Zoekresultaten 41751-41800 van de 45223 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0757 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 204/2009
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 16-12-2010
- ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0757
Klacht tegen huisarts. De klacht betreft de moeder van klager, hierna patiënte te noemen. Klager trof patiënte thuis aan met een halfzijdige verlamming. Klager verwijt verweerster onder meer dat zij te laat bij patiënte is verschenen, patiënte niet in aanmerking heeft laten komen voor trombolyse en dat zij een melding bij de ambulance heeft gedaan voor besteld vervoer. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0764 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.310
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0764
Verwijt aan anesthesist dat (1) klager niet is geïnformeerd over zenuwletsel en dat (2) neurologische uitval het gevolg is van door arts uitgevoerde anesthesie. Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat preoperatieve informatie is gegeven door een collega anesthesioloog en reeds daarom niet kan slagen. Overigens, aldus Regionaal Tuchtcollege, zijn de door klager ervaren klachten hoogst zelden beschreven als mogelijke complicatie van de uitgevoerde anesthesietechniek en hoefde daarvoor in redelijkheid ook niet gewaarschuwd te worden (artikel 7:448, lid 2 sub b BW). Ook het tweede onderdeel van de klacht faalt. De door klager ondervonden klachten zijn in redelijkheid niet aan te merken als mogelijk gevolg van de uitgevoerde anesthesie. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat, waar de arts is afgeweken van de wijze van verdoven zoals tijdens de preoperatieve informatie is uitgelegd, dit op juiste gronden is gedaan en voorts ook door de arts met klager is gecommuniceerd. Ook overigens onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht ongegrond is. Beroep verworpen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0758 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 057/2010
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 16-12-2010
- ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0758
Klacht tegen revalidatiearts. Klaagster verwijt verweerder dat hij, zonder medisch onderzoek te hebben verricht, in een schriftelijke rapportage een beoordeling heeft gegeven over de gezondheidstoestand van klaagster. Verweerder zou in die rapportage uitspraken hebben gedaan en beoordelingen hebben gegeven zonder (medische ) grondslag waarbij verweerder is uitgegaan van veronderstellingen die de lichamelijke en geestelijke integriteit van klaagster raken. Klacht gegrond. Het college legt verweerder de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0765 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.314
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0765
Klager verwijt psychiater dat hij tijdens zijn detentie geen adequate behandeling heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en overweegt daartoe dat er geen sprake is van weigering. Het komt voor rekening van klager indien hij van aangeboden hulp geen gebruik wil maken. Klager diende psychiater tenminste de gelegenheid te bieden te beoordelen welke hulp klager nodig had. In beroep overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de psychiater door gebrek aan medewerking van de zijde van klager niet heeft kunnen toekomen aan nadere diagnostiek en behandeling. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0759 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.256
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0759
Klacht tegen anesthesioloog/pijnbestrijder. De arts heeft bij klaagster een discusdenervatie verricht. Klaagster verwijt de arts haar onvoldoende te hebben geïnformeerd, een onjuiste diagnose te hebben gesteld en haar onheus te hebben behandeld door het verdoven en de verrichting met een hand uit te voeren terwijl hij met zijn andere hand een telefoontoestel vasthield en telefoneerde. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de eerste twee klachtonderdelen ongegrond en het derde klachtonderdeel gegrond en berispt de arts. De arts komt van die beslissing in beroep. Hij betwist in beroep primair bij gebrek aan wetenschap de feitelijke vaststelling dat hij tijdens de behandeling heeft getelefoneerd. Subsidiair vindt hij de hem opgelegde maatregel te zwaar. Tegenover de consistente verklaring van klaagster acht het Centraal Tuchtcollege de verklaring van de arts in beroep dat hij zich het gebeuren niet meer herinnert ongeloofwaardig. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel de arts zich volledig had moeten concentreren op zijn medisch handelen. Daarbij past het voeren van een telefoongesprek niet en is ook overigens onbeleefd tegenover de betrokken patiënt. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0766 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.033
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0766
Klager verwijt GZ-psycholoog dat hij tijdens zijn detentie geen adequate behandeling heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en overweegt daartoe dat er geen sprake is van weigering. Het komt voor rekening van klager indien hij van aangeboden hulp geen gebruik wil maken. Klager diende GZ-psycholoog tenminste de gelegenheid te bieden te beoordelen welke hulp klager nodig had. In beroep overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de GZ-psycholoog door gebrek aan medewerking van de zijde van klager niet heeft kunnen toekomen aan nadere diagnostiek en behandeling. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0760 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.294
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0760
De gz-psycholoog heeft in opdracht van de rechter-commissaris in verband met de behandeling van strafzaken een psychologisch onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van klaagster en een pro justitia rapportage uitgebracht. De klacht van klaagster houdt in dat de gz-psycholoog zonder dat hij onafhankelijk onderzoek heeft gedaan in zijn rapportage stelt dat klaagster ontoerekeningsvatbaar is en waandenkbeelden heeft. Het RTG Amsterdam wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0767 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.069
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0767
De psychiater is verbonden aan het NIFP en heeft in opdracht van de rechter-commissaris in verband met de behandeling van strafzaken een psychologisch onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van klaagster en een rapportage uitgebracht. De klacht van klaagster houdt in dat de arts onzorgvuldig en onprofessioneel heeft gehandeld bij het verrichten van zijn forensisch psychiatrisch onderzoek. Klaagster stelt in dit verband dat de arts ten onrechte telefonisch contact heeft gehad met de ouders van klaagster en ten onrechte heeft geconcludeerd dat klaagster ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het tenlastegelegde. Het RTG Amsterdam wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0761 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.298
