstandigheden legt het Tuchtgerecht de boete geheel voorwaardelijk op.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:13 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1314+1414+1514

    Gecombineerde uitspraak in 3 zaken. Betreft in totaal 3 maal niet-geoorloofde varkensleveringen: afvoer van twee B-bedrijven naar C-bedrijf en aanvoer op C-bedrijf vanaf twee B-bedrijven. Het betreft de overgangsfase in oktober 2013, waar het C-bedrijf nog niet was overgezet naar de nieuwe huurder en de statuswijziging van datzelfde UBN van C- naar D-bedrijf nog niet was gerealiseerd, terwijl er sprake was van een noodsituatie; de biggen moesten ergens heen. Het Tuchtgerecht heeft bepaald wie verantwoordelijk was voor de juiste naleving van de Verordening varkensleveringen. Aan 2 van de 3 betrokkenen wordt een geheel voorwaardelijke geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:12 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1214

    In 2 van de drie perioden van 2013 zijn geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA). Verschillende verweren van betrokkene houden geen stand. Zoals het verweer dat er in een bepaalde periode geen varkens op de locatie aanwezig waren, dat hij op een andere locatie wel bloed had laten afnemen en dat de dierenarts geen aansturingsbrieven van de GD had gekregen.Het Tuchtgerecht gaat ervan uit dat er geen opzet in het spel was (zoals betrokkene ook aanvoerde) maar oordeelt dat betrokkene desondanks verantwoordelijk is voor de gang van zaken op zijn bedrijf. Er wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:11 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1114

    Geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA), in de periode 1 september 2013 tot en met 31 december 2013. Betrokkene heeft als verweer aangevoerd dat hij wel opdracht had gegeven tot tappen en dat hij er geen zicht op heeft of de monsters vervolgens ook echt worden onderzocht. Het Tuchtgerecht oordeelt dat betrokkene als ondernemer verantwoordelijk is voor het goed uitvoeren van de regelgeving op zijn bedrijf. Daarbij past ook het opletten of er uitslagen van het laboratorium komen. Er wordt een geldboete opgelegd. Bij het bepalen van de strafmaat houdt het Tuchtgerecht rekening met alle omstandigheden van het geval, onder meer dat in dit geval specifiek is aangetoond dat betrokkene opdracht tot bloedtappen heeft gegeven. De boete wordt geheel voorwaardelijk opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:10 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1014

    In 2 van de drie perioden van 2013 zijn geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky (ZvA). Ter zitting is van de zijde van het Productschap nog vermeld dat het voorheen gedoogd werd om tot 10 dagen na het verlopen van het trimester nog bloed te tappen. Na 2013 mocht dit niet meer. Er wordt een geldboete van € 1.000 opgelegd. Het Tuchtgerecht heeft rekening gehouden met de door betrokkene getroffen maatregelen om herhaling in de toekomst te voorkomen en is daarnaast van oordeel dat het hier duidelijk een incident betreft. Betrokkene streeft een hoge gezondheidsstatus op zijn bedrijf na en monitort dat ook bovengemiddeld. Dit alles in aanmerking genomen legt het Tuchtgerecht een groot deel van de boete voorwaardelijk op.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2014:1 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0114

    Op het bedrijf zijn 3 maal geen of te weinig bloedmonsters onderzocht op vesiculaire varkensziekte (SVD) en ziekte van Aujeszky (ZvA), in de perioden 2 en 3 van 2012 en in periode 1 van 2013. Betrokkene heeft overzichten van het afnemen van bloed in 2012 laten zien; deze hadden echter betrekking op periode 1 van 2012, waar het in casu periode 2 en 3 van 2012 betreft. Het verweer wordt verworpen. Tevens werd aangegeven dat men vertrouwde op de herinneringsbrieven van Verin. Het Tuchtgerecht stelt vast dat de ter zitting getoonde herinneringen niet de onderzoeken naar ZvA en SVD betroffen, maar Salmonella- onderzoeken, en overweegt verder dat van een ondernemer die een groot aantal varkenslocaties in exploitatie heeft, zoals in casu het geval is, verwacht mag worden dat hij een uiterst zorgvuldige administratie voert en extra inspanningen pleegt om een adequaat overzicht te bewaren. Er wordt een deels voorwaardelijke geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:9 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0813

    Vier keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken, tussen 10 december 2012 en 4 februari 2013. Het verweer betreft de uitbreiding van het bedrijf waardoor de varkenshandelaar in de knel was gekomen met de afzet van de biggen. De waarschuwingen op de transportdocumenten heeft men niet gezien. Er wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:8 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0713

