Zoekresultaten 1-20 van de 45897 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:154 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-452/DB/LI
- Datum publicatie: 10-11-2025
- Datum uitspraak: 28-10-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:154
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Diverse verwijten over de kwaliteit van de dienstverlening en het neerleggen daarvan, de bejegening en afspraken met klagers rechtsbijstandsverzekeraar zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8443
- Datum publicatie: 10-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:141
Voordracht van de IGJ over een verpleegkundige vanwege het missen van de geschiktheid tot het uitoefenen van zijn beroep wegens zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid en een gewoonte van misbruik van middelen. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige de geschiktheid mist tot het uitoefenen van zijn beroep, beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register en treft een voorlopige voorziening.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8442
- Datum publicatie: 10-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:142
Klacht van de IGJ tegen een verpleegkundige over het wegnemen van medicatie van cliënten, het niet in staat zijn om zorg te verlenen en gevaarlijk rijgedrag en rijden onder invloed van middelen. Het college komt tot het oordeel dat de de klacht grotendeels gegrond is en treft de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register en legt een beroepsverbod op. Het college bepaalt dat het beroepsverbod onmiddellijk van kracht wordt.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8338
- Datum publicatie: 10-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:143
Voordracht van IGJ over een verpleegkundige in verband met de gewoonte van misbruik van middelen. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige de geschiktheid mist tot het uitoefenen van zijn beroep, ontzegt de verpleegkundige het recht om weer in het BIG-register te worden ingeschreven en treft een voorlopige voorziening.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8337
- Datum publicatie: 10-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:144
Klacht van IGJ tegen een verpleegkundige over het ontvreemden van opiaten voor eigen gebruik en het gebruik van middelen voorafgaand en tijdens het werk in de directe patiëntenzorg. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is, ontzegt de verpleegkundige het recht om weer in het BIG-register te worden ingeschreven en legt een beroepsverbod op met de bepaling dat dit onmiddellijk van kracht wordt.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/766323/ DW RK 25/90 MK/SM
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:103
Beslissing op verzet. Ongegrond verklaard. Klager beklaagt zich er – samengevat – over dat de gerechtsdeurwaarder zijn inboedel na een ontruiming heeft vernietigd in plaats van op te slaan. Uit alle omstandigheden rondom de aanzegging en daadwerkelijke ontruiming had klager redelijkerwijs (eerder) kunnen weten dat zijn inboedel vernietigd was.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:206 Raad van Discipline Amsterdam 25-372/A/A
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:206
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is in alle klachtonderdelen ongegrond. Er bestond voor verweerster naar het oordeel van de raad geen aanleiding om onderzoek te doen naar de herkomst, authenticiteit of echtheid van de ingebrachte leningsovereenkomst. Het verwijt dat verweerster met het inbrengen van dit stuk in de procedure bewust onjuiste informatie heeft verstrekt, faalt. Verweerster behartigde de belangen van haar cliënt toen zij de overeenkomst inbracht. Dat zij daarbij de belangen van klaagster onevenredigheid zou hebben geschaad, is de raad niet gebleken. Evenmin is het de raad gebleken dat verweerster met het leggen van het beslag de belangen van klaagster nodeloos en ontoelaatbaar zou hebben geschaad.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2025:8 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VBC 2025/01 VBC 2025/05
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TDIVBC:2025:8
Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege op een klacht tegen twee dierenartsen. De zaken hebben betrekking op de behandeling van de kat van appellante, die uiteindelijk is geëuthanaseerd. Appellante verwijt de dierenartsen onder meer dat zij bij haar op deze euthanasie hebben aangedrongen. Het Veterinair Tuchtcollege heeft beide klachten in eerste aanleg ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:104 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/767262 / DW RK 25/116 MK/SM
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:104
