Zoekresultaten 21-30 van de 2543 resultaten
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-29, 25-30, 25-50 en 25-51
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 15-10-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:24
Klager heeft de klacht ingediend namens een aantal kerkgenootschappen, twee stichtingen en zichzelf. De kandidaat-notaris heeft als waarnemer van de notaris een verklaring van erfrecht opgesteld. De notaris is in het boedelregister ingeschreven als betrokken notaris.Bij de beoordeling van de klachten geldt dat klager stelt te handelen namens een kerkgenootschap als bedoeld in art. 2:2 van het Burgerlijk Wetboek. Klager treedt niet op als schuldeiser of namens een schuldeiser, maar als/namens een erfgenaam. Hij heeft erkend dat erflaatster geen testament heeft gemaakt. Sprake zou zijn van een intern erfgenaamschap. De klacht is op alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:265 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8920
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 11-11-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:265
Voorzittersbeslissing. De zoon van klager heeft namens klager een klacht ingediend tegen een specialist ouderengeneeskunde. Er is geklaagd over de zorg aan klager en een aantal zaken die daarop betrekking hebben. De mentor van klager heeft verklaard dat hij niet instemt met deze klacht en dat klager verder als wilsonbekwaam dient te worden beschouwd om de klacht in te dienen. De voorzitter is van oordeel dat klagers mentor aannemelijk heeft gemaakt dat klager terzake van het indienen van de klacht wilsonbekwaam is. De wilsonbekwaamheid van klager volgt ook uit de stukken. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:228 Hof van Discipline 's Gravenhage 240248
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 10-11-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:228
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft opgetreden voor de wederpartij van klaagster in een kortgedingprocedure met als doel het door klaagster aan de cliënt van verweerder opgelegde toegangsverbod tot een moskee ongedaan te maken. Klaagster verwijt verweerder (onder meer) dat hij zich (in de processtukken) in deze procedure onnodig grievend jegens een van de bestuursleden van de vereniging heeft uitgelaten. Het hof oordeelt dat klaagster als vereniging kan worden ontvangen in haar klacht omdat de bestuursleden werden aangesproken in hun functie van bestuurder van de vereniging en de vereniging daarmee rechtstreeks in haar belang is getroffen. Het hof oordeelt vervolgens dat de door verweerder in de kortgedingdagvaarding gebruikte bewoordingen gelet op de inzet van het kortgeding – de opheffing van een toegangsverbod – geen redelijk doel dienden en als onnodig grievend dienen te worden gekwalificeerd. Het hof sluit zich aan bij de door de raad opgelegde maatregel van waarschuwing. Bekrachtiging raadbeslissing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:241 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-266/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 10-11-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:241
Klagers - een curator en haar advocaat - beklagen de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft namens zijn cliënten ook een klacht over klagers ingediend. Naar het oordeel van de raad kunnen de daarin gebruikte bewoordingen niet anders worden uitgelegd dan dat klagers leugenaars zouden zijn. Verweerder wist kort daarna dat hij met zijn ferme aantijgingen over zijn mede-advocaten fout zat, maar heeft daarvan naar het oordeel van de raad onvoldoende afstand genomen, ook niet tijdens de zitting van de raad. Verweerder had daarin pro-actiever en welwillender richting zijn collega’s moeten handelen, zeker na hun herhaalde verzoeken daartoe. Datzelfde geldt voor het onder verantwoordelijkheid van verweerder door een foute adressering doorsturen van de klacht over klaagster aan een niet betrokken advocatenkantoor. Klaagster was niet alleen niet werkzaam bij dat kantoor. Onduidelijk is ook waarom verweerder het nodig vond om die individuele klacht over klaagster onder de aandacht te brengen van een advocatenkantoor. Uitgangspunt is dat een goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur gediend is met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder die onderlinge verhouding met klagers verstoord. Het had verweerder gesierd om zijn fouten meteen na ontdekking en zonder voorbehouden bij klagers recht te zetten. Verweerder heeft dat naar het oordeel van de raad onvoldoende oprecht gedaan. Naar het oordeel van de raad is de maatregel van waarschuwing daarom passend en geboden.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:19 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-9