    Het als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken (eind 2012). In het schriftelijke verweer is aangevoerd dat 3 RVL’s door handelaren zijn aangevraagd en betrokkene noch iemand anders in de organisatie de waarschuwingen heeft opgemerkt. Het Tuchtgerecht oordeelt dat de ondernemer te allen tijde verantwoordelijk is voor de juiste naleving van de verordening op het bedrijf, ook al zijn onderdelen van de bedrijfsvoering uitbesteed aan anderen. Het verweer wordt verworpen. Aan betrokkene wordt een geldboete opgelegd. Het Tuchtgerecht heeft waardering voor de maatregelen die betrokkene hebben genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen maar houdt tevens rekening met het feit dat aan betrokkene eind 2010, een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd in verband met niet-geoorloofde varkensleveringen. Gelet op deze eerdere overtreding had betrokkene op de hoogte moeten zijn en de regels moeten kennen. Daarom legt het Tuchtgerecht een geheel onvoorwaardelijke boete op.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:7 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0613

    Het als B-bedrijf ongeoorloofd afvoeren van varkens naar een ander B-bedrijf, op 29 november 2011 en op 11 december 2012. Er wordt een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:6 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0413+0513

    Gecombineerde uitspraak zaak TPVV 04/2013 en TPVV 05/2013. Op twee locaties zijn geen of te weinig bloedmonsters onderzocht op vesiculaire varkensziekte en ziekte van Aujeszky, in periodes 1 en 2 van 2012. In eerdere uitspraken bepaalde het Tuchtgerecht dat de Verordening zich weliswaar richt op de UBN-houder, maar dat ook de feitelijke houder ofwel de exploitant onder het bereik van een verordening kan vallen. In het onderhavige geval is het de betrokkene die aangeeft een varkenshouderijbedrijf uit te oefenen op bedrijven die op naam van een ander als UBN geregistreerd staan. Daarom zal uitsluitend de zaak tegen de exploitant, inhoudelijk door het Tuchtgerecht worden behandeld. De UBN-houders blijven onder alle omstandigheden ook verantwoordelijk voor de juiste naleving van de Verordeningen ZvA en SVD. Het Tuchtgerecht komt echter gelet op het bovenstaande niet toe aan het opleggen van een maatregel. De exportbelangen voor de Nederlandse varkenshouderij en de daarvan afgeleide belangen voor de binnenlandse markt zijn dermate groot dat correcte naleving van de monitoringsplicht plaats dient te vinden. Op basis van voormelde overwegingen komt het Tuchtgerecht in beginsel tot een hoge standaard boete van € 1.000 per geconstateerde overtreding. Er wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:5 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0313

    Geen of te weinig bloedmonsters laten onderzoeken op vesiculaire varkensziekte en ziekte van Aujeszky, in periode 3 van 2011 en in de periode 1 van 2012. Betrokkene (en ook diens dierenarts) heeft aangegeven dat de omissie is veroorzaakt ten tijde van de wisseling van dierenarts. Het Tuchtgerecht stelt vast dat de UBN-houder altijd verantwoordelijk blijft voor het goed naleven van de regels op zijn bedrijf. Er wordt een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:4 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0213

    Het nalaten van bloedmonstername ten behoeve van onderzoek naar vesiculaire varkensziekte en de Ziekte van Aujeszky, in drie perioden. Er wordt een geldboete opgelegd. Uit het berechtingsrapport blijkt dat betrokkene in december 2012 extra bloedmonsters zou nemen om de achterstand weg te werken. Het Tuchtgerecht tekent aan dat het nemen van extra bloedmonsters in een bepaalde periode geen toegevoegde waarde heeft als het gaat om het monitoren van de gezondheidsstatus van een koppel dieren naar genoemde ziekten. Een dergelijke, wellicht goed bedoelde, ‘inhaalslag’ kan feitelijk niet gebruikt worden om het niet-nemen van bloedmonsters in een voorafgaande periode te compenseren. Vanuit veterinair oogpunt is dergelijk handelen zinloos. Het Productschap heeft ter zitting aangegeven dat in de beginfase van de handhaving inderdaad een inhaalmogelijkheid geboden is, maar dat het belangrijk is – zo zal het Productschap ook naar de sector communiceren – dat de monsters in de periode zelf genomen worden.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:3 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0113

