Zoekresultaten 61-70 van de 42006 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:52 Raad van Discipline Amsterdam 23-868/A/A

    Klacht tegen voormalig eigen advocaat. Verweerster wordt verweten dat zij zonder deugdelijke argumentatie de bijstand als advocaat heeft gestaakt, dat zij op laakbare en onprofessionele wijze verantwoording heeft genomen voor haar handelen, dat er door verweerster geen regie en sturing is geweest en dat verweerster een aanzienlijk bedrag heeft gedeclareerd zonder dat er een resultaat was behaald. De raad verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:53 Raad van Discipline Amsterdam 23-578/A/A

    Klacht tegen voormalig eigen advocaat, alsmede klacht van de nieuwe advocaat tegen de voormalig advocaat. Verweerder wordt door klagers verweten dat hij pas na tussenkomst van de deken het volledige dossier aan de nieuwe advocaat van klager heeft verstrekt, alsmede pas na tussenkomst van de deken heeft gemeld bij wie hij voor beroepsaansprakelijkheid is verzekerd. Daarnaast wordt verweerder verweten dat hij in 2014 heeft aangedrongen op betaling in contant geld en dat hij niet zo spoedig als mogelijk heeft voldaan aan de veroordeling door de raad in een eerdere procedure tot betaling van het griffierecht en aan de veroordeling door het hof van discipline tot betaling van de reiskosten. Ten slotte wordt verweerder verweten dat hij zich onnodig beledigend heeft uitgelaten jegens de nieuwe advocaat van klager. Het klachtonderdeel inzake de betaling van contant geld is niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. De andere klachtonderdelen zijn gegrond. De maatregel van een berisping wordt opgelegd.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:47 Raad van Discipline Amsterdam 23-705/A/A/D

    Dekenbezwaar; Aan de strafrechtadvocaat van de verdachte aan wie in het belang van het onderzoek beperkingen zijn opgelegd, komt het bijzondere privilege van vrije toegang tot de verdachte toe. Dit bijzondere privilege brengt de verantwoordelijkheid mee dat in geval van beperkingen ook de advocaat zich hieraan dient te houden. De raad is van oordeel dat op basis van de van het OM verkregen Encrochat-berichten in combinatie met de mastlocatiegegevens met voldoende zekerheid valt vast te stellen dat verweerder de aan zijn cliënt opgelegde beperkingen heeft geschonden door met derden zaaksinhoudelijke informatie over de strafzaak te delen waarin hij de verdachte bijstond. Door de beperkingen van zijn cliënt te schenden heeft verweerder de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen en de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit overtreden en daarmee het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Dit wordt verweerder zwaar aangerekend. Ondanks de feiten kan de raad echter niet volledig uitsluiten dat verweerder onbedoeld meer informatie heeft verstrekt aan derden dan hij gelet op de beperkingen van zijn cliënt mocht verstrekken. Verder heeft verweerder weliswaar een ernstige antecedentenlijst, maar is hij op dit gebied een ‘first offender’ en is hij niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld voor het schenden van beperkingen. De raad acht - dit alles afwegend - een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:10 Accountantskamer Zwolle 23/1019 Wtra AK

    Klacht tegen samenstellend accountant. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Tussen klager en een voormalige maat is sprake van een geschil over de ontvlechting van een maatschap waarvan betrokkene de samenstellende accountant was. Niet gebleken is dat sprake is van fouten in de door betrokkene samengestelde jaarrekeningen. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene vaktechnisch verantwoordelijk is voor de door een andere medewerker van de accountantsorganisatie verrichte werkzaamheden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:54 Raad van Discipline Amsterdam 23-814/A/A

    Klaagster heeft in 2020 een vaststellingsovereenkomst (VSO) gesloten met verweerster. Verweerster is nadien door een voormalig cliënt verzocht om op grond van de AVG inzage te geven in diens persoonsgegevens. Verweerster heeft daaraan voldaan. Klaagster stelt dat verweerster met die handeling de VSO heeft geschonden, alsmede jegens klaagster in strijd met de AVG heeft gehandeld. De raad verklaart de klacht ongegrond. De vraag of verweerster de VSO heeft geschonden dient klaagster aan de civiele rechter voor te leggen. Ook de vraag of verweerster in strijd met de AVG heeft gehandeld hoort niet thuis bij de tuchtrechter.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:48 Raad van Discipline Amsterdam 24-058/A/A