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0761
Klacht tegen huisarts. Regionaal Tuchtcollege acht verwijt van klager dat de arts een polsbreuk heeft gemist en heeft nagelaten een röntgenfoto te maken gegrond en overweegt daartoe dat het beloop van de klachten en de ongerustheid van klager voor de arts die klager twaalf dagen na ontstaan van het letsel heeft gezien, aanleiding had moeten zijn een eerder gestelde werkdiagnose kneuzing te herzien. Het verwijt dat de arts zich ten opzichte van klager arrogant heeft opgesteld acht het Regionaal Tuchtcollege ongegrond. Voor zover de klacht gegrond is verklaard, is de arts van dat oordeel in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het hier ging om een moeilijk te beoordelen hulpvraag en dat niet is gebleken dat de anamnese en het onderzoek onvolledig zijn geweest. Het Centraal Tuchtcollege vervolgt dat het voorstelbaar is dat de uitkomst van die anamnese en dat onderzoek er niet eenduidig op wezen dat er sprake was van een breuk in plaats van een kneuzing. De arts kon, gelet op haar eigen onderzoek, in redelijkheid uitgaan van de diagnose: kneuzing, welke diagnose ook door de eigen huisarts van klager was gesteld. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover in beroep bestreden en verklaart de klacht alsnog in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0755 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 138/2009
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 16-12-2010
- ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0755
Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog. De klacht betreft de minderjarige dochter van klager. Klager en de moeder leven gescheiden. Aangezien de situatie bij moeder thuis onhandelbaar was geworden is de dochter in een crisis/observatiegroep in een groepswoonhuis geplaatst, waar verweerster onderdeel uitmaakte van het team. Omdat de dochter zich niet goed aan de afspraken hield is na enige tijd besloten de plaatsing te beëindigen. De dochter is toen bij haar vriend gaan wonen, waarna beiden een ernstig delict hebben gepleegd. Klager verwijt verweerster dat zij ernstig nalatig is geweest in het bieden van deskundige hulp en begeleiding en dat zij een onaanvaardbaar risico heeft genomen door de dochter op straat te zetten terwijl zij aan de zorg van een jeugdinstelling was toevertrouwd. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0762 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.302
- Datum publicatie: 16-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0762
Klacht tegen kinderarts, door wie klaagster sub 3 is behandeld wegens anorexia nervosa. Klagers sub 1 en 2 zijn respectievelijk de stiefvader en moeder van klaagster sub 3. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht over de behandeling van klaagster sub 3 afgewezen, deels omdat de arts niet verantwoordelijk was voor het haar verweten handelen, deels omdat de arts niet onzorgvuldig heeft gehandeld en deels bij gebrek aan feitelijke grondslag. De verwijten over de bejegening van klaagster sub 2, over de frustratie van de vrije artsenkeuze en over de suggestie dat klaagster sub 2 leed aan het syndroom van Munchhausen bij proxy zijn eveneens bij gebrek aan feitelijke grondslag verworpen. Het verwijt dat de arts klagers heeft verboden om een second opinion te vragen is afgewezen omdat de lezingen van partijen daarover uiteenlopen en niet valt vast te stellen wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Het Regionaal Tuchtcollege heeft ten slotte aannemelijk geacht dat aantekeningen van de arts in het medisch dossier juist zijn en het verwijt dat door de arts geknoeid is met het dossier verworpen. Het Centraal Tuchtcollege heeft in beroep geoordeeld dat door klagers in beroep nieuw geuite klachten buiten het bereik van het beroep vallen en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor het overige onderschreven. Beroep verworpen.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0753 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen 09198a
- Datum publicatie: 15-12-2010
- Datum uitspraak: 15-12-2010
- ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0753
Uitspraak: 15 december 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 november 2009 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster gemachtigde mr. J.L.M. Arets te Landgraaf tegen: C neurochirurg werkzaam te D wonende te E verweerder gemachtigde mr.drs. P.A. de Zeeuw te Amsterdam. 1. Het verloop van de procedure Het college heeft kennisgenomen van: - het klaagschrift en de aanvulling daarop - het verweerschrift - de repliek - de dupliek Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 3 november 2010 behandeld. Partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, waren aanwezig. De standpunten zijn toegelicht. 2. De feiten Het gaat in deze zaak om het volgende: Klaagster is vanwege rugklachten op basis van afwijkingen in de wervelkolom op 26 februari 2009 geopereerd door een orthopedisch chirurg. Omdat de pijnklachten terugkwamen, is een nieuwe operatie door voormelde chirurg overwogen, waarvoor de bijstand van verweerder werd gevraagd. Verweerder heeft klaagster op 9 oktober 2009 gezien en naar aanleiding van het consult aangegeven het niet verstandig te achten klaagster verder te behandelen. 3. Het standpunt van klaagster en de klacht Klaagster verwijt verweerder - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende: - verweerder was niet bereid om de tijdens de operatie van 26 februari 2009 gemaakte fouten te herstellen; - verweerder heeft gemaakte afspraken ingetrokken en gegevens uit het dossier verwijderd; - verweerder heeft klaagster bij voormelde orthopedisch chirurg als onbetrouwbaar bestempeld. Klaagster heeft in dat kader nog met name aangevoerd als volgt. Klaagster heeft in het gesprek met verweerder aangegeven dat zij het niet meer uit kon houden van de pijn en dus niet kon wachten met een nieuwe operatie. Verweerder heeft toen gezegd dat hij haar geen 'vertrouwd persoon' vond. Verweerder heeft iedere verdere behandeling geweigerd en wilde de bij de operatie gemaakte fouten niet erkennen. Hij heeft klaagster medegedeeld dat zij maar naar F moest gaan. Klaagster kreeg daardoor weer opnieuw met een wachttijd te maken en heeft tengevolge daarvan 7 maanden veel pijn geleden. Tijdens het gesprek van 9 oktober 2009 heeft het bij verweerder geschort aan inlevingsvermogen. Klaagster had op v rijdag 16 oktober 2009 nog een afspraak staan. Zij is toen bij de poli orthopedie geweest, maar er stond toen niets meer in de computer. Zij kreeg te horen dat er niets meer voor haar gedaan kon worden. Klaagster heeft daarna een verwijskaart voor G gekregen. 