    Het drie maal als B-bedrijf leveren aan een ander dan het F-bedrijf waarmee het bedrijf een vaste relatie heeft. Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan. Ter zitting is aangevoerd dat betrokkene een statuswijziging heeft aangevraagd of heeft willen aanvragen bij het Productschap. Het Tuchtgerecht verwerpt het verweer omdat ten tijde van de aanvraag de overtredingen al hadden plaatsgevonden. Tevens is aangevoerd dat er een probleem was met een bedrijf waar vervangende stalruimte werd gehuurd en dat in de zogenaamde "stopregeling" viel. Daardoor had betrokkene geen afzetmogelijkheid meer. Het Tuchtgerecht concludeert ook hier dat het verweer geen doel treft. Immers, dat bedrijf moest stoppen rond de jaarwisseling van 2012/2013 en de eerste overtreding door betrokkene dateert van september 2012. Het Tuchtgerecht is van oordeel dat de ondernemer te laat in actie is gekomen en heeft nagelaten passende maatregelen te treffen. Zo had er tijdig contact kunnen worden opgenomen met het PVV voor een eventuele ontheffing D-F uitbreiding. Aan betrokkene is in 2011 ook al een geldboete is opgelegd in verband met ongeoorloofde varkensleveringen. Er wordt een geldboete opgelegd alsmede tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke boete uit 2011.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:24 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2413

    Op het bedrijf zijn geen of te weinig bloedmonsters onderzocht op vesiculaire varkensziekte en ziekte van Aujeszky, in de perioden 2 en 3 van 2012 en in periode 1 van 2013. In eerdere uitspraken bepaalde het Tuchtgerecht al, dat de Verordeningen zich weliswaar richten op de UBN-houder, maar dat ook de feitelijke houder ofwel de exploitant onder het bereik van een verordening kan vallen. In het onderhavige geval is het [bedrijfsnaam 2] B.V. die aangeeft een varkenshouderijbedrijf uit te oefenen op het bedrijf dat op naam van [bedrijfsnaam 1] V.O.F. geregistreerd is. Daarom zal uitsluitend de zaak tegen de exploitant, inhoudelijk door het Tuchtgerecht kunnen worden behandeld. Betrokkene 2 heeft aangegeven dat op het bedrijf wordt gewerkt volgens het “all-in-all-out” systeem en daardoor de bloedmonstername net niet iedere vier maanden plaats vindt. Het Tuchtgerecht oordeelt dat de invulling van de bedrijfsvoering voor rekening komt van de ondernemer en dat deze te allen tijde verantwoordelijk is voor het goed kennen en naleven van de regels op zijn bedrijf. Het verweer wordt verworpen. De UBN-houder, [bedrijfsnaam 1] V.O.F., blijft onder alle omstandigheden ook verantwoordelijk voor de juiste naleving van de Verordening SVD en van de Verordening ZvA. Het Tuchtgerecht komt echter gelet op het bovenstaande niet toe aan het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:23 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2313

    Geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op SVD en ZvA, in 2 perioden van 2012 en in 2 perioden in 2013. Betrokkene heeft als verweer aangevoerd dat dit UBN niet in het automatische systeem van Van Rooi Meat bleek voor te komen. Het Tuchtgerecht gaat ervan uit dat er – zoals betrokkene tevens heeft aangevoerd – geen opzet in het spel was, maar oordeelt dat desondanks de UBN-houder verantwoordelijk is voor het goed naleven van de regels op zijn bedrijf. Er wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:22 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2213

    Geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van SVD en op de aanwezigheid van dZvA, in 4 perioden dus 4 overtredingen. Het Tuchtgerecht verwerpt het verweer van betrokkene, dat het varkensvlees van betrokkene allemaal aan huis wordt verkocht en er dus geen risico voor de export zou zijn. Ook een klein bedrijf kan, als door zijn nalatigheid de Nederlandse rapportages niet kloppend zijn, de gehele export in gevaar brengen. Het feit dat betrokkene de varkens 6-7 maanden op het bedrijf houdt, neemt voorts de verplichting om elke periode te monitoren, niet weg. Het gaat om de frequentie van de monitoring op het bedrijf, niet op welke dieren dat gebeurt. Het verweer wordt verworpen. Tenslotte voert betrokkene aan slechts een klein bedrijf te voeren. Ook een klein bedrijf heeft echter risico’s op besmetting en verspreiding van dierziekten. De regelingen zien toe op bedrijven waar meer dan 30 dieren worden gehouden, waarbij de grootte van het bedrijf (boven 30 dieren) niet van belang is voor het moeten voldoen aan de verplichting. Met een bedrijf met 60 dieren valt betrokkene dus onder de regels. Ook dit verweer wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:21 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2113

    Geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van SVD en op ZvA, in 2 perioden in 2012 en in 2 perioden in 2013. Dit levert op: 4 overtredingen. Uit het berechtingsrapport blijkt dat betrokkene in periode 3 van 2012 het dubbele aantal bloedmonsters heeft laten nemen om periode 2 in te halen. Daarbij tekent het Tuchtgerecht aan dat het nemen van extra bloedmonsters in een bepaalde periode geen toegevoegde waarde heeft als het gaat om het monitoren van de gezondheidsstatus van een koppel dieren naar genoemde ziekten. Een dergelijke, wellicht goed bedoelde, ‘inhaalslag’ kan feitelijk niet gebruikt worden om het niet-nemen van bloedmonsters in een voorafgaande periode te compenseren. Vanuit veterinair oogpunt is dergelijk handelen zinloos. Het Productschap had betrokkene deze mogelijkheid in de brief van 12 oktober echter nog geboden en periode 2 uit 2012 wordt betrokkene daarom niet aangerekend. Het Productschap heeft inmiddels aan de sector gecommuniceerd dat inhalen niet meer mogelijk is en dat het belangrijk is dat de monsters in de periode zelf genomen worden.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:20 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV2013

    Geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte (SVD) en de Ziekte van Aujeszky (ZvA), in 2 perioden in 2013. Betrokkene heeft aangegeven dat hij opdracht om te tappen had gegeven aan de dierenarts, die die opdracht echter niet heeft uitgevoerd. Het is vaste rechtspraak van het Tuchtgerecht dat de UBN-houder in alle omstandigheden verantwoordelijk blijft voor het goed naleven van de regels op zijn bedrijf. Het verweer wordt verworpen. Voorts heeft betrokkene zich beroepen op zijn tijdelijke arbeidsongeschiktheid en op de overige privéomstandigheden. Het Tuchtgerecht merkt op dat deze omstandigheden ten tijde van de eerste periode nog niet speelden. Dit deel van het verweer wordt dus verworpen.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:2 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1412

    Twee keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken. Aan betrokkene wordt een geldboete opgelegd. Gelet op de omvang van het bedrijf en rekening houdend met de bijzondere situatie (sterfgevallen in de nabije familie) en de maatregelen die betrokkene en Vion al hebben genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:19 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1913

    Geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van SVD en ZvA, in 2 perioden. Betrokkene geeft aan dat het vroeger makkelijker was, omdat de dierenarts op het bedrijf kwam om te tappen en er nu aan de slachtlijn wordt getapt. Het Tuchtgerecht oordeelt dat de verplichting inhoudt dat er drie keer per jaar getapt dient te worden en dat, mocht er in een periode niet geslacht worden, het de verantwoordelijkheid van de ondernemer is, ervoor te zorgen dat door de dierenarts op het bedrijf komt tappen. Voorts heeft het Tuchtgerecht begrip voor de privéomstandigheden, maar ziet daarin geen aanleiding tot matiging van de tuchtrechtelijke maatregel. Ook dan geldt dat de ondernemer verantwoordelijk blijft voor het goed naleven van de regels op zijn bedrijf.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:18 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1813

    Betreft het als B-bedrijf leveren aan een D-bedrijf, zijnde een ander bedrijf dan het F-bedrijf waarmee het bedrijf van betrokkene een vaste B-F relatie heeft. Op 18 juni 2012 is door het Tuchtgerecht tegen betrokkene ook al een uitspraak gedaan. Ook die uitspraak betrof een overtreding van de VVL-regels. Hierdoor had het betrokkene moeten weten, dat hij voor gevallen als in de huidige zaak ontheffing kan vragen bij het Productschap. Als ondernemer had betrokkene voor de nieuwe situatie, waarbij hij over wilde stappen op een nieuwe afnemer voor de biggen, een oplossing moeten bedenken, ook al was er sprake van een tijdklem. Het vragen van een een tijdelijke ontheffing was een optie geweest, waarvoor hij dan wel tijdig bij het Productschap aan de bel had moeten trekken. Ter terechtzitting gaf het Productschap aan dat B-F problemen wel vaker voorkomen en dat daarvoor in de regel in drie dagen een ontheffing afgegeven kan worden. Concluderend: betrokkene heeft te laat gehandeld. Hij is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering op zijn onderneming was los daarvan – op basis van zijn eerdere veroordeling – op de hoogte van het feit dat hij ontheffing kon vragen bij het PVV. Zijn verweer wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:17 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1713

    In de periode van 1 januari 2012 tot en met 5 februari 2013, met betrekking tot de verplaatsing van 20 koppels biggen in die periode, zijn geen transportaanvragen ingediend. De vraag is of elke verplaatsing tussen de beide UBN’s van betrokkene, die zich vlak naast elkaar bevinden, een transport is en dus onder de verordening valt. Het antwoord luidt bevestigend. Omdat betrokkene twee verschillende UBN’s heeft, moet hij voldoen aan de voorschriften uit de Verordening en dient hij bij verplaatsingen van dieren transport aan te vragen, ook als dat betreft een verplaatsing zonder gebruik te maken van een vervoermiddel. Desgevraagd hebben de vertegenwoordigers van het Productschap ter zitting aangegeven dat er meer gevallen zijn van bedrijven met twee UBN’s. Daar wordt steeds elke verplaatsing als transport aangevraagd. De ratio hierachter is de doelstelling van de Verordening, om zo min mogelijk contacten tussen bedrijven te laten plaatsvinden om het risico op insleep van besmettelijke dierziekten te beperken.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:16 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1613