Beslissing op verzet. Ongegrond. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder loonbeslag heeft gelegd, terwijl er al betaald is. De voorzitter heeft overwogen dat aan de thans geformuleerde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, als aan de klacht die in de eerdere procedure aan de orde is gesteld en heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:207 Raad van Discipline Amsterdam 25-307/A/A
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:207
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:263 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8272
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:263
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een bedrijfsarts, waarschuwing.Klager heeft na ziekmelding twee gesprekken gehad met de bedrijfsarts. Deze constateerde tijdens het eerste contact dat sprake was van een arbeidsconflict en raadde klager aan om met zijn werkgever in gesprek te gaan. De klacht van klager richt zich op het oordeel van de bedrijfsarts, de wijze van totstandkoming daarvan, de gevolgen en het handelen van de bedrijfsarts in het vervolgtraject. De bedrijfsarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat twee klachtonderdelen die zien op een belangrijk aspect van de taak van de bedrijfsarts, namelijk het na gedegen onderzoek en anamnese komen tot een oordeel over de medische situatie, gegrond zijn. Voor het overige is de klacht ongegrond Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2025:9 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VBC 2025/04
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TDIVBC:2025:9
Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege op een klacht tegen een dierenarts. De zaak heeft betrekking op een operatie van de hond van appellante. Appellante maakt de dierenarts verwijten over de uitvoering van de operatie en de verleende nazorg. Het Veterinair Tuchtcollege heeft de klacht in eerste aanleg ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/756132 DW RK 24/317 MK/SM
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:105
Klacht gegrond. Maatregel: berisping. De wijze waarop de werkzaamheden thans zijn ingericht dragen bij aan de onduidelijkheid die bestaat over de openstaande vorderingen. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder te laat gereageerd op correspondentie van klaagster.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:208 Raad van Discipline Amsterdam 25-323/A/A 25-324/A/A
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:208
Raadsbeslissing. Klachten over het handelen van verweerder in een andere hoedanigheid, te weten in de rol van deskundige op het gebied van sanctiewetgeving zijn ongegrond. Er is geen sprake van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder kan ten aanzien van de genoemde uitlatingen geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Dat de uitlatingen van verweerder klagers onwelgevallig zijn, maakt niet dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Dat verweerder zich middels het opmaken van een verklaring ten onrechte zou hebben gemengd in de procedure of dat hij hiermee een “verborgen procespartij” zou zijn geweest, en dat hij (daarom) het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad, is naar het oordeel van de raad niet gebleken. Verweerder heeft een verklaring opgesteld omdat hierom werd verzocht. Een tuchtrechtelijk verwijt kan hem niet worden gemaakt. Het verwijt van klaagster 2 dat verweerder haar geheimhoudingsplicht op enige wijze zou hebben geschonden, kan de raad niet plaatsen. Ook hier geldt dat verweerder zijn uitlatingen heeft gedaan in zijn rol als deskundige. Niet valt in te zien waarom hij klaagster 2 hierover (vooraf) over had moeten informeren, laat staan dat hij met het nalaten hiervan de geheimhoudingsplicht van klaagster 2 heeft geschonden of het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:264 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8416
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:264
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts, berisping. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij onprofessioneel heeft gehandeld in het kader van een preventief consult en vervolgens bij de verzuimbegeleiding. Meer specifiek wordt de bedrijfsarts verweten dat adequate medische opvolging ontbrak, dat sprake is van onzorgvuldige en onvolledige verslaglegging en dat hij het verzoek om een second opinion heeft geweigerd zonder inhoudelijke motivering. De bedrijfsarts heeft het college verzocht de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren. Het college acht het handelen van de bedrijfsarts tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hij heeft de medische beperkingen van klaagster niet, althans onvoldoende, herkend en heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze hij tot zijn oordeel is gekomen. Daarnaast heeft de bedrijfsarts in strijd gehandeld met belangrijke richtlijnen van de NVAB en heeft hij de aanvraag van een second opinion niet gefaciliteerd waar dat wel geboden was. Met betrekking tot de op te leggen maatregel is het college van oordeel dat de bedrijfsarts tijdens de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting geen, althans beperkt, blijk gegeven van reflectie op zijn handelen, met name rondom de second opinion. Dit heeft gevolgen gehad voor (het traject van) klaagster, die uiteindelijk zelf een second opinion heeft moeten regelen. Deels gegronde klacht, berisping.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:106 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/777901 / DW RK 25/428 MK/SM
