Zoekresultaten 1-20 van de 43384 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:145 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-382/DB/LI
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:145
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerder zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Verweerder kan evenmin tuchtrechtelijk worden verweten dat hij mr. H in het dossier tegen FP werkzaamheden heeft laten verrichten. Verweerder heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat hij het dossier tegen het Ministerie van Defensie niet met bekwame spoed heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken en klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd. De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:146 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-383/DB/LI
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:146
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerster zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Klager verwijt verweerster dat zij is tekortgeschoten in de overdracht van het dossier. Vast staat dat verweerster ten tijde van het verzoek om overdracht wegens arbeidsongeschiktheid afwezig was en dat mr. Z haar praktijk waarnam. Onder die omstandigheid kan verweerster niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop op het verzoek om afgifte van de stukken is gereageerd. Verweerster heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat zij niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken. Omdat niet is gebleken dat klager van dit nalaten nadeel heeft ondervonden, ziet de raad af van oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732195 / DW RK 23/120 MdV/RH
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 11-10-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:110
Uitgangspunt bij het betekenen van exploten is de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:3944) waarin het volgende heeft overwogen: Het is voor het rechtsverkeer van het grootste belang dat gerechtsdeurwaarders de exploten die zij uitbrengen, naar waarheid opmaken. Exploten vervullen een cruciale rol in het rechtsverkeer en zij leveren dwingend bewijs op.Dat maakt dat het zeer ernstig zou worden opgenomen, als zou blijken dat een gerechtsdeurwaarder een exploot opzettelijk valselijk heeft opgemaakt. Door dat te doen zou de gerechtsdeurwaarder een zeer groot risico nemen.” In deze zaak kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat het exploot niet aan klager is betekend. Evenmin kan worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder het exploot op een ander adres in de brievenbus heeft gelaten, waarna het exploot mogelijk door de ontvanger vervolgens in de brievenbus van klager is gedeponeerd. De kamer ziet geen mogelijkheid de feitelijke gang van zaken zelfstandig (verder) te onderzoeken. Hoewel er dus wel vraagtekens zijn, is dat gezien de jurisprudentie van het Gerechtshof onvoldoende om de klacht gegrond te verklaren.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744271 / DW RK 23/467 MdV/RH
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 11-10-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:111
beslissing op verzet. Verzet ongegrond, de voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Gebleken is dat steeds is gereageerd op de emails van klaagster. Ook zijn de gemaakte kosten in overeenstemming met de Btag.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6683
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 29-10-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:116
Klacht tegen een orthopedisch chirurg gegrond. Klager heeft na een ongeval in 2002 klachten aan zijn been waarvan hij veel beperkingen ondervindt. Klager werd door de huisarts verwezen naar de orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft een poliklinisch consult gehad met klager en de conclusie was dat hij orthopedisch gezien niet zoveel voor klager kon doen. Daarom verwees hij klager terug naar het spreekuur van de huisarts, om te bespreken of verwijzing naar de vaatchirurg nog zinvol was. Klager verwijt de orthopedisch chirurg, samengevat, dat hij onvoldoende heeft gecommuniceerd en onjuiste informatie heeft verstrekt, een onjuiste diagnose heeft gesteld en tijdens de klachtafhandeling niet met klager zelf heeft willen spreken en geen verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor de notitie van posttrombotisch syndroom in het dossier. De orthopedisch chirurg stelt zich op het standpunt dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt de maatregel van een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:144 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-463/DB/LI
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:144
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager verwijt verweerder dat hij geen gratieverzoek heeft ingediend. Verweerder heeft de klacht weersproken en naar voren gebracht dat hij op 19 januari 2023 per gewone post een gratieverzoek heeft ingediend. De raad constateert dat verweerder dit verweer niet heeft onderbouwd met stukken waaruit de correcte indiening van een gratieverzoek bij de juiste instantie blijkt. De raad heeft aldus niet kunnen vaststellen dat verweerder namens klager een gratieverzoek heeft ingediend. Wel staat vast dat verweerder niet heeft geverifieerd of het gratieverzoek in goede orde door de bevoegde instantie was ontvangen, terwijl dit wel op verweerders weg had gelegen. Klacht gegrond. De raad is van oordeel dat verweerder in ernstige mate is tekort geschoten in de bijstand aan klager. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de raad de oplegging van de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:268 Hof van Discipline 's Gravenhage 240271
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 14-10-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:268
Art 13-beklag. Klager heeft onvoldoende aangevoerd tegenover het negatieve procesadvies van zijn voormalig advocaat en het gedegen oordeel van de rechtbank op basis waarvan het hof aannemelijk acht dat hoger beroep een redelijke kans van slagen heeft.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:163 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2363
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:163
Klacht tegen een arts. Klager werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn zwangere echtgenote en heeft daarom zeventien dagen vastgezeten (deels in volledige beperkingen). Daar werd hij bezocht door GGD-artsen. De arts was de eerste arts die klager bezocht. Klager verwijt de arts dat zij geen enkele specialistische hulpverlening heeft ingeschakeld en alleen medicatie heeft geregeld, zij er niet voor heeft gezorgd dat de volgende dag een arts zou komen en zij nadien niets meer van zich heeft laten horen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5445
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:119
“Klacht tegen een orthodontist. Klaagster is twee jaar bij verweerder onder behandeling geweest vanwege o.a. een dubbele kruisbeet. Daarna is de behandeling voortgezet door opvolgende behandelaars. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet goed heeft behandeld, omdat er een chirurgische ingreep nodig was in plaats van de uitgevoerde behandeling, hij op haar herhaalde klachten over erge pijn en geen beet hebben niet heeft geacteerd en de behandeling in totaal vierenhalf jaar heeft geduurd. Ter onderbouwing heeft klaagster verwezen naar een verslag over de behandeling van haar vierde behandelaar.Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet is gebleken dat er misbruik van recht is gemaakt. Na inhoudelijke beoordeling oordeelt het college dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.”