    Uit het berechtingsrapport blijkt dat op 9 augustus 2012 en op 1 juli 2013 niet-geoorloofde afvoer van varkens heeft plaatsgevonden: het als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken, twee maal. Betrokkene voert als verweer aan dat zijn handelaar de papieren onder ogen krijgt en dat hij zelf de waarschuwingen niet had gezien. Het Tuchtgerecht overweegt hieromtrent als volgt. Dat de ondernemer de controle van transportdocumenten in de praktijk overlaat aan derden zoals de varkenshandelaar, ontslaat hem niet van zijn eigen verantwoordelijkheid. De ondernemer is de normadressant en blijft (eind)verantwoordelijk voor de correcte naleving van de verordeningen van het Productschap. In diverse, gepubliceerde uitspraken heeft het Tuchtgerecht deze verantwoordelijkheid van de ondernemer benadrukt. Deze lijn van het Tuchtgerecht is ook door het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigd. Het verweer wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:15 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1413

    3 betrokkenen zijn voor het Tuchtgerecht gedaagd in verband met het niet of onvoldoende nemen van bloedmonsters ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky. Het betreft de UBN-houder en twee huurders. Alle drie hebben zij in verschillende perioden varkens in de stallen gehad. De UBN-houder heeft wel brieven gezien maar dacht dat die niet van toepassing zouden zijn omdat de zeugen op de thuislocaties van de huurders al getapt werden. De huurders dachten dat ook omdat zij ontheffing hadden vanwege verbouwing of nieuwbouw op hun thuislocaties. Zij wisten niet dat monitoring in deze situatie ook op betreffende locatie een verplichting was. Het Tuchtgerecht is van oordeel dat er geen enkele aanleiding is om het begrip "ondernemer" beperkt te interpreteren. De beide Verordeningen richten zich tot álle ondernemers in de Nederlandse varkenshouderij, dus niet alleen de UBN-houder maar ook de feitelijke houder. Daarbij sluit het Tuchtgerecht aan bij de doelstelling van de desbetreffende Verordeningen, namelijk het voorkómen van verspreiding van dierziekten. Daarom moet per UBN bloed worden getapt en niet per bedrijf of per ondernemer. In de concrete situatie moet worden uitgemaakt wie de ondernemer in de zin van de Verordening is. Het Tuchtgerecht oordeelt dat zowel de zaak tegen de UBN-houder als tegen de beide huurders inhoudelijk door het Tuchtgerecht kunnen worden behandeld. De huurders zijn verantwoordelijk voor de periode(n) dat zij de locatie in gebruik hadden voor hun dieren. De UBN-houder blijft onder alle omstandigheden ook verantwoordelijk voor de juiste naleving van de Verordeningen ZvA en SVD. Hem wordt dus niet alleen de overtreding die door hemzelf begaan is aangerekend, maar tevens de overtredingen begaan door de huurders op zijn locatie. Het Tuchtgerecht beoordeelt de overtredingen als “zeer ernstig”, categorie A, een boete van in beginsel € 1.000 per geconstateerde overtreding. Aan alle 3 betrokkenen wordt een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:14 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1513

