Zoekresultaten 10481-10490 van de 45223 resultaten
-
ECLI:NL:TNORSHE:2021:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/64
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 10-05-2021
- ECLI:NL:TNORSHE:2021:14
Klager verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de financiële afwikkeling van erflaters nalatenschap. De klacht valt uiteen in de volgende drie klachtonderdelen. De notaris brengt ten onrechte erfbelasting in mindering op klagers erfdeel. Klager woont in Spanje en is in Spanje al erfbelasting verschuldigd. De notaris weigert ten onrechte om het erfdeel van klager aan een derde uit te betalen. Klager woont in Spanje en heeft geen bankrekening. Hij is vanwege (de beperkende) corona(maatregelen) niet in staat om zijn erfdeel zelf op te halen of een bankrekening te openen. De notaris dreigt ten onrechte de negatieve rente over de aan klager toekomende gelden op haar derdengeldenrekening vanaf 1 juli 2020 aan klager door te berekenen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Ten aanzien van klachtonderdeel 1 heeft de kamer onder meer overwogen dat niet ter discussie staat dat klager de door de notaris opgemaakte eindafrekening en verantwoording met betrekking tot erflaters nalatenschap voor akkoord heeft getekend. Uit die eindafrekening volgt dat klager € 387,-- aan erfbelasting is verschuldigd en dat aan hem daarom een netto erfdeel toekomt van € 2.835,21. Gesteld noch gebleken is dat het in de eindafrekening vermelde bedrag aan erfbelasting van € 387,-- niet overeenkomt met de betreffende aanslag voor de erfbelasting. De notaris heeft toegelicht dat zij navraag heeft gedaan bij de Nederlandse belastingdienst, nadat klager de verschuldigdheid van erfbelasting ter discussie had gesteld. Volgens de notaris heeft de belastingdienst bevestigd dat klager in Nederland erfbelasting is verschuldigd en is er geen verdrag met Spanje op grond waarvan een eventuele dubbele belastingheffing voorkomen zou kunnen worden. De kamer is van oordeel dat de notaris door haar hiervoor geschetste handelwijze heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 heeft de kamer overwogen dat de notaris zich op het terechte standpunt heeft gesteld dat uitbetaling in contanten - gelet op de hoogte van het aan klager toekomende bedrag - op grond van regelgeving in het geheel niet mogelijk is en dat zij de aan klager toekomende gelden in beginsel niet mag overmaken op een bankrekening die niet ten name van klager is gesteld. De kamer heeft daaraan toegevoegd dat het beter was geweest als de notaris duidelijk met klager had gecommuniceerd over haar mogelijkheden tot uitbetaling. Dat de notaris niet meteen duidelijk en correct heeft uitgelegd welke mogelijkheden tot uitbetaling er op basis van de geldende regelgeving zijn, is echter van onvoldoende gewicht om de notaris hierover een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Hierbij neemt de kamer in aanmerking dat de notaris in dupliek heeft toegelicht dat zij in de bijzondere omstandigheden van het geval (klager woont in Spanje, heeft geen bankrekening en is onder meer vanwege (de) (beperkende) corona(maatregelen) niet in staat om een bankrekening te openen) ruimte ziet om van de regelgeving af te wijken en klager tegemoet te komen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-870
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 15-02-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:97
Naar het oordeel van de voorzitter is de juistheid van het verwijt van klaagster dat haar eigen advocaat, verweerster, zich voor haar onbereikbaar heeft gehouden, tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster, niet vast te stellen. Gezien de inhoud van haar brief van 24 februari 2020 mocht verweerster er vanuit gaan dat dat klaagster het daarin gegeven advies om de zaak te laten rusten had opgevolgd. Niet onbegrijpelijk is dat verweerster daarna niet zelf het initiatief tot nader contact met klaagster heeft genomen. Voor zover de secretaresse van verweerster had toegezegd dat verweerster zou terugbellen, dan nog is het uitblijven daarvan niet onmiddellijk klachtwaardig. Naar het oordeel van de voorzitter geldt dat ook voor de omstandigheid dat verweerster na het tweede telefonisch contact van klaagster met haar kantoor op 3 juni 2020 niet voor 8 juni 2020 gelegenheid heeft gehad om klaagster terug te bellen, omdat klaagster toen de opdracht al had geëindigd. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:91 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-066
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 17-05-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:91
Verzetbeslissing. Verzet gegrond. De klacht gaat evident alleen over het citaat uit de e-mail van 2 augustus 2019 zoals verweerster dat tijdens de zitting bij het RTG heeft gebruikt om het bezwaar van haar cliënte tegen de aanwezigheid van klager te onderbouwen, terwijl de voorzitter in zijn beslissing ook heeft geoordeeld over de door klager gestelde medische inhoud van deze e-mail. De raad beoordeelt de klacht inhoudelijk. Niet gebleken dat medische gegevens van klager aan de orde zijn geweest op de zitting bij het RTG, anders dan voor de onderbouwing van het bezwaar van verweersters cliënte tegen de aanwezigheid van klager. Ook is het de raad niet gebleken dat verweerster, zoals klager heeft gesteld, meer uit de bewuste e-mail heeft geciteerd dan de ene zin waar verweerster ter zitting op heeft gewezen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:98 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-950