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:170 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag herstelbeslissing van C2023/1939
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:170
Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZCTG:2024:167
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:164 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2384
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:164
Klacht tegen een arts. Klager werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn zwangere echtgenote en heeft daarom zeventien dagen vastgezeten (deels in volledige beperkingen). Daar werd hij bezocht door GGD-artsen. De arts heeft zich met de medicatie van klager beziggehouden en een aantekening hierover gemaakt in het dossier. Hij heeft klager niet gezien of gesproken, omdat hij de dag ervoor als schouwarts de overleden echtgenote van klager had onderzocht en hierbij kennis had gemaakt met klager zelf. Klager verwijt de arts dat hij tekortschoot in zijn medische dossiervorming door informatie die wel bekend was niet te vermelden in het dossier, dat hij op basis van de voorkennis die hij als schouwarts had direct een traumadeskundige had moeten inschakelen en dat hij nadien niets meer van zich heeft laten horen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6905
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:219
Deels gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft een verzekeringsgeneeskundig onderzoek uitgevoerd. Klager is van mening dat de verzekeringsarts een onvolledig onderzoek heeft uitgevoerd, een verkeerde diagnose heeft gesteld en een onjuist rapport heeft uitgebracht, als gevolg waarvan hij mogelijk gezondheidsschade heeft opgelopen. Ook heeft de verzekeringsarts verzuimd om zijn concept-rapport aan klager voor te leggen.Wat betreft dit laatstgenoemde onderdeel heeft de verzekeringsarts toegegeven dat hij op dit onderdeel onjuist heeft gehandeld. Er is sprake van een privaatrechtelijke verzekering, dus klager heeft geen blokkeringsrecht (op grond van art. 7:464, tweede lid onder b, BW). Echter, klager heeft wel een inzage- en correctierecht dus de verzekeringsarts had hem daar op moeten wijzen en had klager vooraf een concept-rapport moeten toesturen. Dit klachtonderdeel is gegrond. De rest van de klacht is ongegrond. Waarschuwing. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:165 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2432
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:165
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager, bakwagenchauffeur bij een transportbedrijf, heeft zich ziekgemeld wegens progressieve lichamelijke klachten. Klager is niet tevreden over de begeleiding door de bedrijfsarts en verwijt de bedrijfsarts – kort gezegd - dat de bedrijfsarts zijn functie onvoldoende heeft uitgeoefend en misbruik heeft gemaakt van zijn positie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar (vijftien) onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:166 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2529 en C2024/2530
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:166
Herzieningsverzoek. Het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Hertogenbosch heeft een klacht tegen de gz-psycholoog gegrond verklaard en aan hem de maatregel van berisping opgelegd. De gz-psycholoog heeft bij het Centraal Tuchtcollege op de voet van artikel 52 Wet BIG een verzoek ingediend tot herziening van die beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het herzieningsverzoek te laat is ingediend. Hoewel een verzoek om herziening niet aan enige wettelijke termijn is gebonden, hanteert het Centraal Tuchtcollege bij de beoordeling van een dergelijk verzoek als uitgangspunt dat het verzoek binnen een redelijke termijn nadat de feiten en omstandigheden die ten grondslag gelegd worden aan het verzoek moet worden ingediend. Voor de vraag welke termijn als redelijk wordt beschouwd, zoekt het Centraal Tuchtcollege aansluiting bij de invulling van dit criterium door andere (rechterlijke) colleges. Op basis hiervan is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat er als regel uitgegaan mag worden van een termijn van een jaar. Omdat het herzieningsverzoek na het verstrijken van de termijn van een jaar is ingediend verklaart het Centraal Tuchtcollege de gz-psycholoog niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot herziening van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:265 Hof van Discipline 's Gravenhage 240054
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 14-10-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:265