4. Het standpunt van verweerder Verweerder heeft klaagster alleen op 9 oktober 2009 gezien en heeft daarvóór geen enkele betrokkenheid gehad bij de behandeling van klaagsters rugklachten. De orthopedisch chirurg heeft verweerder verzocht hem bij een nieuwe ingreep bij te staan, naar aanleiding waarvan klaagster bij verweerder op het spreekuur werd uitgenodigd. Tijdens het consult op 9 oktober 2009 werd verweerder geconfronteerd met een scherp verwijtende klaagster. Zij beklaagde zich over de aan haar verleende zorg en de daarbij gebruikte materialen, waarbij zij ook kenbaar maakte dat zij een advocaat had gesproken. Toen bleek dat klaagster zeer wantrouwend stond en, ondanks pogingen van verweerder het wantrouwen weg te nemen, bleef staan tegenover de zorgverlening, achtte verweerder het juist zich daarvan verder te onthouden. Verweerder heeft dit naar behoren met klaagster gecommuniceerd en met haar verschillende alternatieve behandelingstrajecten besproken, waaronder een second opinion in F. Verweerder koos voor F omdat klaagster in G mogelijk weer met verweerder te maken zou krijgen. Verweerder heeft na dit consult aan de orthopedisch chirurg medegedeeld dat er bij gebrek aan voldoende vertrouwen aan de kant van klaagster geen basis was om de behandeling uit te voeren. Verweerder betwist dat hij enige informatie uit klaagsters dossier zou hebben verwijderd en is ook niet met verwijdering van enige aantekening bekend. 5. De overwegingen van het college Vast staat dat klaagster en verweerder slecht één maal, en wel op 9 oktober 2009, contact hebben gehad en dat verweerder naar aanleiding daarvan heeft aangegeven dat er geen dan wel onvoldoende basis was om de voorziene operatie uit te voeren. Zowel het dossier als de door partijen gegeven toelichting op de gang van zaken en hetgeen besproken zou zijn tijdens voormeld consult geven onvoldoende inzicht in wat zich tijdens het ongeveer drie kwartier durende gesprek heeft afgespeeld. Verweerder heeft de grondslag van het gebrek aan vertrouwen wel aangegeven, maar niet met concrete voorbeelden kunnen adstrueren. Klaagster heeft op haar beurt de lezing van verweerder niet bestreden of nader aangegeven wat er dan wél zou zijn gebeurd. Door het ontbreken van voldoende feitelijke grondslag kan niet worden geconcludeerd dat verweerder niet op goede gronden een behandeling heeft geweigerd. Ook is het college van oordeel dat uit de geringe ter beschikking staande gegevens niet kan worden afgeleid dat verweerder zich in voormeld consult niet dan wel onvoldoende empathisch heeft opgesteld. De klacht dat verweerder gemaakte afspraken zou hebben ingetrokken en gegevens uit klaagsters dossier zou hebben verwijderd, heeft verweerder met klem bestreden en klaagster heeft met betrekking tot deze klacht niet nader geadstrueerd wat de rol van verweerder hierbij zou kunnen zijn geweest, waar er slechts van één consult sprake is geweest. Ter zitting heeft verweerder uitdrukkelijk betwist dat hij naar aanleiding van meergemeld consult de orthopedisch chirurg heeft bericht dat klaagster geen betrouwbaar persoon zou zijn. Hij heeft met klem verzekerd dat hij de orthopedisch chirurg heeft medegedeeld dat er geen vertrouwen aan de zijde van klaagster was, waardoor de basis voor het uitvoeren van een behandeling ontbrak. Klaagster heeft dit niet weersproken en evenmin feiten of omstandigheden aangevoerd ter adstructie van haar standpunt. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt er toe dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond wordt verklaard. 6. De beslissing Het college: - verklaart de klacht ongegrond. Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, dr. C. van der Heul, M. Bonnet en dr. W.M. Mulleners als leden-beroepsgenoot, mr. R. Sanders als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010 in aanwezigheid van de secretaris. secretaris voorzitter
-
ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0751 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1004b
- Datum publicatie: 15-12-2010
- Datum uitspraak: 15-12-2010
- ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0751
Uitspraak: 15 december 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 januari 2010 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster gemachtigde: dr.mr.ing. J.C. Sneep te Bergen op Zoom tegen: C chirurg werkzaam te D wonende te E verweerder gemachtigde: mr. M.C. Hoorweg-de Boer te Utrecht 1. Het verloop van de procedure Het college heeft kennisgenomen van: - het klaagschrift met de aanvulling daarop - het verweerschrift - medische gegevens ontvangen van gemachtigde van klaagster - verslag van CT-scan ontvangen van gemachtigde van verweerder Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 3 november 2010 behandeld. Partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, waren aanwezig. De standpunten zijn toegelicht, waarbij de gemachtigde van klaagster gebruik heeft gemaakt van een pleitnotitie, welke is overgelegd. 2. De feiten Het gaat in deze zaak om het volgende: De klacht betreft de moeder van klaagster, hierna patiënte te noemen, geboren in 1926 en overleden op 7 november 2006. Op 19 oktober 2006 laat in de avond is patiënte door haar huisarts verwezen naar de spoedeisende eerste hulp (SEH) op verdenking van een acute appendicitis. Aldaar werd de verdenking bevestigd; patiënte werd opgenomen om de volgende ochtend geopereerd te worden. De operatie is uitgevoerd door verweerder, destijds vijfdejaars arts-assistent in opleiding tot chirurg, en een collega, een jongerejaars AIOS, onder supervisie van verweerder met een collega-chirurg, opleider, als supervisor op afstand. Verweerder heeft gekozen voor een laparoscopische verwijdering van de appendix. Bij het in zicht brengen van de appendix zag verweerder een infiltraat met daarin een gangreneuze appendix. Bovendien zag verweerder de aanwezigheid van purulent vocht in de holte van Douglas. Toen het lastig bleek de appendix los te maken, heeft verweerder zijn opleider geconsulteerd. Naar aanleiding daarvan werd de laparoscopische benadering voortgezet. Daarbij brak de appendix in tweeën, waardoor een kleine hoeveelheid faeces in de buikholte terecht kwam. De buikholte en de holte van Douglas zijn gespoeld via het zuig-spoelsysteem van de laparoscoop. Het afgescheurde deel is door verweerder met de naveltrocar verwijderd en de appendixrest is op de klassieke manier verwijderd. Het operatiegebied is tenslotte geïnspecteerd, het instrumentarium is verwijderd en de wondjes zijn gesloten. Postoperatief heeft verweerder gedurende 5 dagen antibiotica voorgeschreven. Op 30 oktober 2006 is patiënte met ontslag gegaan. In de thuissituatie ging het echter niet goed. Op 3 november 2006 is patiënte met spoed opgenomen op de longafdeling op verdenking van pneumonie. op 7 november 2006 is patiënte overleden. Bij de obductie is de diagnose longontsteking bevestigd. 