    Op 2 locaties in totaal 19 overtredingen van de Verordening VVL. Betrokkene beroept zich erop dat de omzetting van B naar F te lang op zich heeft laten wachten, als bedrijf in ontwikkeling kan hij niet steeds een maand wachten. Tevens stelt betrokkene dat het uitsluitend varkensleveringen naar eigen bedrijven betreft, en dus eigenlijk interne transporten. Tenslotte: van de vaste B-F relatie was betrokkene niet op de hoogte. Het Tuchtgerecht oordeelt dat er sprake is van twee entiteiten op twee verschillende locaties en van twee verschillende te beschermen normen, namelijk niet-leveren en niet-ontvangen. Daarom is sprake van evenzo veel verschillende overtredingen. De ondernemer in kwestie is eigenaar van zowel de leverende als van de ontvangende UBN’s en wordt verantwoordelijk gehouden voor alle overtredingen, vanuit verschillende locaties gepleegd. Het Tuchtgerecht oordeelt dat elk transport zowel aan de leverende als aan de ontvangende kant moet kloppen. Dit is onder meer ook van belang voor (vervolg-)afnemers van de ondernemer; deze moeten kunnen vertrouwen op correcte naleving in de hele transportketen, om het risico op dierziekten zo klein mogelijk te houden. Daarbij maakt het vanuit veterinair oogpunt bekeken niet uit dat de juridische eigendom van de bedrijfslocaties in één hand is. Wat betreft de diverse UBN-aanvragen en statusveranderingen van verschillende UBN’s binnen het bedrijf van betrokkene, is ter zitting gebleken dat betrokkene onder meer heeft veranderd van ontheffing naar statuswijziging en er onjuiste papieren zijn verstuurd. Door het Productschap is ter zitting afdoende duidelijk gemaakt dat elke wijziging een aantal administratieve handelingen vraagt en dat elke aanvraag door het Productschap nauwgezet wordt bekeken. Het verweer van betrokkene op dit punt wordt verworpen. De werkwijze die de ondernemer koos om niet te wachten tot de statuswijziging helemaal rond was en om alvast te beginnen met het transporteren van biggen naar een locatie waarvoor hij (nog) niet de goede status had, is een ondernemerskeuze die voor zijn rekening komt. Dat het alleen interne verplaatsingen binnen het bedrijf betrof terwijl de statuswijziging al was aangevraagd, gaat volgens het Tuchtgerecht niet op. De statuswijziging gaat pas in als die verleend is. De ondernemer heeft willens en wetens het risico willen lopen niet-geoorloofde aan- en afvoeren te doen. Elk bedrijf moet rekening houden met de tijd die benodigd is voor het doorvoeren van adminstratieve wijzigingen. Aan betrokkene wordt een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:13 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1213

    Geen of onvoldoende bloedmonsters genomen en onderzocht ter controle op de aanwezigheid van de vesiculaire varkensziekte en op de aanwezigheid van de Ziekte van Aujeszky, in de periode 1 januari 2012 tot en met 30 april 2012. De exportbelangen voor de Nederlandse varkenshouderij en de daarvan afgeleide belangen voor de binnenlandse markt zijn dermate groot dat correcte naleving van de monitoringsplicht plaats dient te vinden. Op basis van voormelde overwegingen komt het Tuchtgerecht in beginsel tot een hoge standaard boete van € 1.000 per geconstateerde overtreding. Betrokkene heeft in een volgende periode het dubbele aantal bloedmonsters genomen. Het Tuchtgerecht beoordeelt het feit dat betrokkene direct actie heeft ondernomen als positief. Voor het overige tekent het Tuchtgerecht aan dat het nemen van extra bloedmonsters in een bepaalde periode geen toegevoegde waarde heeft als het gaat om het monitoren van de gezondheidsstatus van een koppel dieren naar genoemde ziekten. Een dergelijke, wellicht goed bedoelde, ‘inhaalslag’ kan feitelijk niet gebruikt worden om het niet-nemen van bloedmonsters in een voorafgaande periode te compenseren. Vanuit veterinair oogpunt is dergelijk handelen zinloos. Het Productschap heeft ter zitting aangegeven dat in de beginfase van de handhaving inderdaad een inhaalmogelijkheid geboden is, maar dat het belangrijk is – zo zal het Productschap ook naar de sector communiceren – dat de monsters in de periode zelf genomen worden.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:12 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1113

    Het nalaten van bloedmonstername ten behoeve van onderzoek naar vesiculaire varkensziekte en de Ziekte van Aujeszky in de periode 1 januari tot en met 30 april 2012. De exportbelangen voor de Nederlandse varkenshouderij en de daarvan afgeleide belangen voor de binnenlandse markt zijn dermate groot dat correcte naleving van de monitoringsplicht plaats dient te vinden. Op basis van voormelde overwegingen komt het Tuchtgerecht in beginsel tot een hoge standaard boete van € 1.000 per geconstateerde overtreding. Betrokkene – blijkens het berechtingsrapport – en ook de dierenarts – in diens brief – heeft aangegeven dat de omissie is veroorzaakt door gedeeltelijke leegstand van het bedrijf en het feit dat betrokkene, gezien zijn leeftijd, het bedrijf aan het afbouwen is. Het is vaste rechtspraak van het Tuchtgerecht dat de UBN-houder in alle omstandigheden verantwoordelijk blijft voor het goed naleven van de regels op zijn bedrijf. Wel wordt een groter deel dan gebruikelijk als voorwaardelijke boete opgelegd.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:11 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1013

