Zoekresultaten 12751-12760 van de 41772 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:67 Raad van Discipline Amsterdam 19-095/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klaagster niet-ontvankelijk in grootste gedeelte van haar klacht wegens tijdverloop. Verweerster heeft het advies van 2 april 2013 op diezelfde datum aan klaagster toegezonden. De termijn uit artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet is dan ook in beginsel op die datum gaan lopen. Klaagster was toen immers bekend met de inhoud van het advies en met het feit dat verweerster haar werkzaamheden voor klaagster had neergelegd. Door hierover pas op 3 september 2018 een klacht in te dienen, heeft klaagster de in artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet genoemde termijn overschreden. Voor zover klaagster stelt dat zij pas later bekend is geworden met de gevolgen van het handelen of nalaten van verweerster kan haar dat niet baten. De verwijten van klaagster komen er in de kern op neer dat verweerster in haar advies niet heeft gewezen op mogelijke niet-ontvankelijkheid en verjaring, op grond waarvan de vorderingen van klaagster zijn gestrand bij het Gerechtshof Amsterdam en uiteindelijk ook bij de Hoge Raad. De voorzitter gaat er vanuit dat klaagster met de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam op of kort na 13 september 2016 bekend was. Dat de betreffende uitspraak toen nog niet in kracht van gewijsde was gegaan doet hier niet aan af. Voor zover ervan zou moeten worden uitgegaan dat klaagster pas na de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 september 2016 op de hoogte was van de gevolgen van het verweten handelen c.q. nalaten van verweerster, geldt dat de termijn voor het indienen van een klacht dan één jaar later, en dus op of kort na 13 september 2017 zou zijn verstreken. Ook dan heeft klaagster te laat geklaagd. Klaagster deels niet-ontvankelijk, klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:74 Raad van Discipline Amsterdam 18-967/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Beslissing van de Geschillencommissie kan voor de beoordeling van een tuchtklacht relevant zijn, maar beslissing bindt de tuchtrechter niet. Gelet op het verweer van verweerder, dat als zodanig niet (althans niet gemotiveerd) door klager is betwist, acht de raad het begrijpelijk dat verweerder de dagvaarding in de staat waarin die zich bevond op het moment van beëindiging van de opdracht ter betekening aan de deurwaarder heeft gestuurd. Verweerder heeft daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Geen sprake van excessief declareren. Behoedzaam gebruik gemaakt van retentierecht. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:68 Raad van Discipline Amsterdam 18-797/A/NH

    Herstelbeslissing. Per abuis is in de beslissing van 18 maart 2019 een deel van de tekst in het dictum weggevallen, namelijk het gedeelte van de tekst met betrekking tot de ingangsdatum van de schorsing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:75 Raad van Discipline Amsterdam 18-874/A/A

    Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:226 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180140D

    Dekenbezwaar. Het dekenbezwaar heeft een grote overlap met de klacht van klagers en deze deken in zaak 180139. Er is geen grond dezelfde gedragingen tweemaal te beoordelen. Verder betreft het dekenbezwaar het feit dat verweerder de aansprakelijkstelling van klagers in 180139 niet direct heeft gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Het hof oordeelt dat verweerder een structureel beeld van onzorgvuldig handelen vertoont waardoor de belangen van klagers zijn geschaad. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken. Proceskostenveroordeling. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:227 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180175D

    Dekenbezwaar. Verweerder is zakelijke banden aangegaan met (veroordeelde) criminelen en is in dat verband aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij criminele activiteiten. Verweerder heeft in dit verband minst genomen de schijn gewekt dat hij is opgetreden als facilitator van criminele activiteiten. Bekrachtiging beslissing van de raad, schrapping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:228 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180139

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft stukken niet fatsoenlijk en gestructureerd aan het gerechtshof aangeleverd. Tevens appel van de deken voor maatregel en verzoek om uitspraak onzorgvuldig rechtshulpverlening. Verweerder heeft niet de zorgvuldigheid betracht die een behoorlijk rechtshulpverlener betaamt (art. 48 lid 9 jo. 57 lid 2 Aw), nu verweerder doorlopend fouten heeft gemaakt in de echtscheidingsprocedure van klager die een structureel beeld geven van onzorgvuldig handelen. Schorsing 4 weken voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 657000/NT 18-55

    Klacht over wilsbekwaamheid. De kamer is van oordeel dat de notaris genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat zowel de kandidaat-notaris in het voortraject als de notaris zelf ten tijde van het passeren van het testament voldoende alert zijn geweest op de wilsbekwaamheid van testatrice. De stelling van klaagster dat een lage prijs voor notariële dienstverlening betekent dat onzorgvuldig is gewerkt, deelt de kamer niet. Dat testatrice 78 jaar oud was (naar huidige begrippen geen bijzonder hoge leeftijd) en dat haar administratie was uitbesteed en haar (andere) dochter over haar bankpasje beschikte, behoefde in het onderhavige geval voor de notaris geen reden te zijn om nader onderzoek te (laten) doen naar de wilsbekwaamheid van testatrice. Weliswaar heeft klaagster aangevoerd dat testatrice laag opgeleid was en beschikte over een laag cognitief vermogen en een gebrekkig beeld van de realiteit en dat testatrice sinds 2007 last had van geheugenstoornissen, maar die omstandigheden (voor zover al juist) brengen niet met zich dat testatrice haar wil niet (meer) kon bepalen. Dat testatrice zich (voor de notaris kenbaar) door derden heeft laten beïnvloeden is niet gebleken. Met betrekking tot de inhoud van de gesprekken die hebben geleid tot het passeren van het testament heeft de notaris zich terecht op haar geheimhoudingsplicht beroepen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/434

    Klaagster verwijt verweerder, fysiotherapeut, (o.a.) dat hij haar onheus heeft bejegend door tijdens een bindweefselmassage door te vragen naar haar angsten en haar - zonder haar toestemming - onder haar kleding en ondergoed heeft gemasseerd. Verweerder betwist dat nadrukkelijk. Deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/442

    De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster de breuk, ontstaan na de val van klaagster, niet tijdig heeft onderkend, geen goede nazorg heeft verleend en klaagster niet correct heeft bejegend. Ongegrond.