3. Het standpunt van klaagster en de klacht Klaagster verwijt verweerder dat het patiënte aan een goede behandeling heeft ontbroken. In het klaagschrift stelt klaagster dat verweerder is afgeweken van het geplande beleid van de hoofdbehandelaar door in plaats van een wisselsnede operatie uit te voeren, te proberen de appendix laparoscopisch te verwijderen. Onder de gegeven omstandigheden - een infiltraat en een gangreneuze appendix - had dit niet mogen gebeuren. Tijdens de behandeling ter zitting heeft klaagster aangevoerd dat de betrokken artsen in een situatie als de onderhavige extra alert moeten zijn, een zeer zorgvuldige afweging dienen te maken bij diagnostiek en behandeling en dat patiënte niet overgelaten mag worden aan (relatief) onervaren handen. In dat kader wordt tekst uit het artikel ´Appendicitis acuta: een ernstige aandoening bij oudere patiënten´ uit het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1995 aangehaald. Klaagster heeft ten aanzien van verweerder aangegeven dat de hiervoor vermelde verwijten aangaande de keuze van een laparoscopische benadering onterecht zijn gebleken. Klaagster blijft evenwel de mening toegedaan dat verweerder zich had moeten afvragen of deze specifieke appendix zijn competentie niet te boven ging. Zij acht het niet aannemelijk dat verweerder veel ervaring had met hoogbejaarde en risicovolle patiënten. Voorafgaande aan de operatie had verweerder nadere beeldvormende diagnostiek kunnen verrichten naar de mogelijkheid van een infiltraat. Als dat toen was vastgesteld, dan was een conservatief beleid de aangewezen weg geweest. 4. Het standpunt van verweerder Verweerder was bevoegd en bekwaam om een appendectomie te verrichten, zowel op laparoscopische wijze als middels een wisselsnede. Verweerder heeft zeer gemotiveerd uiteengezet op grond waarvan voor de laparoscopische benadering is gekozen. Dat de appendix zou breken, lag voor de hand; dat was ook door een meer ervaren chirurg niet te voorkomen geweest. Verweerder heeft bij het onderzoek geen infiltraat gevoeld. De diagnose leek voor de hand te liggen. Dat de appendix is verwijderd blijkt uit het PAverslag, waarin staat dat beide fragmenten van de appendix zijn ingestuurd. Op 21 oktober 2006 bezocht verweerder patiënte op de verpleegafdeling en informeerde hij haar over de verrichte operatie. Daarna is verweerder niet meer bij de zorgverlening betrokken geweest. 5. De overwegingen van het college Ter zitting heeft klaagster aangegeven dat - gelet op de door verweerder gegeven deugdelijke uitleg - de aanvankelijke verwijten met betrekking tot de operatietechniek onterecht zijn gebleken. De daarop betrekking hebbende klacht is dan ook ongegrond. In dat licht is het naar het oordeel van het college onbegrijpelijk dat klaagster van mening is dat, indien het infiltraat op voorhand was vastgesteld, een conservatief beleid de aangewezen weg was geweest. Met betrekking tot de ter zitting geformuleerde klachten geldt dat het niet aangaat tijdens de behandeling van de bij klaagschrift geformuleerde klacht weer nieuwe klachten op te werpen, te meer niet nu verweerder zich daarop niet - terdege - heeft kunnen voorbereiden. Overigens is het college van oordeel dat verweerder als vijfdejaars arts-assistent in opleiding tot chirurg met een - zoals niet dan wel onvoldoende weersproken vaststaat - ruime ervaring in zowel wisselsnede- als laparoscopische operaties, geschikt en bekwaam was de onderhavige operatie bij patiënte uit te voeren. Voorts merkt het college op dat de strekking van het artikel, waarnaar ter zitting door klaagster is verwezen, een klinische les voor huisartsen inhoudt over de risico’s van een operatie van de appendicitis en niet bedoeld is voor chirurgen. Door verweerder is terecht bezwaar gemaakt tegen het aanhalen van dat artikel, nu hij zich daarop niet heeft kunnen voorbereiden. Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de klacht ongegrond wordt verklaard. 6. De beslissing Het college: - verklaart de klacht ongegrond. Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, dr. C. van der Heul, M. Bonnet en dr. W.M. Mulleners als leden-beroepsgenoot, mr. R. Sanders als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010 in aanwezigheid van de secretaris. secretaris voorzitter
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1215 Raad van Discipline Arnhem 10-142
- Datum publicatie: 15-12-2010
- Datum uitspraak: 25-10-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1215
Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van curator. Geen sprake van gedragingen die leiden tot schending van het vertrouwen in de advocatuur. Curator mag in beginsel afgaan op de juistheid van de informatie die hij krijgt van de bestuurder van de failliet . Hij legt verantwoording af over de opbrengst van de verkochte activa aan de rc en niet aan derden. Klager heeft bovendien geen belang, hij is geen schuldeiser.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0752 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1004c
- Datum publicatie: 15-12-2010
- Datum uitspraak: 15-12-2010
- ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0752
Uitspraak: 15 december 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 januari 2010 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster gemachtigde dr.mr.ing. J.C. Sneep te Bergen op Zoom tegen: C chirurg werkzaam te D wonende te E verweerder gemachtigde mr. M.C. Hoorweg-de Boer te Utrecht 1. Het verloop van de procedure Het college heeft kennisgenomen van: - het klaagschrift met de aanvulling daarop - het verweerschrift - medische gegevens ontvangen van gemachtigde van klaagster - verslag van CT-scan ontvangen van gemachtigde van verweerder Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 3 november 2010 behandeld. Partijen waren, bijgestaan door hun gemachtigden, aanwezig. De klacht is toegelicht, waarbij de gemachtigde van klaagster gebruik heeft gemaakt van een pleitnotitie, welke is overgelegd. 2. De feiten Het gaat in deze zaak om het volgende: De klacht betreft de moeder van klaagster, hierna patiënte te noemen, geboren in 1926 en overleden op 7 november 2006. Op 19 oktober 2006 laat in de avond is patiënte door haar huisarts verwezen naar de spoedeisende eerste hulp (SEH) op verdenking van een acute appendicitis. Aldaar werd de verdenking bevestigd; patiënte werd opgenomen om de volgende ochtend geopereerd te worden. De operatie is uitgevoerd door een vijfdejaars arts-assistent in opleiding tot chirurg, en een collega, een jongerejaars AIOS, onder diens supervisie met verweerder, opleider, als supervisor op afstand. Voormelde arts-assistent heeft gekozen voor een laparoscopische verwijdering van de appendix. Bij het in zicht brengen van de appendix zag deze een infiltraat met daarin een gangreneuze appendix en voorts de aanwezigheid van purulent vocht in de holte van Douglas. Toen het lastig bleek de appendix los te maken, heeft de arts-assistent verweerder geconsulteerd. Naar aanleiding daarvan werd de laparoscopische benadering voortgezet. Daarbij brak de appendix in tweeën, waardoor een kleine hoeveelheid faeces in de buikholte terecht kwam. De buikholte en de holte van Douglas zijn gespoeld via het zuig-spoelsysteem van de laparoscoop. Het afgescheurde deel is door de arts-assistent met de naveltrocar verwijderd en de appendixrest is op de klassieke manier verwijderd. Het operatiegebied is tenslotte geïnspecteerd, het instrumentarium is verwijderd en de wondjes zijn gesloten. Postoperatief is gedurende 5 dagen antibiotica voorgeschreven. Op 30 oktober 2006 is patiënte met ontslag gegaan. In de thuissituatie ging het echter niet goed. Op 3 november 2006 is patiënte met spoed opgenomen op de longafdeling op verdenking van pneumonie. Op 7 november 2006 is patiënte overleden. Bij de obductie is de diagnose longontsteking bevestigd. 