Zoekresultaten 491-500 van de 42185 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5873

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts (in opleiding tot verzekeringsarts). Klaagster verwijt de arts onder andere dat zij een minimale medische beoordeling heeft uitgevoerd die heeft geleid tot het onterecht afwijzen van een WIA-uitkering. Het college is van oordeel dat het rapport voldoet aan alle criteria waar een deskundigenrapport volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aan moet voldoen. De beoordeling van de arts kan niet als minimaal worden beschouwd. De arts is uitgegaan van een situatie waarin sprake is van ziekte/gebrek. In verband daarmee heeft zij meerdere beperkingen ten aanzien van de belastbaarheid aangenomen en de benutbare mogelijkheden, die zij heeft weergegeven in een functionele mogelijkheden lijst. De arts heeft inzichtelijk gemotiveerd waarom zij geen aanleiding zag om een medische urenbeperking toe te kennen. Verder heeft zij met meerdere argumenten onderbouwd hoe zij tot haar oordeel over de prognose is gekomen. Ook de overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6051

    Klacht tegen longarts kennelijk ongegrond. De klacht is ingediend door een nabestaande van een destijds 84-jarige patiënt. Patiënt is opgenomen wegens COVID-19 en een longembolie. Vanwege de COVID reglementen werd besloten om patiënt over te plaatsen naar een ander ziekenhuis. Die nacht verslechterde de toestand van patiënt. Drie weken later is patiënt overleden. Klaagster is het niet eens met de overplaatsing. Ook is zij ontevreden over de behandeling van haar echtgenoot en het contact rondom de ziekenhuisopname, door het niet verstrekken van het medisch dossier en het onzorgvuldig opstellen van een brief aan klaagster. Het college oordeelt dat de longarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:27 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-782/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat hij te laat heeft geklaagd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:50 Hof van Discipline 's Gravenhage 230081 230082 230083 230084

     Klacht door bestuurder en aandeelhouder van besloten vennootschap over advocaten die de andere twee aandeelhouders van de vennootschap hebben bijgestaan in een aandelengeschil. De raad heeft de bestuurder en aandeelhouder niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belang zouden hebben bij het indienen van de klacht en ook niet door het vermeende tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in hun belangen zouden zijn getroffen. Het hof oordeelt dat verzoekers in meerdere onderdelen van de klacht ontvankelijk zijn. Volgt vernietiging van de beslissing van de raad. De zaak wordt vervolgens aangehouden teneinde een inhoudelijke behandeling over de klachtonderdelen te bepalen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:31 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-517/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder heeft klager onvoldoende gewezen op de gevolgen van het afzien van de toevoeging. Niet gebleken dat verweerder onvoldoende deskundig heeft gehandeld door een procedure tegen de Staat aan te spannen, om ervoor te zorgen dat eerder werd beslist in de procedure voor een inreisvisum. Wel heeft verweerder zijn geheimhoudingsplicht geschonden door het incassobureau teveel informatie te verstrekken over klager, heeft hij zonder toestemming gelden verrekenend en contant geld aangenomen. Ook heeft verweerder onbetamelijk gehandeld door ongeoorloofde druk op klager uit te oefenen met het dreigen van aangifte als de civiele en tuchtprocedures niet werden ingetrokken. Schorsing van 26 weken onvoorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 220333

    Klacht(onderdeel a) over de eigen advocaat alsnog ongegrond.  Voor de beoordeling of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, moeten eerst de daaraan ten grondslag gelegde feiten  worden vastgesteld. Het hof kan gelet op de tegenstelde verklaringen van klager en verweerder niet vaststellen wat er op 13 november 2020 is besproken en of de belastende  Whatsappberichten op dat moment zijn doorgenomen en/of vragen naar aanleiding van deze berichten zijn geoefend. Aan het woord van klager en dat van verweerder wordt evenveel geloof gehecht. Voor nadere bewijsvoering ziet het hof geen aanleiding. Verweerder had wel een strategie en heeft ook overeenkomstig de wens van klager voor vrijspraak gepleit. Dat klager achteraf niet tevreden was over deze strategie en hij deze achteraf niet bruikbaar vond omdat volgens hem de zitting desastreus was verlopen, leidt er niet toe dat verweerder daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Niet gebleken is dat verweerder de zaak evident onjuist heeft aangepakt en de belangen van klager heeft verwaarloosd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:32 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-889/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over onnodig grieven en onjuiste uitlatingen door advocaat wederpartij in een familiezaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/709697 / DW RK 21/505 MdV/WdJ

    Klacht is niet-ontvankelijk. Klacht betreft een handeling van de gerechtsdeurwaarder van een periode van langer dan drie jaar geleden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:52 Hof van Discipline 's Gravenhage 220331 220332

    Klacht tegen bestuurders stichting derdengelden. Advocaten hebben in hun hoedanigheid van bestuurder van de stichting derdengelden een verrekening van een declaratie met derdengelden,  waarvoor door de cliënt geen toestemming was verleend, geaccordeerd. Op basis van het kantoorbeleid mochten verweerders er niet van uitgaan dat de instemming voor verrekening door klaagster was gegeven. Bij gebrek aan een controlemechanisme in de huidige werkwijze, mocht van verweerders worden verwacht dat zij voordat zij de verrekening van de declaratie van klaagster met de derdengeldrekening accordeerden, controleerden of  in dit dossier expliciete toestemming voor verrekening was gegeven en ook niet was ingetrokken. Bestuurders hebben een eigen verantwoordelijkheid om geen medewerking te verlenen aan handelingen die strijdig zijn met de bepalingen van afdeling 6.5 Voda. Verweerders hebben gehandeld in strijd met artikelen 6.19 lid 4 en 6.23 Verordening op de advocatuur. Het hof bekrachtigd de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:33 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-888/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, onder verwijzing naar de inmiddels verstreken bewaartermijn, niet aan klagers verzoek tot afgifte van de dossiers te voldoen. Kennelijk ongegrond.