Zoekresultaten 21-30 van de 42151 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1814

    Klacht tegen een radioloog. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de MRI-scan die is gemaakt in 2018 onjuist heeft geïnterpreteerd. De groei van de tumor en de toegenomen verdringing van het ruggenmerg is niet opgemerkt. Hierdoor is de neuroloog van onjuiste informatie voorzien. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat de radioloog bij zijn beoordeling onzorgvuldig en niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog te werk is gegaan. De groei van tumoren met een complexe groei zoals een schwannoom is moeilijk te beoordelen. Dat de groei van de tumor destijds niet is opgemerkt, maakt niet dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat bij vergelijking van de MRI-scan van 2018 met de eerdere MRI-scans vanaf 2014 zowel de groei van de tumor als de toegenomen verdringing van de ruggenmerg zichtbaar is en deze mate van groei door de radioloog had moeten worden opgemerkt. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege, is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat er geen sprake is van een beeld dat op verdedigbare gronden anders geïnterpreteerd kon worden of zodanig onduidelijk is dat het missen van de groei de radioloog niet kan worden aangerekend. Daarnaast geldt dat de verslaglegging van de radioloog niet voldoet aan de daarvoor geldende richtlijnen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de radioloog een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:53 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/98, 2022/99, 2022/100

    De dierenarts wordt verweten dat hij met betrekking een kat in zijn onderzoek en diagnosestelling tekort is geschoten, een verkeerde behandeling heeft ingesteld en dat euthanasie van de kat voorkomen had kunnen worden. Klacht deels gegrond, waarschuwing volgt. De paraveterinairen wordt verweten dat zij de kat gedurende de opname op de praktijk teveel en te vaak hebben gedwangvoerd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-164/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiegeschil kennelijk ongegrond. Een door verweerster ingediende productie verschil van het origineel: verweerster heeft daar een afdoende verklaring voor en de productie is nog steeds voldoende leesbaar. Verweerster mocht namens haar cliënt het standpunt innemen dat zij het niet in het belang van het kind acht dat klager het (vijfjarige) kind rechtstreeks in de juridische strijd betrekt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:101 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-099/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegrond: verweerster heeft duidelijk gemaakt vanaf het begin welke werkzaamheden zij voor klaagster kon en wilde doen. Verweerster moest hierin als dominus litis de regie houden en dat heeft zij op zorgvuldige (en geduldige ) wijze gedaan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2257

    Klacht tegen internist-infectioloog. Vanaf 2009 was klager onder behandeling bij de internist voor zijn HIV-infectie. Klager verwijt de internist onder andere dat zij hem niet heeft geïnformeerd over alternatieve medicatie (met minder bijwerkingen) en deze medicatie niet heeft voorgeschreven toen hij daarom vroeg. Hierdoor heeft klager jarenlang onnodige gezondheidsklachten ervaren zoals diarree en gewichtsverlies.Klager is in 2018 overgestapt naar een ander ziekenhuis, waar de medicatie van klager direct is aangepast. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5311

    Klaagster verwijt de internist dat hij a) geen goede medische zorg aan de vader van klaagster heeft geleverd, na de acute fase van longontsteking; b) niet heeft gehandeld volgens de WGBO door een wilsbekwaamheidsbeoordeling uit te voeren zonder een duidelijke medische aanleiding of motivatie vast te leggen. De beoordeling is niet conform de richtlijn en niet conform de wens/het belang van vader; c) onzorgvuldig is geweest in zijn communicatie met de vader van klaagster en met klaagster als eerste contactpersoon; d) besloten heeft om zonder legitieme reden de wens/machtiging van vader voor klaagster als eerste contactpersoon te negeren en moeder de status van eerste contactpersoon te geven; e) onterecht een beroep heeft gedaan op het medisch beroepsgeheim;        f) niet de verantwoordelijkheid heeft genomen als beheerder van het medisch dossier van vader.     Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in vijf van de zes klachtonderdelen omdat het college van oordeel is dat klaagster niet de wil van (wijlen) haar vader vertegenwoordigt. Er was sprake van tweespalt binnen de familie over de behandeling van vader. De echtgenote van de vader van klaagster en hun zoon hadden een andere visie dan klaagster en haar zus. Moeder was evenwel op grond van artikel 7:465 lid 3 BW wettelijk vertegenwoordiger en gebleken is dat zij tevreden was over de behandeling. Het klachtonderdeel over de communicatie met klaagster verklaart het college als ongegrond. Het college beoordeelt die communicatie als zorgvuldig.                      

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1901

    Klacht tegen vertrouwensarts, werkzaam bij Veilig Thuis. Klaagster is de moeder van vier kinderen. Eind 2018 werd een melding gedaan bij Veilig Thuis, waarna Veilig Thuis een onderzoek is gestart en een rapport heeft uitgebracht. Klaagster verwijt de vertrouwensarts dat zij 1) complete huisartsendossiers heeft opgevraagd zonder toestemming, 2) zich heeft gemengd in behandelovereenkomsten zonder bevoegdheid en toestemming, 3) niet over afdoende adequate kennis beschikt en 4) opmerkingen heeft laten opnemen in het huisartsendossier zonder toestemming. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1903

    Klacht tegen cardioloog. De cardioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een beroepsprocedure tussen klager en de uitvoeringsinstantie over de weigering om klager een uitkering toe te kennen. De cardioloog heeft klager in januari 2022 gezien en een aantal dagen later aan de rechtbank gerapporteerd. Klager verwijt de cardioloog dat hij toezeggingen aan klager niet is nagekomen, dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage onjuist is en blijk geeft van vooringenomenheid. Ook zou sprake zijn van belangenverstrengeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1935

    Klacht tegen internist-nefroloog. Klaagster is vanaf 1992 onder behandeling van verweerder geweest in verband met dunne membraan nefropathie. Vanaf medio 2016 ervoer klaagster buikklachten. Verweerder heeft buikonderzoek gedaan. Verweerder kon geen verklaring vinden voor de klachten. Daarna zijn er vier consulten van klaagster bij de endocrinoloog geweest en is klaagster nog een keer door verweerder gezien. Verweerder heeft toen nader onderzoek voorgesteld. Klaagster stemde hier niet mee in. De consulten bij de endocrinoloog zijn beëindigd waarbij door de endocrinoloog in het dossier is aangegeven dat er geen gastro-intestinale klachten waren. Daarna vonden er twee consulten van klaagster bij verweerder plaats waarbij de klachten opnieuw zijn besproken en door verweerder nader onderzoek is geadviseerd. Dit onderzoek is door klaagster geweigerd. Klaagster is door verweerder verwezen naar een endocrinoloog en later naar een MDL-arts en diëtist. Klaagster verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met c.q. is tekortgeschoten in hetgeen van een behoorlijk handelend arts mag worden verwacht. In het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij: 1. zich tot driemaal toe grensoverschrijdend heeft gedragen; 2. een verwijtbare vertraging in de behandeling heeft veroorzaakt; 3. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door een persoonlijke brief over klaagster te sturen naar beoogd opvolgend nefroloog. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het beroep van klaagster beperkt zich tot het tweede klachtonderdeel dat gaat over de vertraging in de behandeling. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:81 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-424/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. De kwaliteit van de dienstverlening door verweerder is ondermaats geweest. Verweerder heeft in een periode van vier maanden geen werkzaamheden verricht, terwijl klaagster dat wel mocht verwachten. Niet kan worden uitgegaan van de stelling dat verweerder in de tussentijd al een conceptdagvaarding per post had verzonden. Verweerder is ook niet transparant geweest in de werkzaamheden die hij voor klaagster zou uitvoeren. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.