3. Het standpunt van klager en de klacht In het klaagschrift heeft klaagster gesteld dat verweerder wordt verweten dat is afgeweken van het geplande beleid om een wisselsnede-operatie uit te voeren. Als verweerder geconsulteerd is nadat de perforatie was opgetreden, zou hem niets te verwijten zijn. Tijdens de behandeling van voormelde klacht heeft klaagster de klacht uitgebreid door te stellen dat de onderhavige risicovolle operatie ten onrechte aan de arts-assistent is toebedeeld en dat verweerder daarvoor mede verantwoordelijk is. Klaagster acht het aannemelijk dat de ervaring met hoogbejaarden bij de arts-assistent gering was en meent dat een van de opleiders, bijvoorbeeld verweerder, bij de operatie betrokken had moeten zijn. Verweerder liet ook de pre-operatieve fase geheel aan de arts-assistent over en tijdens de operatieve was er supervisie van een te grote afstand vanuit een andere operatiekamer. Het infiltraat werd voorafgaande aan de operatie niet gedetecteerd en dat had wel gemoeten, daar bij een infiltraat een conservatief beleid aangewezen is. 4. Het standpunt van verweerder In casu moest er een appendectomie worden verricht, welke zowel laparoscopisch als via een wisselsnede kon worden uitgevoerd. De keuze daarvan ligt bij de opererende chirurg. De arts-assistent was toentertijd eind vijfdejaars assistent chirurgie in opleiding en daarmee bevoegd tot het onder supervisie op afstand uitvoeren van een appendectomie. Daarbij komt dat de arts-assistent tenminste 54 laparoscopische ingrepen heeft uitgevoerd. Verweerder staat gemotiveerd achter de keuze in dezen een laparoscopische ingreep te verrichten. Verweerder heeft op verzoek van de arts-assistent bij de ingreep geïnspecteerd en kon op grond van wat hij zag tot het advies komen de ingreep laparoscopisch voort te zetten. Verweerder achtte de arts-assistent daartoe ook bekwaam. Verweerder acht het zo goed als zeker dat de perforatie ook bij een appendectomie middels wisselsnede was opgetreden, aangezien het ging om een gangreneuze appendix die verkleefd was. De kans op complicaties is wel gerelateerd aan de leeftijd, niet aan de techniek. Uit het PA verslag blijkt dat de appendix volledig is verwijderd. 5. De overwegingen van het college Ter zitting heeft klaagster aangegeven dat - gelet op de door verweerder gegeven deugdelijke uitleg - de aanvankelijke verwijten met betrekking tot de operatietechniek onterecht zijn gebleken. De daarop betrekking hebbende klacht is dan ook ongegrond. In dat licht is het naar het oordeel van het college onbegrijpelijk dat klaagster van mening is dat, indien het infiltraat op voorhand was vastgesteld, een conservatief beleid de aangewezen weg was geweest. Met betrekking tot de ter zitting geformuleerde klachten geldt dat het niet aangaat tijdens de behandeling van de bij klaagschrift geformuleerde klacht weer nieuwe klachten op te werpen, te meer niet nu verweerder zich daarop niet - terdege - heeft kunnen voorbereiden. Ten overvloede overweegt het college dat klaagster weliswaar heeft aangegeven dat zij het aannemelijk acht dat de ervaring met hoogbejaarden bij de arts-assistent gering was, maar zij niet nader heeft geadstrueerd op grond waarvan die aanname juist zou zijn. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken die de opvatting zouden rechtvaardigen dat de betreffende arts-assistent weliswaar bevoegd, maar niet bekwaam was de onderhavige operatie uit te voeren. Verweerder kan dan ook niet worden verweten dat de operatie aan de arts-assistent is toebedeeld dan wel dat verweerder na de inspectie de arts-assistent de laparoscopische ingreep heeft laten voortzetten. Het vorenoverwogene brengt mede dat de klacht ongegrond wordt verklaard. 6. De beslissing Het college: - verklaart de klacht ongegrond. Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, dr. C. van der Heul, M. Bonnet en dr. W.M. Mulleners als leden-beroepsgenoot, mr. R. Sanders als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010 in aanwezigheid van de secretaris. secretaris voorzitter
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1216 Raad van Discipline Arnhem 10-151
- Datum publicatie: 15-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1216
Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Klager maakt verweerder het feit dat verweerder nadat de vordering terzake waarvan beslag was gelegd was betaald het op het appartement van klager gelegde beslag heeft laten rusten. Niet aannemelijk is geworden dat verweerder dat met opzet heeft gedaan. Onmiddellijk nadat de deurwaarder had bericht dat het beslag er nog lag heeft verweerder opdracht gegeven dit op te heffen.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0754 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09198b
- Datum publicatie: 15-12-2010
- Datum uitspraak: 15-12-2010
- ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0754
Uitspraak: 15 december 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 november 2009 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster gemachtigde mr. J.L.M. Arets te Landgraaf tegen: C orthopeed werkzaam te D wonende te E verweerder gemachtigde mr. S. Slabbers te Amsterdam. 1. Het verloop van de procedure Het college heeft kennisgenomen van: - het klaagschrift en de aanvulling daarop - het verweerschrift - de repliek - de dupliek - CD-rom met röntgenfoto’s Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 3 november 2010 behandeld. Partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, waren aanwezig. De standpunten zijn toegelicht. 2. De feiten Het gaat in deze zaak om het volgende: Klaagster is sedert december 2007 bekend op de polikliniek orthopedie, alwaar verweerder sedert 15 juli 2008 werkzaam is. Nadat door verweerder de diagnose spondylolysis L5-S1 was gesteld, heeft hij op 12 september 2008 bij klaagster het boogdefect van boog L5 gemarcainiseerd. Klaagster is daarna twee weken pijnvrij geweest; vervolgens traden weer pijnklachten op. Op 26 februari 2009 is klaagster door verweerder geopereerd. Deze operatie is zonder complicaties verlopen. Op 15 april 2009 heeft klaagster gemeld dat de pijn geheel verdwenen was. Echter, op 29 juli 2009 heeft klaagster melding gemaakt van een scherpe pijn in de rug. Middels röntgendiagnostiek werd een (persisterende) pseudoarthrose met een gebroken cerclagedraad geconstateerd. Verweerder heeft klaagster een definitieve fixatie voorgesteld, welke ingreep met een neurochirurg diende te worden uitgevoerd. Om die reden heeft verweerder klaagster de neurochirurg laten consulteren. Omdat de neurochirurg zijn toestemming voor de ingreep niet gaf, is de voorgenomen ingreep niet doorgegaan. 