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 15-02-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:98
Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft gemotiveerd en steekhoudend verweer gevoerd tegen de verschillende klachtonderdelen die de kwaliteit van de door haar verleende dienstverlening betreffen. Deze verwijten zijn door klager niet voldoende met concrete feiten onderbouwd, ook niet alsnog in repliek. Klager heeft evenmin concreet onderbouwd dat het aantal door verweerster gedeclareerde uren niet in redelijke verhouding stonden tot de door verweerster verrichte werkzaamheden, zodat de voorzitter niet kan vaststellen dat verweerster excessief zou hebben gedeclareerd. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:100 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-963
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 10-05-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:100
Voorzittersbeslissing. Klacht over verweerster in haar hoedanigheid van deken. Niet gebleken dat verweerster zich bij haar onderzoek naar de klacht van klaagster zodanig heeft gedragen dat daarmee het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:92 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-067
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 17-05-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:92
Verzetbeslissing. Verzet gegrond. Uit het dossier blijkt niet dat de voorzitter klaagster nog in de gelegenheid heeft gesteld te reageren op een door verweerder overgelegd stuk. Verder heeft de voorzitter ten onrechte geoordeeld dat klaagster klachtonderdeel b) onvoldoende heeft onderbouwd. De raad beoordeelt de klacht inhoudelijk. Klacht gaat over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft door het overleggen van klaagsters patiëntenkaart in de procedure bij het RTG de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij niet overschreden. Verder is het de raad niet gebleken dat sprake was van omstandigheden op grond waarvan verweerster redelijkerwijs had kunnen weten dat de informatie die afkomstig was van haar cliënte in strijd met de waarheid was. Klacht in beide onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:99 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-954
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 26-04-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:99
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager grotendeels niet-ontvankelijk in de klacht wegens verstrijken van de driejaarstermijn (artikel 46g, eerste lid, onder a. van de Advocatenwet). Klacht voor het overige kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:101 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-030
- Datum publicatie: 27-05-2021
- Datum uitspraak: 26-04-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:101
Dat verweerster het gerechtshof onjuist heeft geïnformeerd terwijl zij wist, althans behoorde te weten, dat de door haar verstrekte informatie onjuist was, is uit de overgelegde stukken niet gebleken. Bovendien heeft verweerster, toen bleek, dat de eerder door haar cliënt aan haar verstrekte informatie onjuist, althans onvolledig, was, de door haar opgestelde draagkrachtberekening aangepast en aan de advocaat van klaagster toegezonden. Klacht kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:92 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-280/DB/OB
- Datum publicatie: 26-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:92
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de zoon van klaagster. Vast staat dat verweerster ambtshalve als advocaat aan de zoon was toegevoegd. Het was dan ook de taak van verweerster om de standpunten van haar cliënt naar voren te brengen. Klaagster was van mening dat plaatsing in een gesloten afdeling van een accommodatie voor jeugdzorg in het belang van de zoon was. De zoon was het daarmee niet eens en het was de taak van verweerster om de visie van haar cliënt bij de rechter onder de aandacht te brengen. Dat klaagster zich niet kon vinden in hetgeen verweerster namens haar cliënt naar voren heeft gebracht, waaronder de wens om de mogelijkheid van een alternatief voor een gesloten setting te onderzoeken, betekent nog niet dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Niet gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-149a
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:69
Ongegron de klacht tegen een arts. Beklaagde heeft aangevoerd dat bij opname van de patiënte het algemeen beleid is besproken. De patiënte wilde niet gereanimeerd maar wel behandeld worden. Het afgesproken beleid was actief en werd in overleg met de familie gevoerd. Naar het oordeel van het College heeft beklaagde inzichtelijk gemaakt dat dit beleid ook zo is uitgevoerd. Beklaagde heeft naar het oordeel van het College zorgvuldig en in overleg met de familie besloten de patiënte niet voor onderzoek naar het ziekenhuis te verwijzen. Voorts heeft beklaagde naar het oordeel van het College aannemelijk gemaakt dat zij de zorg voor de patiënte adequaat heeft overgedragen voordat zij op vakantie ging. Klacht ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1048
- Pagina: 1049
- Pagina: 1050
- ...
- Pagina: 4523
- Volgende pagina zoekresultaten