    Betreft het stelselmatig overtreden van twee afzonderlijke normen: 1) Centrale digitale registratie zoals bepaald in de Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik varkenssector (PVV) 2011 (hierna: de Verordening antibiotica); 2) Jaarlijkse controle op eigen kosten door een erkende controle-instantie op de naleving van de Verordening antibiotica. Betrokkene valt onder de werking van de Verordening en dient zich dus aan deze regelgeving te houden. Hij dient zich in te schrijven in het centrale register antibiotica en zich aan te melden bij een monitoringsprogramma. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij alleen aan de verplichtingen van de Verordening antibiotica zal voldoen, als hij daarvoor financieel gecompenseerd wordt. Het Tuchtgerecht is van oordeel dat dit verweer moet worden afgewezen. De bedrijven in de varkenssector houden zich aan deze regelgeving en dragen alle zelf de kosten. Tevens heeft betrokkene aangevoerd dat deelname aan het registratie- en aan het controlesysteem te duur voor hem is. Het Tuchtgerecht neemt in aanmerking dat de prijs voor varkensvlees tot stand komt door een samenspel van factoren, waaronder niet in het minst het vertrouwen dat de consument in het vlees stelt. Als ondernemer dient betrokkene – net zoals alle overige ondernemers – te voldoen aan de eisen van de sector en van deze tijd. Het gaat niet aan om als ‘free rider’ als een van de weinige bedrijven wel te profiteren van de gezamenlijke voordelen – zoals het consumentenvertrouwen – maar daar niet aan bij te dragen middels het voldoen aan de regels van het spel. Bij die regels hoort dat betrokkene zich houdt aan de monitoring op het gebruik van antibiotica. Vanuit het Productschap en van de zijde van de controleinstantie CBD zijn aan betrokkene extra mogelijkheden geboden om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het Tuchtgerecht rekent het betrokkene aan dat hij deze speciaal tot hem gerichte aanwijzingen heeft genegeerd. Namens het Produktschap was niet gevraagd om plaatsing onder verscherpt toezicht of openbaarmaking van de uitspraak met naam en toenaam van de overtreder. Aan betrokkene is (uitsluitend) een geldboete opgelegd. De hoogte van de boete wordt beïnvloed door de mate van ernst van de overtreding. In dit geval acht het Tuchtgerecht de hoogste graad van ernst aan de orde. Op basis van voormelde overwegingen komt het Tuchtgerecht in beginsel tot een hoge standaard boete van € 750 per geconstateerde overtreding inzake het niet-deelnemen aan de centrale digitale registratie en van € 1.000 per geconstateerde overtreding inzake het niet-uitvoeren dan wel niet-toelaten van de jaarlijkse controle. Het Tuchtgerecht houdt bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van kleinere omvang.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:10 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0913

    2x als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken, alsmede 2x als B-bedrijf ongeoorloofd afvoeren van varkens naar een ander B-bedrijf. Er wordt een geldboete opgelegd, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2013:1 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1212

    Geen of te weinig bloedmonsters laten onderzoeken op vesiculaire varkensziekte en ziekte van Aujeszky, in periode 1 van 2011. In eerdere uitspraken bepaalde het Tuchtgerecht dat de Verordening zich weliswaar richt op de UBN-houder, maar dat ook de feitelijke houder ofwel de exploitant onder het bereik van een verordening kan vallen. In het onderhavige geval is het de exploitant die aangeeft een varkenshouderijbedrijf uit te oefenen op het bedrijf van de UBN-houder. Daarom zal uitsluitend de zaak tegen de exploitant inhoudelijk door het Tuchtgerecht kunnen worden behandeld. Aan de exploitant wordt een geldboete opgelegd. De UBN-houder blijft onder alle omstandigheden ook verantwoordelijk voor de juiste naleving van de Verordeningen ZvA en SVD. Het Tuchtgerecht komt echter, gelet op het bovenstaande, in deze zaak niet toe aan het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel jegens de UBN-houder.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0050 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV 1312

    Betreft het twee keer als D-bedrijf aanvoeren van varkens van meer dan zes bedrijven binnen een periode van zestien weken. De aanvoer van biggen wordt geregeld door een handelaar. Deze handelt uit naam van betrokkene. Als de handelaar, al of niet tegen de afspraken met betrokkene in, in strijd handelt met de verordening, komt dat voor rekening van betrokkene. Het is vaste rechtspraak van het Tuchtgerecht dat de UBN houder verantwoordelijk blijft voor de correcte naleving van de verordeningen van het Productschap, ook in de situatie dat de handel en/of de transporteur de vrije hand hebben gekregen om aan- danwel afvoer van varkens te regelen.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0049 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV 1112