3. Het standpunt van klaagster en de klacht Klaagster verwijt verweerder - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende: - verweerder heeft bij de operatie geen goede materialen gebruikt en heeft geweigerd de gemaakte fouten te herstellen; - verweerder heeft klaagster te lang met pijn laten lopen; - verweerder heeft ‘alles teniet gedaan’ op aanraden van de neurochirurg omdat klaagster een ‘niet vertrouwd persoon’ zou zijn; hij heeft het dossier van klaagster uit het systeem verwijderd. Klaagster heeft daartoe nog met name aangevoerd dat zij op v rijdag 16 oktober 2009 nog een afspraak had staan en op 26 november 2009 geopereerd zou worden. Zij is op 16 oktober 2009 nog bij de poli orthopedie geweest, maar er stond toen niets meer in de computer. Zij kreeg te horen dat er niets meer voor haar gedaan kon worden. Klaagster heeft daarna een verwijskaart voor F gekregen. 4. Het standpunt van verweerder Verweerder heeft - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende aangevoerd. Hij betwist, onder verwijzing naar het operatieverslag, dat er onjuiste materialen bij de operatie van 26 februari 2009 zijn gebruikt. Het breken van een cerclagedraad is een voorkomende complicatie, waaruit niet kan worden afgeleid dat ondeugdelijk materiaal is gebruikt. Voorts bestrijdt verweerder dat hij klaagster te lang met pijnklachten heeft laten lopen. Naar aanleiding van het consult op 18 augustus 2008 heeft verweerder op 12 september 2008 de marcainisatie van het boogdefect uitgevoerd. Toen tijdens het consult op 29 september 2008 bleek dat de pijnklachten waren teruggekomen, heeft verweerder gekozen voor een spondylolysis repair, welke op 26 februari 2009 is uitgevoerd. De wachttijd voor deze operatie was een gebruikelijke. Toen op 29 juli 2009 bleek dat die operatie niet het gewenste effect had, heeft verweerder de procedure voor een definitieve fixatie in gang gezet. De daarvoor voorziene operatie heeft niet plaatsgevonden omdat de neurochirurg, naar wie hij klaagster voor een consult had verwezen, zijn medewerking daaraan niet verleende. Zonder de medewerking van de neurochirurg was een operatie door verweerder niet mogelijk. Verweerder betwist dat het dossier van klaagster uit het computersysteem is verwijderd en verwijst naar productie 15 van de door hem overgelegde stukken. De neurochirurg heeft verweerder verteld dat het gesprek op 9 oktober 2009 met klaagster niet goed was verlopen en dat er door haar allerlei verwijten en bedreigingen waren geuit. Verweerder heeft dat voor kennisgeving aangenomen. In het dossier bevindt zich een aantekening op 12 oktober 2009 dat patiënte van de wachtlijst af wil. Verweerder zelf heeft daarmee geen bemoeienis gehad. 5. De overwegingen van het college Noch de inhoud van het dossier noch hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geven enig houvast voor de conclusie dat bij de operatie van 26 februari 2009 fouten zouden zijn gemaakt dan wel gewerkt zou zijn met ondeugdelijk materiaal. De breuk van de cerclagedraad was niet voorzienbaar, zodat sprake was van een complicatie, welke verweerder niet (tuchtrechtelijk) verweten kan worden. Het door verweerder geschetste tijdpad in de behandeling is door klaagster niet weersproken. Niet is gebleken dat verweerder klaagster te lang c.q. onnodig lang met pijn heeft laten lopen. Dat de op 26 november 2009 voorziene operatie geen doorgang heeft kunnen vinden, is veroorzaakt doordat de neurochirurg geen vertrouwensbasis bij klaagster aanwezig achtte en om die reden afzag van verdere behandeling. Nu in het ziekenhuis een dergelijke ingreep tezamen met een neurochirurg dient te worden uitgevoerd, treft verweerder te dezen geen verwijt. Verweerder heeft met klem betoogd dat hij het dossier van klaagster niet uit het computersysteem heeft verwijderd en met het verwijderen van de wachtlijst voor de operatie geen bemoeienis heeft gehad. Klaagster heeft dit onderdeel van de klacht niet nader geadstrueerd. Bovendien blijkt uit productie 15 bij de conclusie van antwoord het navolgende: “12-10-2009 15:00:14: bericht van opname dat pat van wl af wil”. Ter zitting is aannemelijk geworden dat niet de gegevens van klaagster uit de computer zijn verdwenen, maar uitsluitend haar opname-aanvraag, zoals hiervoor vermeld. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond wordt verklaard. 6. De beslissing Het college: - verklaart de klacht ongegrond. Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, dr. C. van der Heul, M. Bonnet en dr. W.M. Mulleners als leden-beroepsgenoot, mr. R. Sanders als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010 in aanwezigheid van de secretaris. secretaris voorzitter
-
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1213 Raad van Discipline Amsterdam 10-196A
- Datum publicatie: 14-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1213
Verzoek in de zin van artikel 60b lid 1 Advocatenwet. Niet is gebleken dat verweerster nog een actieve praktijk voert. Verweerster houdt zich onbereikbaar voor deken en rapporteur. Schorsing voor onbepaalde tijd met onmiddellijke ingang.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1214 Raad van Discipline Amsterdam 10-308H
- Datum publicatie: 14-12-2010
- Datum uitspraak: 01-12-2010
- ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1214
wrakingsbeslissing
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0750 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/276AP
- Datum publicatie: 14-12-2010
- Datum uitspraak: 14-12-2010
- ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0750
-
ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0749 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1084
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 13-12-2010
- ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0749
Verweerder, psychiater, heeft een instemmingsverklaring afgegeven in opdracht van Bureau Jeugdzorg strekkende tot het opnemen van klager in een gesloten jeugdzorginstelling. Klager is van mening dat het onderzoek door verweerder onvoldoende zorgvuldig en uitgebreid is geweest en niet voldoet aan de normen die voor het doen van psychologisch en psychiatrische onderzoek gelden. Het college is van oordeel dat verweerder’s rapportage niet aan alle eisen voldoet die daaraan gesteld mogen worden. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1212 Raad van Discipline Arnhem 10-99 b/c
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 08-11-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1212
Vaststelling vergoeding voor rapporteur.