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 17-09-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:19
Klaagster verwijt de notaris dat hij het testament van erflater niet had mogen passeren. Hij is daarbij tekort geschoten in zijn onderzoeksplicht c.q. zorgplicht door na te laten op zorgvuldige wijze de wilsbekwaamheid van erflater te beoordelen, alsmede te beoordelen of sprake was van vrije wilsvorming.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:242 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-267/AL/GLD 25-268/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 10-11-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:242
Klacht over curator en over de advocaat van de curator. Anders dan klagers is de raad van oordeel dat verweerders niet actief bij de toenmalige advocaten van klagers of bij klagers om toestemming hoefden te vragen om informatie uit een factuur met specificaties van de eerdere advocaten van klagers te mogen gebruiken in de procedure tegen klagers. De toenmalige advocaten hebben de bewuste factuur met specificaties op eigen initiatief ter verificatie bij verweerster ingediend zonder aan het gebruik daarvan voorwaarden te verbinden. Klagers zelf hadden tijdens een gesprek bij de rechter-commissaris tegen het gebruik van die factuur met specificaties van hun voormalige advocaten bezwaar kunnen maken. In elk geval hadden dat zij dat binnen een redelijke termijn na ontvangst van die stukken kunnen doen. Vast staat dat klagers pas twee maanden later hun bezwaren kenbaar hadden gemaakt nadat verweerders de informatie in de dagvaarding hadden meegenomen. Naar het oordeel van de raad was deze handelwijze van verweerders in de hiervoor geschetste omstandigheden tuchtrechtelijk dan ook toelaatbaar. Klacht ook overigens ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-60
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 17-09-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:20
Klaagster verwijt de notaris dat hij tijdens een bespreking in aanwezigheid van de kopers de verdeling van de verkoopopbrengst tussen klaagster en de man aan de orde heeft gesteld. Voldoende staat vast dat de notaris tijdens de passeerafspraak in bijzijn van de kopers heeft opgemerkt dat er sprake was van “een issue met de afrekening”. Onenigheid tussen de verkopers onderling regardeerde de kopers niet en was ook niet op enige wijze van belang voor de transactie tussen kopers en verkopers. Door zijn opmerking daarover heeft de notaris zijn geheimhoudingsplicht geschonden. De klacht is gegrond zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:224 Hof van Discipline 's Gravenhage 250086
- Datum publicatie: 11-11-2025
- Datum uitspraak: 10-11-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:224
Klacht van derde. Klager verwijt verweerder dat hij zich onnodig grievend heeft uitgelaten ten opzichte van een politieambtenaar door tegen haar uit te vallen en zich onbeschoft te gedragen. De raad heeft geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Het hof sluit zich bij dit oordeel aan. Het persoonlijke karakter van het tuchtrecht brengt mee dat alleen diegene die onheus is bejegend over die bejegening kan klagen. Klager is door de gestelde grievende uitlatingen niet rechtstreeks in een eigen belang getroffen. Bekrachtiging raadsbeslissing
-
ECLI:NL:TACAKN:2025:69 Accountantskamer Zwolle 25/262 Wtra AK
- Datum publicatie: 10-11-2025
- Datum uitspraak: 10-11-2025
- ECLI:NL:TACAKN:2025:69
Betrokkene heeft bij een interne auditfunctie van een buitenlandse overheid een externe evaluatie uitgevoerd in lijn met de IIA Standaarden. Betrokkene heeft in zijn rapport naar aanleiding van deze ‘quality assurance review’ geconcludeerd dat de interne auditfunctie voldoet aan de IIA Standaarden waarbij de kwalificatie ‘generally conforms’ is gegeven. Hierbij heeft betrokkene vermeld dat de interne auditfunctie deze kwalificatie voor de komende vijf jaar mag gebruiken onder de voorwaarde dat de interne evaluaties de algemene naleving van de IIA Standaarden en de gedragscode van het IIA blijven bevestigen. Volgens klager heeft het rapport geen deugdelijke grondslag. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:154 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-452/DB/LI
- Datum publicatie: 10-11-2025
- Datum uitspraak: 28-10-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:154
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Diverse verwijten over de kwaliteit van de dienstverlening en het neerleggen daarvan, de bejegening en afspraken met klagers rechtsbijstandsverzekeraar zijn kennelijk ongegrond.