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:106
Proces-verbaal mondelinge uitspraak. Ordemaatregel: zes maanden schorsing ex art. 38 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/761525 DW RK 24/438 MK/SM
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:101
Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder een onjuiste berekening van de beslagvrije voet hanteert wat ertoe leidt dat er teveel is ingehouden. Ook als die stelling al juist is, betekent dat niet automatisch dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Klaagster dient zij zich hiervoor te wenden tot de gewone (civiele) rechter en niet de tuchtrechter.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:223 Hof van Discipline 's Gravenhage 250360
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 06-11-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:223
Klacht wordt niet verwezen. Het hof overweegt dat het indienen van een klacht tegen een advocaat die in dit geval ook deken is, niet de geëigende wijze is om de weigering van die deken om een advocaat aan te wijzen aan de orde te stellen. De weigering van de deken om een advocaat aan te wijzen kent in de Advocatenwet een zelfstandige rechtsgang, te weten het artikel 13-beklag. Klaagster is daarvan op de hoogte en kan bij het hof een dergelijk beklag indienen. Zij heeft er echter voor gekozen om dit niet te doen en in plaats daarvan een klacht tegen de deken in te dienen. Aangezien de klacht verder geen omschrijving bevat van enig handelen of nalaten van de deken op grond waarvan de tuchtrechter tot de conclusie zou kunnen komen dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld, ziet het hof geen aanleiding om de klacht voor onderzoek naar een andere deken te verwijzen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/760217 DW RK 24/407 MK/SM
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:102
Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De kamer verklaart het deel waarbij beslag is gelegd op de verkeerde onroerende zaak gegrond. De kamer neemt, ten aanzien van de opgelegde maatregel, in aanmerking dat het beslag snel, binnen een dag, is opgeheven en doorgehaald en klager en ouders excuses zijn gemaakt.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:205 Raad van Discipline Amsterdam 25-580/A/DH
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:205
Raadsbeslissing. De raad stelt voorop dat mr. B de opdracht aan verweerder had gegeven tot het opstellen van een (cassatie)advies. Tussen mr. B en verweerder bestond dus een advocaat-cliëntrelatie. Verweerder hoefde daarom alleen contact te onderhouden met mr. B als zijn opdrachtgever. Het was vervolgens aan mr. B om zijn cliënt, klager, op de hoogte te stellen van de inhoud van het advies van verweerder. Dat mr. B dat (kennelijk) niet heeft gedaan, kan verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten. Verweerder kon en mocht zijn “quick scan”-advies opstellen zonder dat hij wist of klager hiervan op de hoogte was en hiervoor al dan niet expliciet zijn toestemming had gegeven. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond. Ten aanzien van het verwijt dat verweerder in een belangenconflict zou zijn geraakt, overweegt de raad dat dit alleen had kunnen spelen als klager op enig moment (ook) de cliënt van verweerder zou zijn geweest, maar daarvan is geen sprake. Verweerder diende enkel het belang van mr. B en er bestond voor hem geen enkele noodzaak laat staan verplichting om klager hierover op enige wijze te informeren. Dat klager als gevolg van het (cassatie)advies van verweerder op enige wijze rechtstreeks in zijn belangen zou zijn geraakt, valt daarom niet in te zien. Het in klachtonderdeel c) gemaakte verwijt ziet op de kwaliteit en inhoud van het advies dat verweerder aan zijn cliënt, mr. B, verstrekte. Dat klager het kennelijk oneens was met deze opdracht en de deugdelijkheid van het advies, maakt niet dat klager een rechtstreeks belang heeft bij dit klachtonderdeel. Dit klachtonderdeel is daarom niet-ontvankelijk.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 2295
- Volgende pagina zoekresultaten