Zoekresultaten 31-40 van de 42156 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5311

    Klaagster verwijt de internist dat hij a) geen goede medische zorg aan de vader van klaagster heeft geleverd, na de acute fase van longontsteking; b) niet heeft gehandeld volgens de WGBO door een wilsbekwaamheidsbeoordeling uit te voeren zonder een duidelijke medische aanleiding of motivatie vast te leggen. De beoordeling is niet conform de richtlijn en niet conform de wens/het belang van vader; c) onzorgvuldig is geweest in zijn communicatie met de vader van klaagster en met klaagster als eerste contactpersoon; d) besloten heeft om zonder legitieme reden de wens/machtiging van vader voor klaagster als eerste contactpersoon te negeren en moeder de status van eerste contactpersoon te geven; e) onterecht een beroep heeft gedaan op het medisch beroepsgeheim;        f) niet de verantwoordelijkheid heeft genomen als beheerder van het medisch dossier van vader.     Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in vijf van de zes klachtonderdelen omdat het college van oordeel is dat klaagster niet de wil van (wijlen) haar vader vertegenwoordigt. Er was sprake van tweespalt binnen de familie over de behandeling van vader. De echtgenote van de vader van klaagster en hun zoon hadden een andere visie dan klaagster en haar zus. Moeder was evenwel op grond van artikel 7:465 lid 3 BW wettelijk vertegenwoordiger en gebleken is dat zij tevreden was over de behandeling. Het klachtonderdeel over de communicatie met klaagster verklaart het college als ongegrond. Het college beoordeelt die communicatie als zorgvuldig.                      

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1901

    Klacht tegen vertrouwensarts, werkzaam bij Veilig Thuis. Klaagster is de moeder van vier kinderen. Eind 2018 werd een melding gedaan bij Veilig Thuis, waarna Veilig Thuis een onderzoek is gestart en een rapport heeft uitgebracht. Klaagster verwijt de vertrouwensarts dat zij 1) complete huisartsendossiers heeft opgevraagd zonder toestemming, 2) zich heeft gemengd in behandelovereenkomsten zonder bevoegdheid en toestemming, 3) niet over afdoende adequate kennis beschikt en 4) opmerkingen heeft laten opnemen in het huisartsendossier zonder toestemming. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1903

    Klacht tegen cardioloog. De cardioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een beroepsprocedure tussen klager en de uitvoeringsinstantie over de weigering om klager een uitkering toe te kennen. De cardioloog heeft klager in januari 2022 gezien en een aantal dagen later aan de rechtbank gerapporteerd. Klager verwijt de cardioloog dat hij toezeggingen aan klager niet is nagekomen, dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage onjuist is en blijk geeft van vooringenomenheid. Ook zou sprake zijn van belangenverstrengeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1935

    Klacht tegen internist-nefroloog. Klaagster is vanaf 1992 onder behandeling van verweerder geweest in verband met dunne membraan nefropathie. Vanaf medio 2016 ervoer klaagster buikklachten. Verweerder heeft buikonderzoek gedaan. Verweerder kon geen verklaring vinden voor de klachten. Daarna zijn er vier consulten van klaagster bij de endocrinoloog geweest en is klaagster nog een keer door verweerder gezien. Verweerder heeft toen nader onderzoek voorgesteld. Klaagster stemde hier niet mee in. De consulten bij de endocrinoloog zijn beëindigd waarbij door de endocrinoloog in het dossier is aangegeven dat er geen gastro-intestinale klachten waren. Daarna vonden er twee consulten van klaagster bij verweerder plaats waarbij de klachten opnieuw zijn besproken en door verweerder nader onderzoek is geadviseerd. Dit onderzoek is door klaagster geweigerd. Klaagster is door verweerder verwezen naar een endocrinoloog en later naar een MDL-arts en diëtist. Klaagster verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met c.q. is tekortgeschoten in hetgeen van een behoorlijk handelend arts mag worden verwacht. In het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij: 1. zich tot driemaal toe grensoverschrijdend heeft gedragen; 2. een verwijtbare vertraging in de behandeling heeft veroorzaakt; 3. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door een persoonlijke brief over klaagster te sturen naar beoogd opvolgend nefroloog. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het beroep van klaagster beperkt zich tot het tweede klachtonderdeel dat gaat over de vertraging in de behandeling. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:81 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-424/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. De kwaliteit van de dienstverlening door verweerder is ondermaats geweest. Verweerder heeft in een periode van vier maanden geen werkzaamheden verricht, terwijl klaagster dat wel mocht verwachten. Niet kan worden uitgegaan van de stelling dat verweerder in de tussentijd al een conceptdagvaarding per post had verzonden. Verweerder is ook niet transparant geweest in de werkzaamheden die hij voor klaagster zou uitvoeren. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:91 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-481/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verzetschrift is door klaagster te laat ingediend wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van haar verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:98 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-758/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. De inhoud van de brief van verweerder aan klagers is buiten proportie. De aanleiding voor de brief is geen toereikende rechtvaardiging voor de gebruikte zware bewoordingen, de dreigementen en de ernstige, maar klaarblijkelijk ongefundeerde beschuldigingen. Verder mag een advocaat niet zonder het te verifiëren aan een wederpartij schrijven dat er bij de politie aangifte van een strafbaar feit is gedaan. Klacht deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:110 Hof van Discipline 's Gravenhage 230078

    Klaagster is een onderneming.  Verweerder was lange tijd de vaste advocaat van klaagster. Na het aftreden van de toenmalig bestuurder en het aantreden van diens zoon als nieuwe bestuurder, heeft de nieuwe bestuurder vragen aan verweerder gesteld over de door verweerder aan klaagster gestuurde facturen. De raad heeft de klacht van klaagster niet-ontvankelijk / ongegrond verklaard. Klaagster heeft hiertegen beperkt hoger beroep ingesteld. Hoger beroep verweerder te laat. Het beroep van klaagster slaagt ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring als gevolg van te laat klagen. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat voor de aanvang van de verjaringstermijn derhalve niet de datum waarop de brief (destijds) door klaagster is ontvangen of had moeten zijn ontvangen bepalend is, maar het moment waarop klaagster bekend werd met het feit dat verweerder, bij navraag, onjuiste informatie had gegeven. Daarmee werd klaagster op een later moment (als gevolg van een dekenklacht) bekend geworden. Dit leidt overigens niet tot een gegrondverklaring van de klacht. Klaagster heeft verweerder veelvuldig bestookt met een veelheid aan vragen over het verleden, die hun oorzaak vinden in het niet op orde zijn van de interne administratie van klaagster. Onder die omstandigheden past het niet verweerder op een mogelijke onjuiste feitelijke mededeling ter zake tuchtrechtelijk aan te spreken. Bekrachtiging beslissing van de raad voor het overige. Klachten niet-ontvankelijk/ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:92 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-594/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:99 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-892/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft het ouderschapsplan te onbepaald geformuleerd ten aanzien van zowel de ingangsdatum van de alimentatieplicht als de opschortende voorwaarde. Hierdoor is tussen partijen onduidelijkheid ontstaan die eenvoudig te voorkomen was geweest. Bovendien moeten afspraken dusdanig worden vastgelegd dat incassomogelijkheden bestaan in geval van niet-nakoming door één van de partijen. Klacht gegrond. Kernwaarde deskundigheid geschonden. Berisping.