Zoekresultaten 191-200 van de 42185 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:79 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-696/AL/NN

    Klacht tussen advocaten. Verweerder heeft zonder dat klager dat wist delen van een telefoongesprek opgevangen dat tussen klager en mr. S is gevoerd. Dat gesprek vond toevallig plaats in de werkkamer van verweerder waar verweerder met mr. S in bespreking was over overname van de zaak tegen de client van klager. Verweerder heeft daarna als opvolgend advocaat aan klager een e-mail gestuurd. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder met die e-mail, door daarin te refereren aan het telefoongesprek tussen klager en mr. S dat hij onbedoeld heeft meegeluisterd, de onderliggende verhouding met klager op laakbare wijze verstoord en daarbij ook niet integer gehandeld. Verweerder had de keuze om niets te doen met de opgevangen informatie of had klager daarna kunnen bellen voor vertrouwelijk overleg. Voor dit verwijt wordt aan verweerder een berisping opgelegd omdat een kernwaarde is geschonden. De raad heeft daarbij ook rekening gehouden met de opstelling van verweerder richting klager en zijn houding tijdens de zitting van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:63 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-680/DH/RO

    Verweerder is ernstig tekort geschoten in adequate communicatie naar klaagster. Verweerster heeft zich bovendien niet gehouden aan de op haar rustende informatieverplichting. Kernwaarden deskundigheid en integriteit in het geding. De raad constateert – gelet ook op het tuchtrechtelijk verleden – een patroon van onbereikbaarheid en gebrekkige communicatie. Schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:71 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1954

    Klacht tegen uroloog (destijds aios urologie). Klager was sinds 2012 onder behandeling bij de supervisor van de aios (zie C2023/1953) voor een prostaatcarcinoom. Aanvankelijk is gekozen voor een afwachtend beleid met regelmatige controles. In 2018 steeg de PSA waarde van klager. Klager is vanaf dat moment ontevreden over de behandeling van de supervisor die klager adviseerde de prostaat operatief te laten verwijderen of radiotherapie (uitwendige bestraling met fotonen) te ondergaan. Klager wilde geen operatie, hormoontherapie of fotonentherapie ondergaan. Hij stond wel open voor protonenbestraling. Protonenbestraling voor deze indicatie is in Nederland niet mogelijk. De aios werd vanaf augustus 2019 tot eind december 2019 bij de behandeling van klager betrokken en zag klager poliklinisch. Klager had pijn in zijn anus en uitstralende pijn in zijn linkerbeen. Er werd een botscan en een MRI gemaakt die uitwezen dat er geen aanwijzingen (relatief lage PSA waarde en een solitaire afwijking in het femur) waren voor metastasen, maar wel dat er mogelijk sprake was van fibreuze dysplasie. Klager verwijt de uroloog onder meer dat hij: (III) dat hij de aanbeveling op het scintigram en het advies op de PSMA-PET-scan heeft genegeerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager, dat uitsluitend ziet op klachtonderdeel III. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:73 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-919/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over andere advocaat wordt kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:65 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2067

    Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tot doorhaling vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van arts. Bij de arts is sprake van vroege remissie bij langdurige chronische verslavingsproblematiek met meermalen recidive, meestal binnen een jaar. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de arts weliswaar op de goede weg lijkt te zijn, maar dat er op het moment van de uitspraak nog onvoldoende tijd is geweest om blootstelling aan de risico’s van verslaving en de kans op terugval in misbruik te kunnen beoordelen. Er is op dat moment onvoldoende vertrouwen om te kunnen stellen dat de verslaving en het daarmee gepaard gaande gedrag dermate onder controle is dat er in de nabije toekomst geen risico zal zijn voor de patiëntveiligheid. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de voordracht toe en legt de MDL-arts de maatregel op van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de MDL-arts inmiddels ruim een jaar aantoonbaar op de goede weg is, vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover de inschrijving van de MDL-arts daarbij is doorgehaald, en zal de MDL-arts enkele aan de uitoefening van het beroep van arts verbonden bevoegdheden ontzeggen. Tevens zal het Centraal Tuchtcollege aan de beroepsbeoefening van de MDL-arts enkele voorwaarden verbinden. Tenslotte gelast het Centraal Tuchtcollege publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:64 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-447/DH/DH

    Gegrond verzet, omdat de voorzitter de klacht te beperkt heeft opgevat. Klacht (alsnog) ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:39 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-26

    Dierenarts wordt verweten, in hoofdzaak, tijdens een consult tekort te zijn geschoten in het onderzoek van een hond en dat zij die hond niet tijdig heeft verwezen naar een andere kliniek voor nader (echografisch) onderzoek. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:80 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-810/AL/NN

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarde deskundigheid gehandeld door klager onjuist te informeren over diens bewijsmogelijkheden in zijn huurgeschil bij de kantonrechter. Daarnaast heeft verweerder, ook tijdens de zitting van de raad, weinig zelfinzicht getoond in het foutieve van zijn handelen. Ook heeft hij de oorzaken van de voor klager negatieve uitkomst van dat geschil vooral maar ten onrechte buiten zichzelf gelegd. Met zijn opstelling, ook tijdens de zitting, heeft verweerder niet integer gehandeld, zoals een behoorlijk advocaat wel zou betamen. Ook al heeft verweerder zich uitgeschreven, het ernstig tuchtrechtelijk verwijtbare handelen van verweerder noodzaakt tot oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 4 weken, waarvan de proeftijd van 2 jaar start na zijn herinschrijving als advocaat.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:74 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-742/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Verweerder heeft klager in de kou laten staan door in meerdere opzichten bijstand te verlenen op een wijze die een behoorlijk handelende advocaat niet betaamt. Het wordt verweerder zwaar aangerekend dat hij door zijn nalatig handelen niet alleen volstrekt onbetamelijk heeft gehandeld ten opzichte van klager, maar ook het vertrouwen in de advocatuur ernstig heeft geschaad. De aard en ernst van de klachtwaardige handelwijze van verweerder kwalificeren als schending van de kernwaarden deskundigheid en integriteit en rechtvaardigen dan ook de oplegging van een ingrijpende maatregel. Naast de omstandigheden van deze klachtzaak wordt ook het uitgebreide tuchtrechtelijk verleden van verweerder meegewogen. Hoewel verweerder sinds 1 november 2023 geen advocaat meer is, is in de gegeven omstandigheden een lange onvoorwaardelijke schorsing wel op zijn plaats. Deze maatregel dient immers ook als signaal aan de beroepsgroep dat de klachtwaardige handelwijze van verweerder onaanvaardbaar is en niet zonder gevolgen blijft. Mocht verweerder zich in de toekomst weer als advocaat willen inschrijven op het tableau, is op deze manier bovendien verzekerd dat de desbetreffende Raad van de Orde zich ervan kan vergewissen dat er geen risico meer bestaat voor benadeling van toekomstige cliënten. Schorsing van 52 (tweeënvijftig) weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:66 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1986

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klager ontving vanaf eind 2021 (thuis)zorg via de thuiszorgorganisatie waar de verpleegkundige als Regiomanager Zorg werkzaam is.De thuiszorgorganisatie heeft in maart 2023 de dienstverlening aan klager per direct beëindigd. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij ten onrechte eenzijdig zijn zorg heeft beëindigd, waardoor hij in direct gevaar is gekomen. De voorzitter van  het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard omdat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de verpleegkundige persoonlijk niet is gebleken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.