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1207 Raad van Discipline Arnhem 10-134
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 08-11-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1207
De zorg voor clieënt. 1.4 kwaliteit verleende bijstand. 1.5 Afrekening niet in orde. Schorsing veertien dagen.
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1208 Raad van Discipline Arnhem 10-133
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 08-11-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1208
Schrapping op verzoek van de deken. Stichting derdengelden niet op orde. Jaarekeningen van praktijkvennootschap jarenlang niet gedeponeerd. Financiële positie niet kenbaar. WA-premie niet voldaan tgv advocaat-medewerker (voor hem onbekend) niet verzekerd was. Niet betalen van belastingen (agv betalingsonmacht): ongewenst maar levert geen tuchtrechtelijk verwijt op omdat voor advocaat geen zwaardere maatstaf geldt dan voor iedere andere belastingplichtige.
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1209 Raad van Discipline Arnhem 10-131
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 08-11-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1209
Onduidelijke relatie bij incasso. Met wie deed cliënt zaken, advocaat of incassobureau? Te veel declareren. Onduidelijkheid over voortgang en onterechte verrekening. Schorsing veertien dagen.
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1210 Raad van Discipline Arnhem 10-130
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 08-11-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1210
Loonvordering van kantoorgenoot toegewezen. Advocaat betaalt desondanks niet en geeft geen uitvoering aan een onder het oog van de deken tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst. Schorsing voor de duur van veertien dagen.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0748 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1043
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 13-12-2010
- ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0748
Klager, vader van patiënte, verwijt verweerster, huisarts, onzorgvuldig te hebben gehandeld omdat zij geen röntgenfoto heeft laten maken van de arm van patiënte. Hierdoor heeft verweerster de diagnose ‘gebroken arm’ gemist. Het college is van oordeel dat de werkdiagnose ‘gekneusde arm’ door verweerster voldoende zorgvuldig is vastgesteld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1211 Raad van Discipline Arnhem 10-129
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 08-11-2010
- ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1211
Advocaat declareert en verlangt betaling van het voor een incasso- kort geding overeengekomen bedrag. Niet aangetoond en niet aannemelijk is dat sprake is geweest van onwil van de debiteur die een dergelijk kort geding noodzakelijk maakte terwijl de wel bekende gegevens op het tegendeel wijzen. Schorsing voor de duur van veertien dagen.
-
ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0122 Accountantskamer Zwolle 10/697 Wtra AK
- Datum publicatie: 13-12-2010
- Datum uitspraak: 13-12-2010
- ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0122
Het staat de accountant in het algemeen vrij civielrechtelijke rechtsmaatregelen te nemen tegen zijn client die zijn declaraties niet betaalt, maar hij dient daarbij een zorgvuldige belangenafweging te maken tussen zijn eigen belang en de voor hem kenbare belangen van die client, die als gevolg van die te nemen rechtsmaatregelen (kunnen) worden geschaad. Het indienen van, en vervolgens persisteren bij een faillissementsaanvrage is een zeer vergaande rechtsmaatregel, welke niet lichtvaardig mag worden ingezet. Voorts mag daarbij geen gegevens aan de rechtbank worden overgelegd, welke de accountant als geheimhouder onder zich dient te houden. In casu schending beginsel van geheimhouding en professionaliteit.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1192 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H32-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 29-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1192
Op geen enkele wijze komen vast te staan dat verweerder binnen zijn vrijheid als advocaat van de wederpartij laakbaar heeft gehandeld. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0123 Accountantskamer Zwolle 10/992 Wtra AK
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 10-12-2010
- ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0123
Betrokkene heeft in privé zakelijke belangen met één van meerdere aandeelhouders van een vennootschap waarvan hij de jaarrekening heeft samengesteld. Ter zake de daarmee samenhangende bedreiging voor zijn objectiviteit heeft hij onvoldoende waarborgen getroffen en de wel door hem getroffen waarborg onvoldoende transparant vastgelegd. Aldus heeft hij zich onvoldoende aan het conceptueel raamwerk van de VGC gehouden. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1205 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 61 - 2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1205
Niet gebleken is dat advocaat zonder enig voorbehoud heeft toegezegd via de schadeverzekeraar van zijn cliënt voor betaling van de openstaande declaraties van de advocaat van de wederpartij van zijn cliënt te zorgen klacht ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1193 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 49 - 2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1193
Een afspraak tot betaling ondanks toevoegingmogelijkheid is niet ongeoorloofd. De advocaat mag zijn cliënt niet in die richting beïnvloeden en dient zich ervan te vergewissen dat de cliënt weet en begrijpt welk recht hij prijsgeeft en dat de cliënt bereid is de consequenties te aanvaarden. Ter zake dienen schriftelijke afspraken te worden gemaakt. Indien niet blijkt van schriftelijke afspraken, komt de onzekerheid over wat is afgesproken voor risico van de advocaat. Bij gebreke aan duidelijke afspraken dient de advocaat een verleende toevoeging ter declaratie aan de Raad voor Rechtsbijstand in te dienen en de resultaatsbeoordeling af te wachten alvorens tot declaratie over te gaan. Het is aan de Raad voor de Rechtsbijstand en niet aan de advocaat om te beoordelen of een toevoeging voor intrekking in aanmerking komt. klacht gegrond; enkele waarschuwing
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1187 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R36-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1187
Een advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Het ligt op de weg van een advocaat om eventuele afspraken over te volgen procedures schriftelijk te bevestigen, om ieder misverstand daarover te voorkomen. Een advocaat die tot opschorting van zijn werkzaamheden wenst over te gaan, dient dit expliciet en ondubbelzinnig aan zijn cliënt te bevestigen. Klacht gegrond, berisping
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1206 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 57 - 2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1206
Het staat een advocaat in beginsel vrij een cliënt te vertegenwoordigen met wie hij een persoonlijke relatie of familieband heeft. Voor de beoordeling of gedragsregel 2 is geschonden is van belang of kan worden vastgesteld dat de persoonlijke band de vrijheid en de onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep in gevaar heeft gebracht. Hiervan is niet gebleken. Gedragsregel 3 ziet erop dat een advocaat voor ogen dient te houden dat een regeling in der minne vaak de voorkeur verdient boven een proces. Deze schept echter geen verplichting voor een advocaat om tot een minnelijke regeling te komen. klacht ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1194 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 182 - 2009