klacht over advocaat wederpartij. Anders dan de raad oordeelt het hof dat verweerder wel degelijk een (volgens klager onnodig grievende) verklaring van zijn cliënt mocht overleggen als bijlage bij zijn pleitnota. Het hof verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Verder bekrachtigt het hof het oordeel van de raad dat verweerder als advocaat het landelijk procesreglement kort gedingen moet opvolgen. Door dat niet te doen en klager als medegedaagde van zijn cliënt niet de ingediende stukken toe te sturen heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6906
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:220
Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts/medisch adviseur. De verzekeringsarts is als medisch adviseur werkzaam bij een verzekeraar. Klager is niet tevreden over de wijze waarop de medisch adviseur haar rol bij een door een andere verzekeringsarts uitgevoerd onderzoek heeft vervuld en verwijt haar onder andere dat zij een incompleet dossier aan de verzekeringsarts heeft aangeleverd en geen ruimte gaf voor discussie over het rapport van de verzekeringsarts.Het college oordeelt als volgt. De medisch adviseur is uitgegaan van de haar toegezonden stukken. Er was geen enkele indicatie dat het dossier onvolledig was en/of dat er nog andere stukken toegevoegd moesten worden. Klager heeft haar daar ook niet op gewezen. Het ontbreken van stukken kan dan ook niet aan de medisch adviseur worden tegengeworpen. Uit het dossier is verder op te maken dat zij heeft gereageerd op door klager ingebrachte kritiek en verzoeken. Zij heeft klager daarmee tevens ruimte gegeven voor discussie en twijfel over de verzekeringsgeneeskundige rapportage. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:160 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2292
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:160
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De specialist ouderengeneeskunde is werkzaam in het verpleeghuis waar de echtgenoot van klaagster opgenomen werd. De echtgenoot van klaagster is in het verpleeghuis overleden. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat zij ten onrechte geen inzage heeft verleend in het medisch dossier van haar overleden echtgenoot, het dossier heeft aangepast en/of op punten onzorgvuldig heeft bijgehouden en een onjuist medicatiebeleid heeft gevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:167 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1939
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:167
Klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft van 2011 tot 2019 als verpleegkundige in een ziekenhuis gewerkt. In 2022 heeft de inspectie, na onderzoek, een rapport uitgebracht. De inspectie stelt vast dat bij de verpleegkundige sprake is van een zeer ernstig psychiatrisch toestandsbeeld. Volgens de inspectie heeft de verpleegkundige geprobeerd om stekkers uit stopcontacten te halen, omdat er onzichtbare draden waren aangebracht om via de stopcontacten patiënten te martelen en heeft de verpleegkundige haar gaven gebruikt om situaties te taxeren. Zo heeft de verpleegkundige verklaard dat zij soms weet hoe laat een patiënt in ademdepressie krijgt of wanneer iemand komt te overlijden. Het Regionaal Tuchtcollege stelt vast dat de inspectie geen (feiten)onderzoek heeft gedaan en dat de verklaringen van de verpleegkundige (los van de vraag of zij dit daadwerkelijk zo heeft gezegd) in het dossier geen verdere steun vinden. Het Regionaal Tuchtcollege kan daarom niet vaststellen dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de inspectie.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:266 Hof van Discipline 's Gravenhage 240066
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 14-10-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:266
Klacht over de eigen advocaat over het optreden ter zitting. Klager stelt dat verweerder ten onrechte de eis in reconventie niet heeft toegelicht, klager onvoldoende heeft geïnformeerd over de inhoud van de schikkingsonderhandelingen en ten onrechte niet heeft geprotesteerd tegen de eiswijziging van de wederpartij. Wegens gebrek aan feitelijke grondslag is de klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:10 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-10 (2024.V5-JORIS SENIOR ARM18)
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:10
In de nacht van woensdag 28 op donderdag 29 september 2022 heeft het visserschip Joris Senior, met vismerk ARM 18 (hierna: het schip), een aanvaring gehad met de voor anker liggende tanker Golden Daisy (hierna de tanker). Dit gebeurde in ankergebied 8, ten noorden van de aanloop naar IJmuiden. De ARM 18 was na een week vissen op de Noordzee stomende naar IJmuiden. De tanker liep bij de aanvaring een gat in de sludge tank op. Er is circa 2 m3 sludge uitgestroomd in zee. De ARM 18 zelf liep schade aan de voorsteven op. Alle schades bevonden zich ruim boven de waterlijn. Er deden zich geen persoonlijke ongelukken voor.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 2170
- Volgende pagina zoekresultaten