    TUL. Bij onherroepelijk geworden beslissing van de raad van 13 juli 2020 (ECLI:NL:TADRAMS:2020:166) is aan verweerder een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk opgelegd voor de duur van vier weken. Als algemene voorwaarde is daarbij gesteld dat verweerder zich binnen een proeftijd van twee jaar niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging. De raad heeft vastgesteld dat aan verweerder twee keer een maatregel is opgelegd voor gedragingen die (grotendeels) binnen de proeftijd van de beslissing van 13 juli 2020 vallen. Verweerder heeft hiermee niet voldaan aan de algemene voorwaarde zoals de raad heeft gesteld in zijn beslissing van 13 juli 2020. De raad ziet in deze omstandigheden aanleiding om, met toepassing van artikel 48e Advocatenwet, de tenuitvoerlegging te gelasten van de bij de beslissing van de raad van 13 juli 2020 aan verweerder opgelegde voorwaardelijke schorsing. De raad ziet geen aanleiding om gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten. Verweerder is in de afgelopen 15 jaar maar liefst 10 keer tuchtrechtelijk veroordeeld. Verweerder heeft weliswaar enkele maanden geleden een coach in de arm genomen maar deze coaching betreft met name een kantoorbreed traject en niet zozeer coaching specifiek gericht op de werkwijze van verweerder. Hoewel een goede kantoororganisatie essentieel is, biedt coaching onvoldoende garantie dat verweerder niet meer tuchtrechtelijk over de schreef zal gaan. Het tuchtrechtelijk verleden van verweerder kan immers niet louter aan zijn kantoororganisatie worden toegeschreven. Verweerder schiet veelal tekort op het gebied van zijn (eigen) communicatie. Dat een schorsing van vier weken grote gevolgen heeft voor zijn kantoor, aangezien het kantoor met name om zijn persoon draait en verder bestaat uit jonge medewerkers kan niet gelden als reden om niet tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dergelijke omstandigheden dienen voor rekening en risico van verweerder te blijven. Ook het tijdsverloop is geen aanleiding om gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:82 Hof van Discipline 's Gravenhage 240080

    Klacht tegen een voormalig deken niet voor onderzoek verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:76 Hof van Discipline 's Gravenhage 230165

    Verweerder is met klager in 2012 een succesfee overeengekomen die bij een bepaalde gunstige uitkomst in rekening zal worden gebracht. Verweerder heeft voor zijn werkzaamheden regelmatig gedeclareerd. In april 2021 heeft verweerder de succesfee bij klager in rekening gebracht. Het hof oordeelt dat klager in zijn klacht van december 2022 niet-ontvankelijk is. Klager had tot drie jaar na het overeenkomen van de succesfee om te klagen. Ook als wordt aangenomen dat klager pas in april 2021 op de hoogte raakte van de gevolgen van de afspraken is hij te laat, hij had dan tot april 2022 om te klagen. Ten overvloede overweegt het hof dat uit de toelichting op artikel 7.7 Voda volgt dat er geen wezenlijk bezwaar bestaat tegen resultaatgerelateerde afspraken, zolang tevens is voorzien in een uurtarief dat kostendekkend is en voorziet in een bescheiden honorarium – een voorwaarde die beoogt de onafhankelijkheid van de daarbij geen vereiste.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:83 Hof van Discipline 's Gravenhage 240037

    Verweerder heeft hoger beroep ingesteld en ingetrokken. Het hof stelt de ingangsdatum van de door de raad opgelegde schorsing vast.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:77 Hof van Discipline 's Gravenhage 230375

    Artikel 13 lid 1 Advocatenwet: Afwijzing door deken een advocaat aan te wijzen. Het hof verklaart het beklag tegen deze beslissing ongegrond. De termijn om hoger beroep in te stellen in de zaak waarvoor klager een advocaat nodig had is verstreken. De aanwijzing van een advocaat om hoger beroep in te kunnen stellen is daarmee zinloos geworden