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 01-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1194
Over de grond en risico’s van instellen appel onvoldoende gecommuniceerd. In rekening brengen door appel ontstane kosten onjuist. Klacht gegrond, enkele waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1200 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 59 - 2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1200
Klachtrecht komt slechts toe aan degene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd, rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen. Het overgaan tot executie van een rechtsgeldig verkregen executoriale titel is een uit de wet voortvloeiend recht van de verkrijger van die titel en leidt in beginsel niet tot tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag. Evenmin leidt een weigering om tot verrekening van vorderingen over te gaan hiertoe. Niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan een ander oordeel dient te volgen. klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1188 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H98-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 29-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1188
Niet de datum van verzending van verzetschrift, maar de datum van ontvangst door de raad is bepalend voor de ontvankelijkheid van het verzet. Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1195 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 96-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 06-12-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1195
Het ligt op de weg van een advocaat om zijn cliënt te informeren over de gevolgen van een gerechtelijke uitspraak en met de opvolgende advocaat af te stemmen wie de nazorg ten aanzien van de gevolgen van die uitspraak op zich zal nemen. gegrond; enkele waarschuwing
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1201 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 69-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 10-12-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1201
Op het optreden van een advocaat in hoedanigheid van deken is alleen dan het advocatentuchtrecht van toepassing indien door diens gedragingen het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. Gronden van verzet niet dan wel onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1189 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B50-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 29-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1189
Niet gebleken dat de kwaliteit van de dienstverlening onder de maat was. Door in betekeningstukken een onjuist adres op te nemen zijn geen processuele nadelen ontstaan. Indien een fors deel van de declaratie onbetaald is gelaten, is beroep op retentierecht toegestaan. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1196 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 145-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 06-12-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1196
Doorbetaling van aan de cliënt toekomende derdengelden mag niet afhankelijk worden gemaakt van de ondertekening van een machtiging tot verrekening. (gedeeltelijk) gegrond; berisping
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1202 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 147-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1202
Niet gebleken dat ondanks toezeggingen geen aandacht aan de zaak is besteed. Indien een advocaat aan zijn cliënt duidelijk te kennen geeft dat het procesrisico te groot is en door hem geen verdere acties worden ondernomen, ligt het op de weg van de advocaat zijn cliënt een eindafrekening te sturen en het door de cliënt teveel betaalde voorschot aan zijn cliënt te restitueren. Niet behoorlijk om een in voorschot betaald bedrag lange tijd in depot te houden zonder tot eindafrekening over te gaan. klacht gedeeltelijk gegrond; schorsing 2 weken
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1190 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 73-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 29-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1190
Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door verzuim tijdig een memorie van grieven in te dienen, ten gevolge waarvan het appel door het hof niet ontvankelijk is verklaard. Klacht gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1197 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 146-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 06-12-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1197
Het staat een advocaat niet vrij, zonder instemming van de wederpartij, een brief aan de rechtbank toe testuren, met een andere tekst dan de tekst waarover tussen partijen overeenstemming bestond. (gedeeltelijk) gegrond; enkele waarschuwing
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1203 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 148-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1203
Van een advocaat mag worden verwacht dat hij uit eigen beweging overgaat tot afrekening met de opvolgende advocaat in een zaak. In ieder geval behoort een advocaat de opvolgend advocaat verzoek om tot afrekening over te gaan binnen een redelijke termijn te beantwoorden. Niet gebleken dat kantoororganisatie niet in orde was, nu het de advocaat zelf valt te verwijten dat hij de financiële afdeling geen opdracht tot betaling heeft gegeven. Bezwaar (gedeeltelijk) gegrond; berisping
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1191 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 74-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 29-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1191
Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in de arbeidszaak namens hun cliënt X BV op te treden tegen klagers, zijnde de directeuren van die BV.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1198 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 70-2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 29-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1198
Stellingen in verzet herhaald en onderzoek in verzet heeft niet tot andere conclusies geleid dan die van de voorzitter. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1204 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 58 - 2010
- Datum publicatie: 10-12-2010
- Datum uitspraak: 15-11-2010
- ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1204
Het is een advocaat niet toegestaan derdengelden te doen strekken tot zekerheid van hemzelf, Tenzij klager daarmee ondubbelzinnig instemt en dit onverwijld schriftelijk wordt vastgelegd met verwijzing naar een specifieke declaratie en het verschuldigde bedrag. Van een dergelijke instemming was geen sprake. klacht gegrond; enkele waarschuwing
-
ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0301 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2009/30
- Datum publicatie: 09-12-2010
- Datum uitspraak: 25-11-2010
- ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0301
Kat verliest stem na gebitsbehandeling. Dat beklaagde in deze iets te verwijten valt is echter niet kunnen blijken.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 835
- Pagina: 836
- Pagina: 837
- ...
- Pagina: 905
- Volgende pagina zoekresultaten