    Geen of te weinig bloedmonsters laten onderzoeken op vesiculaire varkensziekte en ziekte van Aujeszky. Twee maal, in periode 3 van 2010 en in de periode 3 van 2011. Betrokkene heeft in eerste instantie naar zijn handelaar verwezen. Ter zitting heeft hij aangegeven dat deze ook eigenaar is van de dieren en dat de varkenshandelaar degene zou zijn die gedaagd had moeten worden. Het Tuchtgerecht constateert echter dat het Productschap geen schriftelijke verklaring tegen de varkenshandelaar heeft uitgebracht, waarbij het tevens vaststelt dat de UBN-houder toch altijd verantwoordelijk blijft voor het goed naleven van de regels op zijn bedrijf. Onderdeel van de regels is dat – ook als er geen leveringen zijn en de varkens gedurende het gehele trimester bij betrokkene in de stal liggen – er getapt dient te worden om bloedmonsters laten onderzoeken op SVD en ZvA.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0048 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV 1012

    Geen of te weinig bloedmonsters laten onderzoeken op vesiculaire varkensziekte (SVD) en ziekte van Aujeszky (ZvA). Twee maal, in periode 3 van 2010 en in de periode 2 van 2011. Het Tuchtgerecht neemt in deze zaak in aanmerking dat in de praktijk de naleving van de regeling over het bloed tappen niet altijd even duidelijk is voor de betrokken ondernemers. Onweersproken is in de onderhavige zaak naar voren gekomen dat er bij de slachterij wèl bloed wordt getapt en ingestuurd naar de Gezondheidsdienst (GD), hetgeen is bevestigd in de brief van VION, maar dat de GD desondanks geen onderzoeken uitvoert. Gebleken is dat de GD uitsluitend onderzoek verricht aan de bloedmonsters indien daar uitdrukkelijk opdracht toe wordt gegeven. Indien dat door miscommunicatie of een andere reden niet plaats vindt, blijven de afgetapte bloedmonsters onaangeroerd voor analyse. Het Tuchtgerecht overweegt dat een schriftelijke vastgelegde overeenkomst tussen de varkenshouder, de dierenarts, de slachterij en de GD, een dergelijke situatie zou kunnen voorkomen.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0047 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0712

    Geen of te weinig bloedmonsters laten onderzoeken op vesiculaire varkensziekte en ziekte van Aujeszky. Drie maal, in periode 3 van 2010 en in de periodes 1 en 2 van 2011. Het Tuchtgerecht neemt in deze zaak in aanmerking dat in de praktijk de naleving van de regeling over het bloed tappen niet altijd even duidelijk is voor de betrokken ondernemers. Onweersproken is in de onderhavige zaak naar voren gekomen dat er bij de slachterij wèl bloed wordt getapt en ingestuurd naar de Gezondheidsdienst (GD), dat dit in rekening wordt gebracht, maar dat de GD desondanks geen onderzoeken uitvoert. Gebleken is dat de GD uitsluitend onderzoek verricht aan de bloedmonsters indien daar uitdrukkelijk opdracht toe wordt gegeven. Indien dat door miscommunicatie of een andere reden niet plaats vindt, blijven de afgetapte bloedmonsters onaangeroerd voor analyse. Het Tuchtgerecht overweegt dat een schriftelijke vastgelegde overeenkomst tussen de varkenshouder, de slachterij en de GD, een dergelijke situatie zou kunnen voorkomen.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0046 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0912

    In periode 3 van 2010 en in periode 2 van 2011 geen of te weinig bloedmonsters laten onderzoeken op vesiculaire varkensziekte en ziekte van Aujeszky. In deze zaak zijn zowel de UBN-houder als de feitelijk houder van de varkens als betrokkenen voor het Tuchtgerecht gedaagd. Het Tuchtgerecht oordeelt dat de verordeningen zich richten tot álle ondernemers in de Nederlandse varkenshouderij, dus niet alleen de UBN-houder maar ook de feitelijke houder. In de concrete situatie, zoals blijkend uit bedrijfsopzet, de aan de orde zijnde juridische constructie en de (werk)afspraken tussen exploitant en UBN houder, moet worden uitgemaakt wie de ondernemer in de zin van de verordening is. Betrokkene exploiteert een teststal waarbij vaccins worden uitgeprobeerd op dieren. De nadruk ligt op monitoring van de diergezondheid en is niet gericht op het leveren van een aandeel in de varkensvleesproductie. De dieren worden niet aan het slachthuis afgeleverd, maar afgevoerd naar de destructie. De exportbelangen voor de Nederlandse varkenshouderij zijn daarmee relatief beperkt gebleven. Toch neemt dit niet weg dat er is twee maal niet is getapt, terwijl betrokkene steeds dient zorg te dragen voor de correcte naleving van de monitoringsplicht. Het Tuchtgerecht legt tweemaal de standaard sanctie op, deels voorwaardelijk.